1.Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
De thans [leeftijd] (geboren op [datum]) [Eiseres] is sedert 1 september 2011 als schoonmaakster in dienst van MAS op basis van een arbeidsovereenkomst voor 15 uur per week tegen een brutoloon van laatstelijk € 635,40 per vier weken, exclusief vakantietoeslag.
Naast een dienstverband met MAS is [Eiseres] in ieder geval in 2011 als schoonmaakster werkzaam bij twee andere werkgevers, te weten [naam 6] voor 15 uur per week en bij CSU voor 10 uur per week. [Eiseres] heeft zich op 20 juli 2011 bij [naam 6] en op 7 september 2011 bij CSU ziek gemeld.
Kort na de aanvang van de indiensttreding bij MAS meldt [Eiseres] zich op 12 september 2011 ziek. De bedrijfsarts verklaart op 19 september 2011 dat [Eiseres] zowel fysieke als mentale beperkingen heeft met betrekking tot zwaar tillen, duwen, trekken, traplopen en boven schouderhoogte werken. De bedrijfsarts adviseert [Eiseres] vanaf 3 oktober 2011 t/m 17 oktober 2011 haar werkzaamheden voor 50% te laten hervatten en haar daarna weer volledig in te zetten. Voorts geeft de bedrijfsarts aan [Eiseres] het advies te bewegen en te sporten.
Op 3 oktober 2011 verschijnt [Eiseres] niet op het werk, waarna MAS de loonbetaling stopt. Hiervan wordt bij brief van 3 oktober 2011 mededeling gedaan. Voorts wordt [Eiseres] uitgenodigd om op donderdag 6 oktober 2011 op het kantoor van MAS te verschijnen. [Eiseres] verschijnt niet. Het bureau Spoedhulpverlening maakt namens [Eiseres] bij brief van 7 oktober 2011 bezwaar tegen de loonstop. Bij brief van 10 oktober 2011 geeft MAS aan [Eiseres] voor het niet verschijnen op 6 oktober 2011 een eerste officiële waarschuwing. De loonstop wordt gehandhaafd. Voorts wordt [Eiseres] uitgenodigd voor een gesprek op 13 oktober 2011. [Eiseres] verschijnt die dag en laat weten niet in staat te zijn te werken en een deskundigenoordeel over het advies van de bedrijfsarts te hebben aangevraagd. MAS bericht [Eiseres] bij brief van 13 oktober 2011 dat MAS vasthoudt aan het advies van de bedrijfsarts en de bevindingen van het UWV afwacht.
Nadat berichten van het UWV uitblijven, wordt [Eiseres] uitgenodigd voor een gesprek op 11 november 2011. [Eiseres] verschijnt niet, zodat MAS bij brief van 18 november 2011 aan [Eiseres] een tweede officiële waarschuwing geeft. [Eiseres] wordt voorts uitgenodigd zich uiterlijk op woensdag 23 november 2011 telefonisch bij MAS te melden. De gemachtigde van [Eiseres] reageert op de brief van MAS van 18 november 2011, waarna een afspraak wordt gemaakt. Op het gesprek van 5 december 2011 blijkt dat [Eiseres] ondanks haar aankondiging nog geen deskundigenoordeel bij het UWV heeft aangevraagd. [Eiseres] geeft te kennen dat alsnog te zullen doen. MAS bevestigt het op 5 december 2011 besprokene bij brief van 24 januari 2012 en kondigt aan dat mocht [Eiseres] wederom geen deskundigenoordeel aanvragen MAS daaraan consequenties zal verbinden.
Bij brief van 24 januari 2012 roept MAS [Eiseres] op voor een gesprek met de bedrijfsarts op 1 februari 2012. De gemachtigde van [Eiseres] laat bij brief van 8 februari 2012 weten, dat Aflilal de oproep voor de bedrijfsarts te laat heeft ontvangen. Voorts deelt de gemachtigde van [Eiseres] mede dat de aanvraag voor het deskundigenoordeel is ingevuld en deze alleen nog door [Eiseres] verzonden moet worden. MAS geeft bij brief van 10 februari 2012 aan [Eiseres] een officiële waarschuwing voor het niet verschijnen op het spreekuur van de bedrijfsarts.
MAS verzoekt op 10 februari 2012 aan het UWV om een deskundigenoordeel over de re-integratie inspanningen van [Eiseres]. Het UWV bericht op 24 februari 2012 dat zij daarover geen oordeel kan geven. Het UWV adviseert MAS de belastbaarheid van [Eiseres] nogmaals door de bedrijfsarts te laten beoordelen. Voorts wordt de suggestie van mediation gedaan.
De arbeidsdeskundige [naam 3] van het UWV merkt onder meer op:
Of de inspanningen van de werknemer voldoende zijn geweest is door mij aan de hand van de verklaringen, informatie et cetera, van de werkgever en de werknemer niet te beoordelen. Beiden spreken elkaar op allerlei punten tegen. Derhalve kan ik niet aannemelijk maken dat de werknemer (on)voldoende re-integratie-inspanningen heeft geleverd.
De bedrijfsarts acht op 5 april 2012 [Eiseres] in staat haar werkzaamheden te verrichten. Na medische informatie te hebben opgevraagd en verkregen zijn er volgens de bedrijfsarts geen medische redenen waarom [Eiseres] niet zou kunnen werken.
MAS nodigt [Eiseres] bij brief van 12 april 2012 uit op 16 april 2012 om 11.00 uur op het kantoor te verschijnen voor een werkhervattingsgesprek. [Eiseres] verschijnt niet. Bij brief van 25 juni 2012 nodigt MAS [Eiseres] uit voor een werkhervattingsgesprek op maandag 2 juli 2012 om 12.00 uur. Bij e-mail van 13 juli 2012 bevestigt [naam 4] van Spoedhulpverlening de gemachtigde van [Eiseres] dat [Eiseres] op 2 juli 2012 om 12.00 uur bij MAS is geweest.
Op 7 augustus 2012 vraagt [Eiseres] aan het UWV een deskundigenoordeel. Het UWV oordeelt bij brief van 3 september 2012 dat [Eiseres] op 3 oktober 2011 niet in staat was haar werkzaamheden voor 50% te verrichten. Ook acht de deskundige van het UWV [Eiseres] niet in staat haar werkzaamheden op 17 oktober 2011 volledig te verrichten. De verzekeringsarts [naam 5] van het UWV merkt in het kader van het deskundigenoordeel onder meer het navolgende op:
Op 2 augustus 2011, op 6 oktober 2011 en op 23 december 2011 door de bedrijfsartsen [naam 6], die haar telkens arbeidsongeschikt achtte voor haar eigen functie, maar haar wel voorzichtig in staat achten om passend werk te doen, cf een FML van 23 december 2011.
Op 21 september 2011 en 14 oktober 2011 werd zij beoordeeld door de bedrijfsarts van CSU die haar ook arbeidsongeschikt achtte voor haar eigen functie, maar ook van mening was dat zij voorzichtig passend werk kon doen. Dit werd bevestigd in een deskundigen oordeel op 26 oktober 2011 bij het UWV. Op 3 februari 2012 werd cliënt opnieuw beoordeeld door de bedrijfsarts van CSU en toen werd cliënt in staat geacht om per 6 februari 2012 volledig eigen werk te kunnen doen. Dit werd in een tweede deskundigen oordeel op 10 mei 2012 bij het UWV ontkracht. Mede ook op basis van specialistische informatie van reumatoloog en Allekleur, waar cliënt psychologische hulp krijgt. Wel zou cliënt voorzichtig in staat zijn om aangepast werk te kunnen doen.
Tussendoor wordt cliënt dan op 19 september 2011 door de bedrijfsarts van MAS beoordeeld ……… Ook daar vraagt cliënt een deskundigen oordeel voor aan en die wordt dan door de arbeidsdeskundige in februari 2012 afgehandeld met de conclusie dat er geen goed oordeel kan worden afgegeven. Het advies wordt gegeven om cliënt nog een keer door de bedrijfsarts te laten beoordelen en eventueel een mediator te gaan inzetten. Aangezien er geen nieuwe medische stukken in het dossier aanwezig zijn mag ik aannemen dat cliënt niet opnieuw bij de bedrijfsarts is geweest.
De gemachtigde van [Eiseres] sommeert MAS bij brief van 10 december 2012 het loon met terugwerkende kracht vanaf 3 oktober 2011 te voldoen. MAS antwoordt bij brief van 8 januari 2013 dat zij zich niet gehouden acht het loon vanaf 11 oktober 2011 uit te betalen.
Bij besluit van 3 juni 2013 kent het UWV aan [Eiseres] vanaf 17 juli 2013 tot 17 oktober 2015 een loongerelateerde WGA-uitkering toe. In het rapport van het arbeidsdeskundig onderzoek is onder meer volgende opgemerkt:
[Eiseres] is niet geschikt voor de maatgevende arbeid. Haar belastbaarheid ten opzichte van de belasting in de functie wordt overschreden. Klant was werkzaam als schoonmaakster in scholen. Dit is fysiek vrij zwaar werk waarbij je veelvuldig moet reiken en buigen en langdurig op je benen moet staan. Zij kan echter niet meer dan 1 uur staan en niet meer dan 50x per uur buigen. Zij werkte gemiddeld 32 uur per week terwijl thans 20 uur per week maximaal wordt geacht. ...... Klant is gelet op opleidingsniveau aangewezen op werk waarbij je een goed fysiek gestel moet hebben, dit is echter niet aanwezig. Er is daarom geen theoretische verdiencapaciteit aanwezig....... Het arbeidsongeschiktheidspercentage in het kader van de WIA per 17 juli 2013 is 100,00%