Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
joint venturevan ASR Vastgoed Ontwikkeling N.V. en Provastgoed Nederland B.V. De Monarch heeft het kantoorpand ‘De Monarch I’ aan de Prinses Beatrixlaan 5-7 te Den Haag herontwikkeld. Voorafgaand aan de herontwikkeling wenste De Monarch geïnformeerd te worden over de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in het kantoorpand. In dit kader heeft Grontmij op 13 september 2010 een aanbieding gedaan voor het uitvoeren van een asbestinventarisatie. Deze aanbieding is mondeling aanvaard. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing (de DNR 2005). Het door Grontmij uit te voeren onderzoek betrof een zogenaamd Type A onderzoek.
In het onderzochte gebouw zijn diverse asbesthoudende en/of asbestverdachte elementen aangetroffen.Tijdens de onderhavige asbest inventarisatie (type A) zijn geen specifieke beperkingen aangetroffen (…).Derhalve is het ons inziens niet noodzakelijk dat direct voorafgaand aan de daadwerkelijke sloopwerkzaamheden, aanvullend asbestonderzoek uitgevoerd hoeft te worden (additioneel asbestonderzoek type B, conform SC-540/2007).Grontmij heeft voor haar werkzaamheden een honorarium ontvangen van € 4.212,60 inclusief btw.
Kortom, de rapportage van Grontmij voldoet niet aan hetgeen een opdrachtgever mag verwachten. Niet alleen zijn er ernstige afwijkingen ten opzichte van de norm en de wettelijke bepalingen opgenomen. Ook in het licht van het gebruik van de rapportage als voorbereiding van een grootschalige renovatie van het gebouw had veel nauwkeuriger onderzoek moeten worden uitgevoerd.
3.Het geschil
1.
primair:opheffing van de op 24 december 2013 gelegde beslagen;
2.
subsidiair:opheffing van de op 24 december 2013 gelegde beslagen onder de opschortende voorwaarde dat Grontmij haar aanspraak op haar verzekeraar voor de schade verpandt aan De Monarch;
3.
meer subsidiair:opheffing van de op 24 december 2013 gelegde beslagen onder de opschortende voorwaarde dat Grontmij een bankgarantie verstrekt ten gunste van De Monarch;
4. met veroordeling van De Monarch in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
- de aansprakelijkheidsbeperking is opgenomen in branchevoorwaarden én in de offerte;
- in de branche zijn aansprakelijkheidsbeperkingen in algemene voorwaarden een alledaags verschijnsel;
- in dit geval betreft het een overeenkomst tussen twee grote professionele partijen die geacht kunnen worden zelf een inschatting te maken van niet ongebruikelijke en helder geformuleerde aansprakelijkheidsbeperkingen;
- de mogelijkheid dat extra asbest zou worden aangetroffen was De Monarch bekend;
- dat dit tot grote vertraging zou leiden was De Monarch eveneens bekend;
- Grontmij had geen zicht op contractuele verplichtingen van De Monarch jegens derden en het komt voor het bedrijfsrisico van De Monarch indien zij hiervoor geen voorzieningen heeft opgenomen in contracten met die derden;
- het relatief geringe honorarium van Grontmij rechtvaardigt een beperking van de aansprakelijkheid.
Grontmij betwist bovendien dat zij is tekortgeschoten in haar inspanningsverplichting in het kader van de visuele asbestinspectie. Zij verwijst hiervoor naar haar conclusie van antwoord in de bodemzaak. In het kader van dit kort geding kan reeds worden vastgesteld dat het door De Monarch in de bodemzaak overgelegde bewijs (dat wordt betwist door Grontmij) onvoldoende is. De bevindingen van Search (een directe concurrent van Grontmij) hebben dezelfde (geringe) status als een partijverklaring. Search heeft haar onderzoek bovendien verricht geruime tijd na Grontmij én nadat het pand was ontmanteld. Op die wijze worden appels met peren vergeleken. Het rapport van TNO maakt een en ander niet anders. TNO heeft enkel het rapport van Search beoordeeld. Van een eigen feitenonderzoek of van hoor en wederhoor door TNO is geen sprake geweest. Resumerend is Grontmij van mening dat alleen met wijsheid achteraf kan worden gezegd dat een Type B onderzoek had moeten plaatsvinden.
Ook de hoogte van de gevorderde schade staat allerminst vast. De vordering van De Monarch is opgeklopt en er is sprake van een groot aantal “sowiesokosten”, in die zin dat geen causaal verband bestaat tussen de vermeende fout van Grontmij en de beweerde schade.
Voorts voert Grontmij aan dat de DNR 2005 een deugdelijke ingebrekestelling vereisen alvorens een tekortkoming toerekenbaar is. De Monarch heeft Grontmij nimmer deugdelijk in gebreke gesteld.
In het kader van haar subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen heeft Grontmij aangevoerd dat zij De Monarch voldoende vervangende zekerheid heeft aangeboden, mede gezien de geringe kans op toewijzing van de vordering van De Monarch in de bodemprocedure. Zij biedt een bankgarantie aan voor een gedeelte van de vordering. Voor het restant van de vordering geldt dat de verzekeraar van Grontmij schriftelijk heeft verklaard dat zij eventuele schade zal vergoeden. Grontmij is bovendien bereid haar aanspraak op de verzekeraar aan De Monarch te verpanden.
In het kader van een belangenafweging voert Grontmij tot slot aan dat zij in haar bedrijfsvoering ernstig wordt gehinderd door het beslag op haar bankrekeningen.
Bij de door Grontmij aangeboden zekerheden kunnen zo veel vraagtekens worden geplaatst dat van De Monarch niet kan worden verwacht deze te accepteren. Het aanbod van Grontmij biedt beduidend minder zekerheid dan een conservatoir beslag op bankrekeningen.