ECLI:NL:RBAMS:2014:2206

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
2496928 \ CV EXPL 13-28191
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beding bij annulering van koopovereenkomst in consumentenzaak

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2014, betreft het een consumentenzaak waarin de eiseres, Voortman Keukens Bunnik B.V., een vordering heeft ingesteld tegen de gedaagde, die een keuken had besteld maar deze later annuleerde. De eiseres vorderde betaling van 25% van de aankoopprijs als schadevergoeding op basis van de algemene voorwaarden. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de koopovereenkomst was aangegaan onder de ontbindende voorwaarde dat zij financiering zou kunnen verkrijgen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde terecht een beroep deed op de ontbindende voorwaarde, aangezien er geen bewijs was dat de gedaagde de overeenkomst had geannuleerd. Bovendien oordeelde de rechter dat het beding in de algemene voorwaarden dat de gedaagde verplichtte tot betaling van 25% bij annulering onredelijk bezwarend was en daarom vernietigd moest worden. De rechter wees de vordering van Voortman af en veroordeelde haar in de proceskosten van de gedaagde. Dit vonnis benadrukt de bescherming van consumenten tegen onredelijke contractuele bedingen en de noodzaak voor verkopers om transparant te zijn over hun voorwaarden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 2496928 \ CV EXPL 13-28191
vonnis van: 10 maart 2014
fno.: 438

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Voortman Keukens Bunnik B.V.,

gevestigd te Bunnik,
eiseres,
nader te noemen Voortman,
[gemachtigde]
t e g e n

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],
gedaagde,
nader te noemen [gedaagde],
gemachtigde: mr. V.M. Voorn

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende stukken bevinden zich in het procesdossier:
- dagvaarding van 18 oktober 2013, met producties;
- conclusie van antwoord met producties;
- instructievonnis;
- conclusie van repliek met producties;
- akte houdende depot originele opdrachtbevestiging en blanco opdrachtbevestiging aan de zijde van Voortman;
- conclusie van dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Op 27 juli 2012 heeft [gedaagde] een ‘opdrachtbevestiging’ ondertekend waarop, direct onder de persoonsgegevens van [gedaagde], staat vermeld:
’verklaart hiermee akkoord te gaan met de levering van goederen en/of diensten overeenkomstig de offerte van d.d. 27-07-2012 met ref. nr. [nummer] voor een totaalbedrag van € 7.500,-‘,waarbij de datum, het nummer en het bedrag handmatig zijn ingevuld. Namens Voortman is de opdrachtbevestiging getekend door [naam].
1.2.
Op gelijke datum heeft [gedaagde] van Voortman een ‘Orderbevestiging’ ontvangen, waarop bovenstaand referentienummer staat vermeld, bestaande uit vijf pagina’s, met een specificatie van (onderdelen van) keukenmeubelen en keukenapparatuur.
1.3.
Op deze Orderbevestiging staat achter ‘Project J/N’ vetgedrukt: ‘Ja, Plaatsen na oplevering.’
1.4.
Op de opdrachtbevestiging staat vermeld dat de algemene voorwaarden van Voortman van toepassing zijn. Artikel 14 lid 1 van die algemene voorwaarden bepaalt wanneer een afnemer een gesloten overeenkomst kan annuleren. In artikel 14 lid 2 van die voorwaarden is bepaald:
’Indien een cliënt conform lid 1 een overeenkomst annuleert, is Voortman immer gerechtigd naar keuze nakoming te vorderen, danwel de onderhavige overeenkomst te ontbinden waarbij Voortman recht heeft op schadevergoeding van cliënt wegens gemaakte kosten, verrichte arbeid en winstderving, welke schadevergoeding nader wordt vastgesteld door Voortman, doch tenminste 25% bedraagt van de koopprijs.
1.5.
Bij e-mailbericht van 24 januari 2013 verzocht Voortman aan [gedaagde] om mede te delen wanneer zij de keuken geleverd wilde hebben.
1.6.
Bij e-mailbericht d.d. 25 januari 2013 deelde [gedaagde] aan Voortman mee dat partijen hadden afgesproken dat [gedaagde] pas tot bestelling zou overgaan op het moment dat zij daarvoor een passende financiering had gevonden, dat zij in augustus 2012 reeds had medegedeeld niet over voldoende financiën te beschikken en dat zij geen enkele bancaire instelling bereid tot financiering heeft gevonden. [gedaagde] deelde mee af te zien van aankoop van de betreffende keuken.
1.7.
Bij factuur d.d. 27 februari 2013 heeft Voortman aan [gedaagde] een bedrag van
€ 1.906,51 in rekening gebracht, zijnde 25% van het in de opdrachtbevestiging genoemde totaalbedrag, onder vermelding van ‘
annulering inzake referentie [nummer]’.
1.8.
Bij brief van 10 juni 2013 heeft Voortman [gedaagde] medegedeeld dat de vordering uit handen zal worden gegeven en dat de daaruit voortkomende incassokosten bij haar in rekening zullen worden gebracht indien bovenbedoelde factuur niet binnen veertien dagen zal zijn voldaan.

Vordering en verweer

2.
Voortman vordert dat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair[gedaagde] te veroordelen tot betaling van:
€ 1.906,51 wegens hoofdsom;
€ 285,98 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
€ 74,29 wegens rente, berekend tot en met 17 oktober 2013;
e contractuele rente, bestaande uit de wettelijke rente plus 2%, over € 1.906,51 met ingang van 18 oktober 2013 tot aan de dag der voldoening;
de proceskosten;
subsidiair, voor het geval de kantonrechter van oordeel zou zijn dat geen annulering heeft plaatsgevonden:
[gedaagde] te veroordelen tot nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst d.d. 27 juli 2012 binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat hier niet aan wordt voldaan met een maximum van € 7.626,68, alsmede tot betaling van de hierboven genoemde buitengerechtelijke kosten en van de proceskosten.
3.
Aan deze vordering legt Voortman ten grondslag dat [gedaagde] een koopovereenkomst heeft gesloten met een inhoud als onder 1.1 bedoeld ten aanzien van de in de Orderbevestiging bedoelde keukenmeubelen en apparatuur (hierna: de keuken). Voortman betwist dat [gedaagde] daarbij enig financieringsvoorbehoud heeft gemaakt, dit blijkt niet uit de opdrachtbevestiging. Uit de onder 1.3 bedoelde tekst blijkt niet meer dan dat het een project van Voortman zelf betreft en niet een door derden uit te voeren project. Dat geen financieringsvoorbehoud is gemaakt blijkt ook uit het feit dat de opdrachtbevestiging in dat verband geen termijn bevat en evenmin vermeldt dat [gedaagde] bij het inroepen daarvan bewijs dient te overleggen. Pas na het aangaan van de overeenkomst heeft [gedaagde] verzocht of iets aan de prijs kan worden gedaan. Het onder 1.6 bedoelde bericht heeft Voortman mogen aanmerken als een annulering door [gedaagde] maar indien dit niet het geval is dient [gedaagde] de overeenkomst alsnog na te komen. De Algemene Voorwaarden van Voortman zijn aan [gedaagde] ter hand gesteld, dit staat vermeld op de opdrachtbevestiging en deze staan vermeld op de achterzijde van de opdrachtbevestiging. De orderbevestiging is door Voortman in tweevoud geprint, een exemplaar heeft [gedaagde] ondertekend en het andere exemplaar heeft zij mee naar huis genomen. Voortman betwist dat er in verband met deze handtekening sprake is van bedrog of dat [gedaagde] kan hebben gedwaald ten aanzien van het bestaan van een financieringsvoorbehoud. Op grond van artikel 14 lid 2 van de toepasselijke algemene voorwaarden is [gedaagde] wegens de annulering een vergoeding verschuldigd gelijk aan 25% van de koopprijs, hetgeen volgens Voortman niet onredelijk is, mede omdat dit lager is dan de gebruikelijke brutomarge. Omdat [gedaagde] ondanks aanmaning in verzuim bleef moest de vordering uit handen worden gegeven en [gedaagde] ook is aansprakelijk voor de buitengerechtelijke incassokosten, aldus – steeds – Voortman.

Verweer

4.
[gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd betwist en daartoe onder meer het volgende aangevoerd. Volgens [gedaagde] is de koopovereenkomst tot stand gekomen onder de ontbindende voorwaarde dat zij financiering zou kunnen vinden. Dat heeft zij mondeling afgesproken en dat blijkt ook uit de onder 1.3 bedoelde tekst, althans zij mocht er op vertrouwen dat dit het geval was. Er is dan ook geen sprake geweest van annulering, maar van een rechtmatig beroep op de ontbindende voorwaarde. Ook na de oplevering van haar appartement heeft zij kenbaar gemaakt dat de financiering onzeker was. [gedaagde] doet subsidiair een beroep op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden waarop Voortman zich beroept, omdat deze niet aan haar ter hand zijn gesteld. Zij betwist dat deze staan vermeld op de achterzijde van de opdrachtbevestiging. Daardoor ontbreekt de grondslag voor de vorderingen. Meer subsidiair voert zij aan dat de betreffende algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn, nu Voortman de keuken niet heeft geleverd noch bij haar leverancier heeft besteld en de schadevergoeding veel hoger is dan de werkelijk door Voortman geleden schade. [gedaagde] verwijst naar artikel 6:237 onder i BW. [gedaagde] betwist dat zij de handtekening heeft gezet bij haar naam op de door Voortman overgelegde Orderbevestiging. Zij doet in dat verband een beroep op bedrog. Voor zover dat beroep niet toewijsbaar is doet zij een beroep op dwaling, omdat zij de overeenkomst is aangegaan onder een onjuiste voorstelling van zaken, veroorzaakt door de mededeling van Voortman dat het tekenen van de opdrachtbevestiging en/of de Orderbevestiging nog geen bindende gevolgen had. (Ook) op die grond dient de overeenkomst vernietigd te worden. Voorts betwist [gedaagde] buitengerechtelijke kosten en de gevorderde rente verschuldigd te zijn.

Beoordeling

5.
Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.
6.
Partijen verschillen van mening over zowel de feiten als over de juridische gevolgtrekkingen daaruit. [gedaagde] heeft op zichzelf niet betwist dat zij de door Voortman gestelde overeenkomst is aangegaan. Zij heeft echter wel gesteld dat deze is aangegaan onder een ontbindende voorwaarde (het kunnen verkrijgen van voldoende financiering) dan wel als gevolg van bedrog of dwaling. In beginsel berusten de stelplicht en bewijslast van die stellingen bij [gedaagde]. Anderzijds doet Voortman een beroep op haar algemene voorwaarden die volgens haar aan [gedaagde] ter hand zijn gesteld. De stelplicht en bewijslast van die stellingen berusten in beginsel bij Voortman.
7.
De kantonrechter zal in het hierna volgende, bij wijze van veronderstelling, er van uit gaan dat:
a. vast zal komen te staan dat er geen ontbindende voorwaarde is overeengekomen zoals door [gedaagde] is gesteld maar door Voortman is betwist, en
b. vast zal komen te staan dat Voortman haar algemene voorwaarden bij de totstandkoming van de overeenkomst wel aan [gedaagde] ter hand heeft gesteld, en
c. de feiten zijn zoals deze door Voortman zijn gesteld en het beroep van [gedaagde] op bedrog of dwaling niet zal slagen.
8.
Voor dat geval heeft [gedaagde] een beroep gedaan op het onredelijk bezwarend zijn van het beding in artikel 14.2 van de algemene voorwaarden, welk beding Voortman aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd. Het betreft algemene voorwaarde in een consumentenkoopovereenkomst. De kantonrechter dient op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie (o.a. 4 juni 2009, C 243/08) en de Hoge Raad ( 13-09-2013 ECLI:NL:HR:2013:691) ook ambtshalve te beoordelen of het beding onredelijk bezwarend is. Daarbij is het volgende van belang:
het betreft een beding als bedoeld in artikel 6:237, aanhef en onder i BW, dat wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn;
de bedongen schadevergoeding bij annulering is hoog (25%) in verhouding tot de koopsom, waarbij komt dat de schadevergoeding over de koopsom inclusief btw wordt berekend, terwijl moet worden aangenomen dat het contractsbelang voor Voortman exclusief btw is;
Voortman heeft niet bestreden dat voor de opdracht nog geen materialen waren besteld en zij heeft niet onderbouwd dat zij schade heeft geleden, laat staan dat zij heeft onderbouwd tot welk bedrag dit is geweest; de – verder niet onderbouwde –stelling van Voortman dat in het algemeen een brutomarge van meer dan 25% gebruikelijk is doet daar niet aan af, omdat deze stelling te algemeen is;
Het beding geeft Voortman het exclusieve recht de hoogte van de wegens annulering door de afnemer te betalen schadevergoeding vast te stellen.
9.
De kantonrechter is van oordeel dat het voorgaande met zich brengt dat Voortman zich beroept op een beding dat onredelijk bezwarend is, althans oneerlijk is in de zin van de Bijlage bij de Richtlijn 93/13 EEG.
10.
Gelet op HvJ EU van 30 mei 2013 C-488/11 Asbeek Brusse en de bovenbedoelde jurisprudentie van de Hoge Raad volgt daaruit dat dit beding moet worden vernietigd. Op grond van deze jurisprudentie mag dan immers niet worden volstaan met een matiging van het aan de consument in rekening gebrachte bedrag, maar is de rechter verplicht dat beding voor de consument buiten toepassing te laten. Ook doet daar niet aan af dat Voortman in deze procedure slechts de minimum schadevergoeding van gevorderde 25% van het factuurbedrag vordert, nu het beding zelf de mogelijkheid biedt van een veel hogere – door Voortman zelf te bepalen – schadevergoeding.
11.
Dit betekent dat de gevorderde hoofdsom in geen geval toewijsbaar is, ook niet in het geval de inhoud van de overeenkomst en de feiten en omstandigheden zijn zoals door Voortman gesteld. Nader onderzoek daarnaar kan derhalve achterwege blijven.
12.
Dat betekent dat ook niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder de subsidiaire vordering tot nakoming is ingesteld. Er is immers wel sprake geweest van een annulering. Dat ook Voortman daar van uit is gegaan volgt uit het feit dat zij de onder 1.7 bedoelde factuur aan [gedaagde] heeft verzonden. Uit het onder 1.6 bedoelde e-mailbericht en deze in reactie daarop verzonden factuur kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat partijen wederzijds hebben ingestemd met een annulering van de overeenkomst.
13.
Uit het voorgaande volgt dat noch de gevorderde hoofdsom, noch de vorderingen terzake van buitengerechtelijke kosten en rente toewijsbaar zijn.
14.
Voortman wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Voortman in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 300,00, inclusief eventueel verschuldigde BTW;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.