ECLI:NL:RBAMS:2014:2205

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
2052086 CV 13-12291
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming na huurachterstand in faillissement

In deze zaak heeft de stichting Woningstichting Eigen Haard een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en de curator van [gedaagde 1] wegens huurachterstand na faillissement. [gedaagde 1] huurde een woning van Eigen Haard en werd op 21 februari 2012 in staat van faillissement verklaard. Na eerdere veroordelingen tot betaling van achterstallige huur, ontstond er opnieuw een huurachterstand. Eigen Haard vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook schadevergoeding wegens huurderving. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurprijs na de faillietverklaring boedelschuld is, conform artikel 39 van de Faillissementswet (Fw). Dit artikel is van dwingend recht, waardoor Eigen Haard zich kan verhalen op de boedel voor de huurachterstand die na de faillietverklaring is ontstaan. De curator voerde verweer, maar de kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontbinding en ontruiming toewijsbaar was, gezien de herhaalde wanprestatie van [gedaagde 1]. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden, [gedaagde 1] veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en beide gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en proceskosten aan Eigen Haard. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Rolnummer: 2052086 CV EXPL 13-12291
Vonnis van: 14 maart 2014
481

Vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

De stichting WONINGSTICHTING EIGEN HAARD

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen Eigen Haard
gemachtigde: Th. J.A. Groen
t e g e n

1.[gedaagde 1]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen [gedaagde 1]
gemachtigde: mr. P.P. Klokkers
2.[gedaagde 2], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van gedaagde sub 1
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen de curator
gemachtigde: mr. Y.C. Tonino

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaardingen van 6 en 13 mei 2013 inhoudende de vordering van Eigen Haard met producties
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] met een productie
-de conclusie van antwoord van de curator met producties
Ingevolge tussenvonnis van 2 augustus 2013 zijn vervolgens nog ingediend:
- de conclusie van repliek van Eigen Haard, tevens houdende akte vermeerdering en vermindering van eis I
- de conclusie van dupliek van [gedaagde 1]
-de conclusie van dupliek van de curator met producties
- de akte d.d. 22 november 2013, waarin Eigen Haard heeft gereageerd op die laatste producties, tevens houdende akte vermeerdering en vermindering van eis II.
Bij rolmededeling van 17 januari 2014 heeft de kantonrechter [gedaagde 1] en de curator in de gelegenheid gesteld te reageren op de akte vermeerdering en vermindering van eis II.
De curator heeft zich vervolgens bij akte uitgelaten over de eiswijziging. [gedaagde 1] heeft zich hier niet over uitgelaten, hoewel hij daartoe wel in de gelegenheid is gesteld.
Daarna is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

feiten en omstandigheden

1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.
[gedaagde 1] huurt van Eigen Haard een woning gelegen aan het [adres], verder te noemen het gehuurde. De huurprijs bedraagt laatstelijk € 509,27 per maand.
1.2.
bij vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 21 februari 2012 is [gedaagde 1] in staat van faillissement verklaard, met benoeming van gedaagde sub 2 tot curator.
1.3.
bij vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 27 november 2012 is [gedaagde 1] veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 1.020,45 aan hoofdsom, en een bedrag aan kosten, in verband met achterstallige huur. Aan het vonnis heeft [gedaagde 1] voldaan.
1.4.
nadien is er opnieuw een huurachterstand ontstaan.
1.5.
blijkens het 4e openbaar faillissementsverslag van de curator d.d. 14 oktober 2013 verblijft [gedaagde 1] vanaf ruim vóór april 2013 in Suriname en is hij voor de curator niet meer te bereiken.

Vordering en verweer

2.
Eigen Haard vordert bij dagvaarding om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
de huurovereenkomst ontbonden te verklaren.
[gedaagde 1] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde.
de curator te veroordelen als schadevergoeding wegens huurderving (over de periode tot en met mei 2013) € 1.709,99 ,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2013 en € 509,27 voor iedere opeisbare huurtermijn na 31 mei 2013 tot aan de dag van ontruiming.
gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de proceskosten van Eigen Haard.
de curator te veroordelen om de tegen [gedaagde 1] uit te spreken ontruimingsveroordeling te gehengen en te gedogen.
3.
Bij akte van 30 augustus 2013 heeft Eigen Haard haar eis gewijzigd. Zij heeft haar vordering verminderd met de ontbinding en ontruiming. Zij heeft de vordering tot schadevergoeding (zie onder 2.c) gewijzigd in een vordering ter zake achterstallige huurpenningen en deze (na vermindering en vermeerdering van eis) gesteld op € 276,44, berekend tot en met augustus 2013. Eigen Haard heeft haar vordering eveneens vermeerderd in die zin, dat zij thans ook betaling van de achterstallige huur door [gedaagde 1] vordert.
4.
Bij akte van 22 november 2013 heeft Eigen Haard opnieuw haar eis gewijzigd. Zij heeft de huurachterstand tot en met november 2013 berekend op € 1.312,21 en vordert deze thans, ten laste van [gedaagde 1] en van de curator. Eigen Haard vermeerdert voorts haar eis met de ontbinding en de ontruiming, gelet op de
“herhaalde en chronische wanprestatie”.
5.
Eigen Haard stelt hiertoe dat er sprake is van herhaalde wanprestatie en dat daarom de gevorderde ontbinding en ontruiming toegewezen dienen te worden. Daaraan doet niet af dat er ten tijde van de laatste wijziging van eis sprake was van een huurachterstand van minder dan drie maanden.
6.
De vordering tegen de curator ligt ook voor toewijzing gereed. Artikel 39 Fw bepaalt dat de huurprijs vanaf de dag van de faillietverklaring boedelschuld is. Dit artikel is van dwingend recht. Dat betekent dat Eigen Haard zich ter zake de huurachterstand (die immers volledig is ontstaan na datum faillissement) kan verhalen op de boedel. Overigens is het belang van Eigen Haard bij ontbinding en ontruiming des te groter, nu de curator in zijn conclusies heeft aangevoerd dat de boedelvorderingen aanmerkelijk hoger zijn dan het actief. Dat zal feitelijk betekenen dat volledige betaling van die zijde niet te verkrijgen zal zijn, terwijl in elk geval gewacht zal moeten worden totdat de verdeling van het boedelactief is bepaald, aldus steeds Eigen Haard.
7.
[gedaagde 1] en de curator hebben verweer gevoerd tegen de vorderingen van Eigen Haard. Deze verweren zullen, voor zover van belang, hierna worden besproken en beoordeeld.

Beoordeling

8.
Bij conclusie van dupliek heeft [gedaagde 1] de huurachterstand tot een bedrag van € 276,44 erkend. Op de akte van Eigen Haard van 22 november 2013 heeft [gedaagde 1], hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd. De in deze akte genoemde huurachterstand bedraagt € 1.312,21, berekend tot en met november 2013. De hoogte van deze huurachterstand is evenmin door de curator betwist.
9.
De curator heeft bepleit dat ten deze artikel 39 Fw niet strikt moet worden uitgelegd, doch dat moet worden gekeken naar artikel 305 Fw, betreffende de schuldsaneringsregeling. Daarbij heeft de wetgever ten aanzien van een insolvente natuurlijk persoon een bijzondere regeling willen treffen voor wat betreft de privé woning. Bovendien heeft Eigen Haard blijkens de door de curator overgelegde correspondentie afstand gedaan van haar recht de huurvordering bij de boedel in te dienen. Dat betekent volgens de curator dat de thans gevorderde huurpenningen niet als boedelschuld kunnen worden beschouwd.
10.
Dit verweer zal niet worden gevolgd. Geoordeeld wordt dat artikel 39 Fw van dwingend recht is, zodat daar niet van kan worden afgeweken. Dat de curator ten aanzien van de huurpenningen met Eigen Haard een afspraak heeft gemaakt of dat Eigen Haard van enig recht afstand heeft gedaan, blijkt overigens geenszins uit de overgelegde correspondentie. Dat betekent dat de huurprijs vanaf de dag van de faillietverklaring boedelschuld is. Ten deze is de Schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) niet aan de orde, zodat artikel 305 Fw toepassing mist. Als de curator in het belang van [gedaagde 1] heeft afgezien van opzegging van de huurovereenkomst, heeft hij daarmee de mogelijkheid van het ontstaan van een boedelschuld aanvaard. Dat heeft tot gevolg dat de vordering ter zake de huurachterstand toegewezen zal worden, ook voor zover deze is gericht tegen de boedel.
11.
Vast is komen te staan dat er sprake is van herhaalde wanprestatie (zie het onder 1.3 genoemde vonnis), zodat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde toewijsbaar is, ook al was er ten tijde van het nemen van de akte van 22 november 2013 een huurachterstand van minder dan drie maanden.
12.
Bij deze uitkomst van de procedure zullen [gedaagde 1] en de curator hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van Eigen Haard worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de tussen Eigen Haard en [gedaagde 1] bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde;
veroordeelt [gedaagde 1] om het gehuurde te ontruimen en ter beschikking van Eigen Haard te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt [gedaagde 1] en de curator hoofdelijk, waarbij betaling door de een de ander bevrijdt, tot betaling aan Eigen Haard van € 1.312,21 wegens huurachterstand tot en met november 2013, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2013 tot aan de voldoening, en tot betaling van € 509,27 voor iedere niet betaalde huurtermijn vanaf 1 december 2013 tot aan de ontruiming;
veroordeelt [gedaagde 1] en de curator hoofdelijk, waarbij betaling door de een de ander bevrijdt, in de proceskosten aan de zijde van Eigen Haard, tot op heden begroot op:
explootkosten € 188,90
vastrecht € 448,-
salaris gemachtigde € 500,-
-------- +
in totaal € 1.136,90
inclusief eventueel verschuldigde BTW;
veroordeelt de curator de ontruiming van het gehuurde te gedogen;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 maart 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter