ECLI:NL:RBAMS:2014:1965

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2014
Publicatiedatum
15 april 2014
Zaaknummer
CV EXPL 13-13547
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid huurder voor schade aan gehuurde auto na verkeersongeval veroorzaakt door derde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Europcar Autoverhuur B.V. en een gedaagde huurder. De gedaagde had een auto gehuurd voor een week, maar heeft deze in strijd met de huurovereenkomst aan een derde in gebruik gegeven. Deze derde, die onder invloed van alcohol verkeerde, heeft een verkeersongeval veroorzaakt waardoor de auto total loss raakte. Europcar vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die de aansprakelijkheid betwistte.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door de auto aan een niet in de overeenkomst genoemde persoon te geven. De rechter stelde vast dat de schade aan de auto, begroot op € 8.755,37, voldoende was onderbouwd door Europcar. De gedaagde kon geen bewijs leveren dat de schade lager was of dat hij niet aansprakelijk was voor de schade.

De kantonrechter wees de vordering van Europcar toe, met inbegrip van de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De totale schadevergoeding die de gedaagde aan Europcar moest betalen, werd vastgesteld op € 8.515,38, exclusief de kosten van de procedure. De rechter oordeelde dat de gedaagde geen beroep kon doen op overmacht, omdat de gedragingen van de derde aan hem konden worden toegerekend. De proceskosten werden aan de gedaagde opgelegd, met uitzondering van de nakosten die werden afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Privaatrecht
zaaknummer: 2071257 \ CV EXPL 13-13547
vonnis van: 4 maart 2014
fno.: 480

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Europcar Autoverhuur B.V.,

gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres,
nader te noemen: Europcar,
gemachtigde: G.J. van Velzen,
t e g e n

[Gedaagde],

wonende te [woonplaats],
gedaagde,
nader te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: mr. E. van Lent.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende stukken bevinden zich in het procesdossier:
- dagvaarding van 27 mei 2013 met producties;
- incidentele conclusie tot vrijwaring;
- incidentele conclusie van antwoord in vrijwaring;
- vonnis in het incident van 27 augustus 2013;
- conclusie van antwoord met producties;
- instructievonnis;
- conclusie van repliek met producties;
- conclusie van dupliek.
De vrijwaringszaak is bekend onder nummer 2718699/ CV 14-2318.
Zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak staan voor vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

feiten

1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
De thans [leeftijd] [Gedaagde] (geboren op [datum]) heeft op 11 oktober 2012 een auto (merk: [auto] met kentekennummer [nummer]) gehuurd bij Europcar voor de periode vanaf 11 oktober 2012 tot en met 18 oktober 2012. In de overeenkomst is opgenomen dat de factuur naar MMS BV, de werkgever van [Gedaagde], wordt gezonden.
1.2.
In de door [Gedaagde] ondertekende huurovereenkomst is op pagina 2 onder meer vermeld:
Huurder verklaart met ondertekening van deze verhuurovereenkomst akkoord te gaan met de meest recente versie van de algemene huurvoorwaarden voor consumenten van BOVAG Verhuurbedrijven, welke bij het sluiten van deze verhuurovereenkomst aan huurder zijn overhandigd.
Wij wijzen u specifiek op onderstaande voorwaarden, welke onderdeel zijn van de algemene voorwaarden:1 ……..2 Alleen personen die op de verhuurovereenkomst aangeduid zijn mogen het voertuig besturen.(…).
1.3.
Bij het aangaan van de huurovereenkomst met Europcar ondertekent [Gedaagde] voorts een uitgifteformulier, waarin staat vermeld dat de auto zonder schade aan [Gedaagde] wordt uitgegeven. Voorts is aan het slot de volgende passage opgenomen:
Huurder verklaart akkoord te gaan met de algemene voorwaarden van Europcar Autoverhuur BV. Huurder verklaart tevens akkoord te gaan met alle condities vermeld op de overeenkomst en een exemplaar van deze overeenkomst alsmede de auto zoals hierboven omschreven te hebben ontvangen. Verhuurder verklaart dat de auto op het moment van de aanvang van de huurperiode in deugdelijke staat verkeert. Zowel huurder als de in het contract genoemde bestuurder(s) zijn hoofdelijk aansprakelijk voor nakoming van alle verplichtingen die uit dit contract voortvloeien.
1.4.
In de algemene voorwaarden Bovag verhuurbedrijven – hierna te noemen de algemene voorwaarden Bovag – zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
Begripsomschrijving.
………
Schade van verhuurder: de vermogensschade die verhuurder lijdt ten gevolge van:
-
beschadiging …… van het voertuig …… Tot deze schade behoren onder meer de kosten van vervanging van (onderdelen van) het voertuig en de derving van huurinkomsten.
………
Artikel 11 – Aansprakelijkheid van de huurder voor schade.
1.
Huurder is in geval van schade van de verhuurder per schadegeval aansprakelijk tot het op het huurcontract vermelde eigen risico. …..
2.
Indien de schade evenwel is ontstaan ten gevolge van handelen of nalaten in strijd met artikel 8, is huurder volledig aansprakelijk voor schade van de verhuurder, tenzij hij betwist dat dit handelen of nalaten hem niet toerekenbaar is of volledige vergoeding naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
………..
1.5.
Op 14 oktober 2012 vindt er een ongeval plaats, waarbij aan de verhuurde auto schade ontstaat. Ten tijde van het ongeval zit [naam 2] (hierna te noemen: [naam 2]) achter het stuur met een te hoog alcoholpromillage. Politie Zaanstreek-Waterland bericht Europcar hierover bij brief van 28 november 2012.
1.6.
De schade aan de auto wordt door Expertisebureau RDM begroot op € 8.755,37. In het op 4 december 2012 opgemaakte expertiserapport is onder meer opgenomen:
Expertisebureau RDM, daartoe benoemd door Europcar hebben op 23 oktober 2012 te Nootdorp, de bij een ongeval op 14 oktober 2012 beschadigde personenauto: [auto] (28 november 2011)(...) nieuwprijs € 17.369,24 incl BTW (…) geïnspecteerd en stelden wij vast dat deze zeer ernstig beschadigd was. Vernield respectievelijk beschadigd en herstelbaar bleken o.a.: (…) De herstelkosten van de zichtbare schade werden door ons begroot op (afgerond) € 20.259,71 excl. BTW. Daar de herstelkosten de waarde van de wagen, zoals deze was voor het ongeval, na aftrek van de restwaarde zouden overtreffen, hebben wij de schade op basis van totaal verlies vastgesteld als volgt:waarde van de wagen voor het ongeval € 13.450,-- ”restwaarde (hoogste bod fa. de Waag) € 2.856,----------------incl. BTW € 10.594,--exc. BTW € 8.755,37de stilstand als gevolg van deze schade, tijd nodig voor het aanschaffen van een vervangende vergelijkbare auto inclusief afhandeling van deze schade is 21 dagen.
1.7.
Op 4 januari 2013 zendt Europcar een factuur aan [Gedaagde] voor een bedrag van totaal € 9.468,91, te weten € 8.755,37 voor de schade aan de auto, € 653,54 als bedrijfsschade en € 60,00 als expertisekosten.
1.8.
Op 8 januari 2013 zendt Europcar een factuur voor de verhuur van voornoemde auto aan MMS BV, de werkgever van [Gedaagde]. De in rekening gebrachte kosten aan huur en benzine van € 228,85 zijn middels een pre-payment bedrag van € 228,84 voldaan. Voorts is vermeld:
betaalde waarborgsom € 600,00 (…). Waarvan inmiddels verrekend (ivm schade Z12855 d.d. 14-10-12) € 550.
Het factuurbedrag is uiteindelijk € 49,99 negatief. Dit bedrag komt MMS BV toe, maar is door Europcar niet aan MMS BV uitgekeerd.
1.9.
Bij e-mail van 10 januari 2013 verzoekt de gemachtigde van [Gedaagde] Europcar hem nadere informatie te verstrekken, waaronder de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden.
1.10.
[Gedaagde] is bij brief van 20 maart 2013 gesommeerd het bedrag van € 9.418,92 binnen 15 dagen te voldoen onder de aankondiging dat als betaling uitblijft incassokosten in rekening worden gebracht.

vordering

2.
Europcar vordert bij dagvaarding dat [Gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld tot betaling van:
€ 9.418,92 wegens schade;
€ 845,95 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
€ 70,04 wegens wettelijke rente, berekend tot en met 27 mei 2013;
e wettelijke over € 9.418,92 met ingang van 27 mei 2013 tot aan de dag der voldoening;
de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.
De gevorderde hoofdsom is het totale schadebedrag van € 9.468,91, zoals gespecificeerd in de factuur van 4 januari 2013, onder aftrek van het kennelijk aan de werkgever van [Gedaagde] toekomende bedrag van € 49,99.
4.
Aan de vordering legt Europcar ten grondslag, dat [Gedaagde] als huurder van de auto aansprakelijk is voor de schade die bij een verkeersongeval is ontstaan, waarbij met instemming van [Gedaagde] [naam 2] de gehuurde auto bestuurde. [naam 2] had een te hoog alcoholpromillage. De aansprakelijkheid voor de schade volgt uit de regeling van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden Bovag en de wet.
5.
Volgens Europcar zijn op de overeenkomst van toepassing de door haar gehanteerde algemene voorwaarden, zijnde de algemene voorwaarden Bovag. [Gedaagde] heeft in de huurovereenkomst met de algemene voorwaarden Bovag ingestemd. Een exemplaar van die algemene voorwaarden zijn aan hem ter hand gesteld en in de zogeheten ‘wallet’ met papieren, waarin tevens de huurovereenkomst zit, meegegeven. Voorts is een exemplaar van de algemene voorwaarden Bovag op elke vestiging van Europcar duidelijk leesbaar opgehangen en staan de algemene voorwaarden Bovag op de website van Europcar vermeld.
[Gedaagde] heeft de auto via de website van Europcar gereserveerd. Als terugkerende klant – [Gedaagde] heeft in 2009 viermaal en in 2012 tweemaal een auto bij Europcar gehuurd - had [Gedaagde] een naam en password voor het inloggen op de website. Bij de reservering heeft [Gedaagde] aangevinkt de zin “ik ga akkoord met de Bovag voorwaarden”. Als hij dat blokje tekst niet had aangevinkt, had geen reservering plaatsgevonden.
6.
Ter toelichting op de schade merkt Europcar onder meer het navolgende op. De auto was WA verzekerd, zodat eigen schade aan de auto niet wordt vergoed. Maar zelfs al zou de auto all risk verzekerd zijn geweest, dan had een verzekeraar vanwege het alcoholgebruik van [naam 2] geen bedrag uitgekeerd.
De schade is door het expertisebureau RDM vastgesteld. De bedrijfsschade is berekend aan de hand van de formule: dagen van stilstand x de dagverhuurprijs minus 10 % in verband met de stilstand en geen onderhoud. Dat leidt tot 21 dagen x € 41,85- 10%. Dat is € 653,54. Tot slot wijst Europcar er op dat de waarborgsom in de factuur van 8 januari 2013 is verrekend.

verweer

7.
[Gedaagde] betwist de vordering en voert onder meer het volgende aan.
8.
Volgens [Gedaagde] noemt Europcar twee algemene voorwaarden, namelijk die van Europcar zelf en van de Bovag. In ieder geval kent [Gedaagde] beide algemene voorwaarden niet. Die algemene voorwaarden zijn bij het aangaan van de huurovereenkomst ook niet aan hem ter hand gesteld en hij heeft ook niet voor akkoord getekend. [Gedaagde] betwist dat aan hem een wallet met algemene voorwaarden is overhandigd. [Gedaagde] betwist dat hij een terugkerende klant is en dat hij via internet de auto heeft gehuurd. Voorzover hij eerder heeft gehuurd en toen de algemene voorwaarden Bovag heeft gekregen, betwist [Gedaagde] dat die algemene voorwaarden gelijkluidend zijn aan de algemene voorwaarden Bovag waar Europcar zich thans op beroept.
9.
[Gedaagde] roept de vernietiging van de bedingen in de algemene voorwaarden die voor hem een nadelige uitwerking hebben, in. In het bijzonder wordt de vernietiging ingeroepen van de artikelen 8 en 11 van de algemene voorwaarden Bovag. Dit heeft onder meer tot gevolg dat Europcar de bedrijfsschade niet op [Gedaagde] kan verhalen.
10.
[Gedaagde] erkent dat hij de gehuurde auto even heeft uitgeleend aan de broer van een vriendin van hem die zijn dochter wilde ophalen. Hij wist niet dat [naam 2] had gedronken. Hem valt van het door [naam 2] veroorzaakte verkeersongeluk geen verwijt te maken. [Gedaagde] was zich van geen kwaad bewust bij het uitlenen van de auto en kon niet vermoeden dat er een ongeluk zou plaatsvinden.
11.
Voorts wordt de hoogte van de schade door [Gedaagde] betwist. De hoogte van de vordering is onvoldoende onderbouwd en onvoldoende bewezen. Zo zijn er geen stukken overgelegd, waaruit de verkoop van de auto en de verkoopprijs blijkt. Ook zijn geen stukken overgelegd, waaruit kan worden afgeleid dat de verzekeraar niets heeft uitbetaald. [Gedaagde] betwist het expertiserapport. Uit dat rapport is niet af te leiden de hoogte van de schade, de dagwaarde van de auto vóór het ongeval en op welke wijze de verkoopprijs van de auto aan de hoogste bieder tot stand is gekomen. Uit de foto’s bij het expertiserapport kan niet worden afgeleid dat de auto total loss was. In ieder geval dient de waarborgsom van € 600,00 op de schade in mindering te worden gebracht.
12.
Voorzover er schade is en [Gedaagde] daarvoor aansprakelijk is, betwist [Gedaagde] het causaal verband. Verder voert [Gedaagde] aan dat de omstandigheden van het geval een matiging van de schade rechtvaardigen tot de hoogte van zijn eigen risico.
13.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden door [Gedaagde] betwist. Voorzover hij buitengerechtelijke kosten verschuldigd is, verzoekt hij die kosten te matigen.
beoordeling
14.
Europcar vordert [Gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de schade. De vordering is gebaseerd op de huurovereenkomst, zodat de kantonrechter op grond van artikel 6:74 BW eerst heeft te onderzoeken of [Gedaagde] jegens Europcar tekort is geschoten in de nakoming van een verbintenis uit de huurovereenkomst.
15.
[Gedaagde] heeft van Europcar een auto gehuurd die bij aanvang van de huurovereenkomst zonder schade was. [Gedaagde] heeft daarvoor in het uitgifteformulier getekend. Op grond van de overeenkomst en de wet, in het bijzonder artikel 7:224 lid 2 BW, is [Gedaagde] gehouden bij het einde van de huur de auto weer in dezelfde staat in te leveren als waarin hij de auto heeft aanvaard. Tijdens de huurperiode is de auto bij een verkeersongeval betrokken en ernstig beschadigd geraakt. Hierdoor is [Gedaagde] tekort geschoten in de nakoming van de verbintenis de auto bij het einde van de huurperiode van een week in de staat op te leveren waarin hij de auto had aanvaard.
Voorts is in de huurovereenkomst de bepaling uit de algemene voorwaarden Bovag aangehaald, dat alleen personen die in de huurovereenkomst zijn genoemd de auto mogen besturen. [Gedaagde] heeft de auto aan een niet in de huurovereenkomst genoemd persoon, zijnde [naam 2], in gebruik gegeven. Hiermee is [Gedaagde] tekort geschoten in de nakoming van de verbintenis uit de huurovereenkomst de auto niet aan een ander in gebruik te geven.
16.
[Gedaagde] betwist dat deze tekortkoming aan hem kan worden toegerekend. [Gedaagde] voert daartoe kort gezegd aan dat niet hij, maar [naam 2] de schade aan de auto heeft toegebracht en dat hij niet wist en kon weten dat [naam 2] onder invloed van alcohol was toen hij de auto aan [naam 2] in gebruik gaf.
17.
Ingevolge artikel 6:75 BW kan de tekortkoming niet aan [Gedaagde] worden toegerekend, indien de tekortkoming niet aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
18.
In geval een huurder het gebruik van het gehuurde aan een derde geeft, is hij – mede gelet op het bepaalde in artikel 7:219 BW – aansprakelijk voor de gedragingen van die derde. Dit betekent dat als [Gedaagde] de auto niet meer in goede staat aan Europcar kan opleveren doordat een derde aan wie hij tijdelijk de auto in gebruik heeft gegeven (ernstige) schade aan de auto heeft veroorzaakt de verkeersopvattingen meebrengen dat de gedragingen van die derde aan [Gedaagde] worden toegerekend. Dit betekent dat aan [Gedaagde] geen beroep op overmacht toekomt.
19.
De kantonrechter heeft de schade te begroten op grond van de artikelen 6:94 e.v. BW. Europcar vordert vergoeding van de schade aan de auto, gemiste inkomsten en expertisekosten.
20.
De schade aan de auto is door een expertisebureau begroot op € 8.755,37 excl. btw. Bij de begroting van deze schade is onder meer rekening gehouden met de nieuwwaarde (€ 17.369,24), de ouderdom van de auto (circa 1 jaar), de staat van de auto vóór het ongeval, de staat van de auto ná het ongeval, de geschatte herstelkosten en de verkoopwaarde van een auto die total loss is. De kantonrechter is van oordeel dat Europcar hiermee deze schade voldoende heeft onderbouwd. In dit geval kan [Gedaagde] niet volstaan met betwisting van dat taxatierapport, maar heeft hij concreet aan te geven, zo mogelijk onderbouwd met een rapport in het kader van contra expertise, waaruit de schade bestaat. [Gedaagde] heeft dat nagelaten, zodat de kantonrechter de schade aan de auto begroot op € 8.755,37 excl. btw.
21.
De door Europcar geleden schade bestaat ook uit bedrijfsschade, zijnde gederfde huurinkomsten, doordat Europcar een vervangende auto had aan te schaffen en tot die tijd een auto minder in haar wagenpark had om te verhuren. Voor het begroten van deze schade dient een schatting te worden gemaakt van de tijd die met het aanschaffen van een vervangende auto is gemoeid, de kans of in die periode de auto verhuurd had kunnen worden en voor hoeveel dagen de auto was verhuurd. De kantonrechter begroot die schade, mede gelet op de bevindingen van het expertisebureau, op € 300,00.
22.
Voor het vaststellen van de schade heeft Europcar kosten gemaakt, bestaande uit het inschakelen van een expertisebureau. Deze kosten zijn begroot op € 60,00. Deze kosten komen op grond van het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor vergoeding in aanmerking. Het gevorderde bedrag is naar het oordeel van de kantonrechter alleszins redelijk, zodat dit bedrag wordt toegewezen.
23.
Uit het voorgaande volgt dat de totale schade is € 9.115,37 (€ 8.755,37 excl. btw + € 300,00 + € 60,00). Op dit bedrag heeft Europcar € 49,99, zijnde het aan MMS BV, de werkgever van [Gedaagde], toekomende bedrag bij factuur van 8 januari 2013) in mindering gebracht. Voorts heeft [Gedaagde] er terecht op gewezen dat Europcar in de afrekening met MMS BV op de waarborgsom € 550,00 wegens deze schade heeft ingehouden. Dit betekent dat de schade van Europcar is € 8.515,38 (€ 9.115,37 minus € 49,99 minus € 550,00).
24.
In artikel 11 leden 1 en 2 van de algemene voorwaarden Bovag is in afwijking van de wettelijke regeling over de aansprakelijkheid van de huurder een voor [Gedaagde] gunstige regeling opgenomen, inhoudende dat zijn aansprakelijkheid is beperkt tot het eigen risico van € 600,00, tenzij de schade het gevolg is van een handelen of nalaten in strijd met artikel 8 van de algemene voorwaarden Bovag.
[Gedaagde] heeft in strijd met artikel 8 lid 4 van de algemene voorwaarden Bovag de auto aan een derde in gebruik gegeven die bovendien met alcohol op achter het stuur is gegaan. Hierdoor komt aan [Gedaagde] geen beroep toe op de beperkte aansprakelijkheid tot € 600,00.
Nu de regeling in de algemene voorwaarden een gunstiger regeling is dan de wettelijke regeling behoeft de kantonrechter niet de door [Gedaagde] opgeworpen vraag te beantwoorden of de algemene voorwaarden Bovag ter hand zijn gesteld en bij gebreke daarvan de ten nadele van [Gedaagde] opgenomen algemene voorwaarden dienen te worden vernietigd.
25.
Er zijn onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waarom het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat [Gedaagde] het volledige bedrag aan schadevergoeding heeft te betalen. Evenmin zijn voldoende feiten en omstandigheden gesteld die een matiging van de schadevergoeding rechtvaardigen. De enkele omstandigheid dat het voor [Gedaagde] om een hoog schadebedrag gaat en een derde die schade heeft veroorzaakt is daartoe onvoldoende. Daarbij weegt onder meer mee dat als [Gedaagde] die derde niet het gebruik van de auto had gegeven de schade aan de gehuurde auto niet was toegebracht.
26.
Het voorgaande leidt ertoe dat de kantonrechter het bedrag van € 8.515,38 wegens schadevergoeding zal toewijzen. [Gedaagde] is over dit bedrag de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim verschuldigd. Nu het gevorderde bedrag tot dagvaarding is gebaseerd op een hoger bedrag dan wordt toegewezen, schat de kantonrechter de wettelijke rente op het hieronder vermelde bedrag.
27.
Europcar heeft buitengerechtelijke incassokosten gemaakt. Deze kosten komen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW voor vergoeding in aanmerking voorzover deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en redelijk zijn. Mede gelet op de omvang van de buitengerechtelijke werkzaamheden begroot de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten op het hieronder vermelde bedrag.
28.
[Gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van Europcar belast. Europcar heeft bij dagvaarding niet alle stukken overgelegd ter onderbouwing van haar vordering zodat de kantonrechter het salaris gemachtigde beperkt tot 1 punt. Nu een gedeelte van de proceskosten wordt afgewezen, wijst de kantonrechter overeenkomstig het gepubliceerde beleid omtrent nakosten bij rechtbanken en gerechtshoven eveneens de gevorderde nakosten af. De proceskosten in het incident tot oproeping in vrijwaring worden gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [Gedaagde] om tegen bewijs van kwijting te betalen aan Europcar:
a. € 8.515,38 wegens schadevergoeding;
b. € 300,00 incl. btw wegens buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 55,20 wegens wettelijke rente, berekend tot 27 mei 2013;
d. de wettelijke rente over € 8.515,38 met ingang van 27 mei 2013 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt [Gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Europcar tot op heden begroot op:
-griffierecht: € 448,00
-kosten dagvaarding: € 78,34
-salaris gemachtigde: € 250,00
--------------
Totaal: € 776,34
inclusief eventueel verschuldigde BTW;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. D.H. de Witte, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 maart 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.