Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen,
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, staat de bevoegdheid van de kantonrechter centraal in een deelgeschilprocedure tussen de verzekeraar HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V. en de werknemer [verweerder]. De werknemer had eerder een arbeidsongeval gehad op 13 juli 2001, waarvoor de werkgever [bedrijf] was veroordeeld tot schadevergoeding. HDI, als verzekeraar van [bedrijf], verzoekt nu om te bepalen dat de schadevergoeding voor het verlies aan arbeidsvermogen van [verweerder] niet volgens Nederlandse, maar Turkse criteria moet worden berekend. Daarentegen verzoekt [verweerder] om de schadevergoeding te berekenen op basis van Nederlandse criteria.
De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 7:954 van het Burgerlijk Wetboek de werknemer kan verlangen dat de verzekeraar rechtstreeks aan hem uitkeert. Tevens wordt verwezen naar artikel 1019w lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een deelgeschil openstaat voor zowel de benadeelde als de verzekeraar. De rechtbank concludeert dat de kantonrechter absoluut bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen, aangezien de aansprakelijkheid van de werkgever is vastgesteld en de schadevergoeding op basis van artikel 7:658 BW is gevorderd.
Uiteindelijk beslist de rechtbank om de zaak door te verwijzen naar de kantonrechter in Amsterdam, omdat deze bevoegd is om de verzoeken van zowel HDI als [verweerder] te behandelen. De beschikking is gegeven door mr. H.J. Fehmers en openbaar uitgesproken op 24 april 2014.