Uitspraak
- dagvaarding van 22 april 2013 [met producties];
- antwoord;
- instructievonnis van 19 juni 2013;
- repliek [met producties];
- dupliek;
- dagbepaling vonnis.
Ik meerdere keren geld uit de kassalade gehaald en in mijn zak gestopt. Tevens heb ik emballagebonnen aangeslagen en de waarde van die bonnen in mijn zak gestopt.Daaronder is voorgedrukt:
‘Ik ben bereid de door mij veroorzaakte schade van ten minste …… volledig te vergoeden en daarvoor een terugbetalingsregeling te treffen.’
Achter het Euroteken is met de hand
€ 2.500,-ingevuld.
Onderaan de verklaring is voorgedrukt:
‘Ik heb deze verklaring geheel vrijwillig afgelegd.’
Ik heb meerdere keren geld uit de kassalade gehaald en in mijn zak gestopt. Tevens heb ik emballagebonnen aangeslagen en de waarde van die bonnen in mijn zak gestopt.
(…) Wij zullen wanneer wij binnen 7 dagen na heden niets van u hebben vernomen de procedure onverminderd voortzetten.
a. € 2.500,- aan hoofdsom;
b. € 714,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 2.362,06 aan rente, berekend tot 22 maart 2013;
d. de proceskosten en de rente daarover vanaf 14 dagen na vonnisdatum.
primairop verjaring van de vordering. Daartoe stelt zij dat DBO na 13 november 2007 geen handelingen heeft verricht waardoor de verjaring van de onderhavige vordering is gestuit. Zij heeft de hiervoor onder 1.7 genoemde brieven niet ontvangen en overigens blijkt uit die brieven niet welke vordering deze betreffen, terwijl daarin het recht op nakoming niet ondubbelzinnig is voorbehouden.
Subsidiairontkent zij de beschuldiging en stelt zij niet gehouden te kunnen worden aan de hiervoor onder 1.3 bedoelde verklaring en de onder 1.4 genoemde schuldbekentenis, omdat deze niet de waarheid bevatten en zij deze onder dwang heeft afgelegd.
Beoordeling van het primaire verweer
Ten aanzien van het subsidiaire verweer.
dat haar gemachtigde in de correspondentie met DBO (zie 1.7) heeft verzocht om bewijsstukken, getuigenverklaringen of videobeelden, maar DBO heeft de beschuldiging van verduistering en de omvang daarvan niet onderbouwd.
Beoordeling van het subsidiaire verweer.
onrechtmatigbeweegt tot het verrichten van een rechtshandeling. Deze bepaling geldt voor iedere rechtshandeling, ongeacht of deze op schrift is gesteld en welke bewijskracht op grond van de artikelen 150 en 156 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering aan zo’n geschrift toekomt. Het verweer dat de schuldigverklaring en de schuldbekentenis niet vernietigd kunnen worden snijdt derhalve geen hout.
subsidiaireverweer en zal de vordering, voor zover deze niet is verjaard, worden afgewezen.