Uitspraak
AMS 13/2844 (opleggen bestuurlijke boete)
AMS 13/2991 (betalingsregeling)
- het beroep geregistreerd onder AMS 13/2844 ongegrond;
- het beroep geregistreerd onder AMS 13/2991 ongegrond.
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 april 2014 uitspraak gedaan in twee samenhangende beroepen van eiser, een taxichauffeur, tegen besluiten van de minister van Infrastructuur en Milieu. Het eerste beroep (AMS 13/2844) betreft de oplegging van een bestuurlijke boete van € 11.250,- wegens overtreding van artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet (Atw). De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft voldaan aan de verplichting om een deugdelijke registratie van zijn arbeids- en rusttijden te voeren. Dit oordeel is gebaseerd op bevindingen van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), die constateerde dat eiser gebruik maakte van een uitwisbare pen in zijn werkmap, waardoor de registratie niet betrouwbaar was. Eiser heeft betoogd dat hij op andere manieren aan de registratie-eisen voldeed, maar de rechtbank oordeelt dat hij dit niet heeft aangetoond. De rechtbank bevestigt dat de boete terecht is opgelegd, aangezien eiser op acht verschillende dagen geen deugdelijke registratie heeft bijgehouden.
Het tweede beroep (AMS 13/2991) betreft een betalingsregeling die aan eiser is aangeboden. De rechtbank oordeelt dat de minister geen aanleiding had om af te wijken van de standaard betalingsregeling van 24 maanden, aangezien eiser zijn financiële situatie niet met stukken heeft onderbouwd. De rechtbank wijst erop dat eiser in de gelegenheid is gesteld om zijn situatie te verduidelijken, maar dit niet heeft gedaan.
De rechtbank verklaart beide beroepen ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen zes weken worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.