ECLI:NL:RBAMS:2014:1964

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2014
Publicatiedatum
15 april 2014
Zaaknummer
CV EXPL 13-23183
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incasso ouderbijdrage kinderopvang en de gevolgen van faillissement van de BSO

In deze zaak gaat het om een vordering van Kind-ABC B.V. tegen een ouder voor de incasso van een achterstallige ouderbijdrage voor kinderopvang. Kind-ABC had een overeenkomst tot lastgeving met BSO 't IJlandje, waarbij zij als lasthebber optrad voor het kindercentrum. Na een betalingsachterstand van de ouder en het faillissement van BSO 't IJlandje, heeft de curator de overeenkomst tot lastgeving opgezegd. De ouder werd gedagvaard door Kind-ABC, maar de kantonrechter verklaarde Kind-ABC niet-ontvankelijk in haar vordering. De rechter oordeelde dat Kind-ABC niet meer gerechtigd was om de ouderlijke bijdragen te innen, omdat de overeenkomst tot lastgeving was beëindigd door de curator. Bovendien was het onduidelijk aan wie de ouder bevrijdend kon betalen, wat haar het recht gaf om haar betalingsverplichting op te schorten. De kantonrechter veroordeelde Kind-ABC in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot. De uitspraak benadrukt de gevolgen van faillissement voor de incasso van vorderingen en de rechten van debiteuren in dergelijke situaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Privaatrecht
Rolnummer: 2342320 CV EXPL 13-23183
Vonnis van: 18 maart 2014
F.no.: 519

Vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap KIND-ABC B.V.

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Kind-ABC
gemachtigde: GGN Amsterdam (mr. L. Montauban)
t e g e n

[Gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [Gedaagde]
procederende in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op de inleidende dagvaarding van 26 augustus 2013, inhoudende de vordering van Kind-ABC, met producties heeft [Gedaagde] schriftelijk geantwoord. Daarna is bij tussenvonnis van 15 oktober 2013 een comparitie na antwoord bevolen. Deze zitting heeft op 29 november 2013 plaatsgevonden. Verschenen zijn Kind-ABC bij haar gemachtigde mr. L. Montauban en [Gedaagde] in persoon. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Van de zitting is een proces-verbaal gemaakt, welk proces-verbaal aan partijen is toegezonden. Ter uitvoering van de ter zitting gemaakte afspraken heeft Kind-ABC op 21 januari 2014 een akte en een aanvullende akte na comparitie ingediend, op welke aktes [Gedaagde] niet heeft gereageerd.
De zaak staat thans voor vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

feiten en omstandigheden

1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.
Kind-ABC stelt zich onder meer ten doel het bemiddelen van kinderopvang bij kindercentra. Kind-ABC hanteert voor dat doel een model overeenkomst tot lastgeving genaamd “Overeenkomst Kind-ABC – Kindercentrum”.
1.2.
Kind-ABC is op 8 december 2011 een dergelijke overeenkomst tot lastgeving aangegaan met BSO ’t IJlandje, op grond waarvan Kind-ABC zich heeft verbonden om als lasthebber van dit kindercentrum op eigen naam maar voor rekening en risico van dit kindercentrum alle rechtshandelingen te verrichten terzake van de plaatsing van een kind.
1.3.
Uit artikel 5.2 van de overeenkomst blijkt dat Kind-ABC en BSO ’t IJlandje voorfinanciering zijn overeengekomen. Op grond van artikel 8 van de algemene voorwaarden zal Kind-ABC voor het begin van de betreffende maand aan het kindercentrum de geschatte kinderopvangkosten vergoeden. Na afloop van de maand kan een correctie volgen.
1.4.
Kind-ABC en [Gedaagde] zijn op 18 april 2010 een overeenkomst tot plaatsing ten behoeve van het kind [naam 1] aangegaan voor een plaats bij BSO ’t IJlandje vanaf 1 juli 2010.
1.5.
Nadat [Gedaagde] een aantal facturen in de periode vanaf 14 oktober 2010 t/m 15 februari 2011 onbetaald heeft gelaten, heeft Kind-ABC haar vordering op 10 januari 2012 ter incasso uit handen gegeven.
1.6.
[Gedaagde] heeft met (de gemachtigde van) Kind-ABC een betalingsregeling getroffen en heeft in dat kader regelmatig maandelijks € 100,00 betaald. Volgens Kind-ABC is de betalingsregeling vervallen doordat [Gedaagde] niet altijd op tijd de maandelijkse termijn van € 100,00 voldeed.
1.7.
Op 13 augustus 2013 – twee weken voorafgaande aan het uitbrengen van de dagvaarding - is BSO ’t IJlandje failliet verklaard met benoeming van mr. F.G.H. Snippers tot curator.
1.8.
De curator bericht Kind-ABC bij e-mails van onder meer 24 december 2013 en 20 januari 2014 dat hij de overeenkomst (tot lastgeving) kort na het faillissement tegen de korst mogelijke opzegtermijn heeft opgezegd. De curator laat Kind-ABC weten voorlopig van mening te zijn dat [Gedaagde] niet bevrijdend aan Kind ABC kan betalen. De curator wenst eerst nadere stukken en informatie van Kind-ABC alvorens hij een definitief standpunt inneemt ter zake van de vraag of debiteuren als [Gedaagde] bevrijdend aan Kind-ABC kunnen betalen of niet.

vordering en verweer

2.
Kind-ABC vordert dat [Gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 2.185,27 aan hoofdsom;
b. € 410,24 incl. btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 200,91 aan rente, berekend tot 26 augustus 2013;
d. rente over € 1.896,42 vanaf 26 augustus 2013;
e. de proceskosten van Kind-ABC.
Dit alles onder vermindering van € 1.000,00 (€ 900,00 genoemd in de dagvaarding en € 100,00 betaald op 3 oktober 2013).
3.
Kind-ABC stelt hiertoe dat [Gedaagde] een betalingsachterstand heeft laten ontstaan, ten gevolge waarvan zij schade lijdt, bestaande uit gederfde rente en buitengerechtelijke incassokosten.
4.
[Gedaagde] voert verweer.

beoordeling

5.
De kantonrechter stelt voorop dat [Gedaagde] erkent, dat zij nog een bedrag verschuldigd is voor de kinderopvang van haar kind [naam 1] in de periode 2010-2011. Doordat haar man zijn baan is kwijt geraakt, zijn [Gedaagde] en haar man in een financieel lastige situatie geraakt waardoor zij schulden hebben gekregen. De maandelijkse inkomsten zijn op dit moment onvoldoende de schuld voor de kinderopvang ineens te voldoen.
6.
Hoewel BSO ’t IJlandje twee weken voorafgaande aan het uitbrengen van de dagvaarding failliet was verklaard, heeft Kind-ABC van dit relevante feit in de dagvaarding geen melding gemaakt.
Het is [Gedaagde] geweest die bij antwoord er op heeft gewezen dat BSO ’t IJlandje, de buitenschoolse opvang waar haar kind was geplaatst, op 13 augustus 2013 failliet is verklaard.
7.
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of Kind-ABC thans nog gerechtigd is de openstaande schuld van [Gedaagde] voor de kinderopvang te innen en – in verband daarmee – of [Gedaagde] aan Kind-ABC bevrijdend kan betalen.
8.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen partijen hebben verklaard leidt de kantonrechter het navolgende af.
Op basis van een overeenkomst tussen Kind-ABC en BSO ’t IJlandje treedt Kind-ABC op eigen naam, maar voor rekening en risico van BSO ’t IJlandje, op voor BSO ’t IJlandje. In dat kader sluit Kind-ABC op eigen naam overeenkomsten met ouders voor plaatsing van hun kind bij BSO ’t IJlandje en int voor BSO ’t IJlandje de maandelijkse bijdrage. Kind-ABC financiert die bijdrage voor door op voorhand die ouderlijke bijdrage aan BSO ’t IJlandje over te maken. Na blijkbaar iedere maand wordt bezien – kennelijk voorzover een ouder een bijdrage aan BSO ’t IJlandje niet verschuldigd is geweest of als een ouderlijke bijdrage voor Kind-ABC oninbaar is – of een correctie op een gegeven voorschot moet plaatsvinden.
9.
Uit de overgelegde e-mails tussen Kind-ABC en de curator blijkt dat de curator kort na het faillissement de overeenkomst tot lastgeving met Kind-ABC heeft opgezegd. Hierdoor is Kind-ABC niet meer gerechtigd namens (de curator van) BSO ’t IJlandje ouderlijke bijdragen te innen.
Het verweer van Kind-ABC dat zij daartoe gerechtigd blijft op grond van de overeenkomst die zij op eigen naam met [Gedaagde] heeft gesloten slaagt daardoor niet. Die overeenkomst met [Gedaagde] heeft Kind-ABC gesloten in haar hoedanigheid van lasthebber van BSO ’t IJlandje aan welke hoedanigheid door de beëindiging van de overeenkomst tot lastgeving door de curator een einde is gekomen.
Kennelijk heeft Kind-ABC in het kader van de voorfinanciering de ouderlijke bijdrage van [Gedaagde] op voorhand betaald aan BSO ’t IJlandje. Het is op basis van de summiere stukken niet duidelijk of wegens het achterwege blijven van betalingen door [Gedaagde] Kind-ABC haar voorschot aan BSO ’t IJlandje voorafgaande aan het faillissement met een vordering van BSO ’t IJlandje (via “correctie”) heeft verrekend. Als dat is gebeurd, heeft de curator op zichzelf een vordering jegens [Gedaagde] onder aftrek van hetgeen [Gedaagde] reeds voorafgaand aan de comparitie aan Kind-ABC (bevrijdend) heeft betaald.
Voorzover Kind-ABC het op voorhand betaalde voorschot aan BSO ’t IJlandje niet heeft verrekend, heeft Kind-ABC een vordering op de failliete BSO ’t IJlandje doordat zij bij wege van voorschot de door [Gedaagde] te betalen bijdrage heeft betaald in de veronderstelling dat [Gedaagde] aan haar betalingsverplichting zou voldoen. Deze omstandigheid geeft Kind-ABC op zichzelf niet het recht op eigen naam en voor zichzelf de vordering bij [Gedaagde] te innen. Dat kan anders zijn indien BSO ’t IJlandje voorafgaande aan het faillissement of de curator tijdens het faillissement de vordering van BSO ’t IJlandje op [Gedaagde] aan Kind-ABC heeft gecedeerd. Dit is niet gesteld of gebleken.
10.
Dit alles leidt ertoe dat de kantonrechter Kind-ABC in haar vordering niet-ontvankelijk zal verklaren.
11.
Ten overvloede voegt de kantonrechter hieraan nog toe dat voor [Gedaagde] thans niet duidelijk is aan wie zij (bevrijdend) heeft te betalen. De curator van BSO ’t IJlandje stelt zich vooralsnog op het standpunt dat [Gedaagde] niet (meer) bevrijdend kan betalen aan Kind-ABC, terwijl Kind-ABC zich op het standpunt lijkt te stellen dat [Gedaagde] alleen aan haar en niet aan BSO ’t IJlandje bevrijdend kan betalen.
Deze omstandigheid brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich mee dat [Gedaagde] redelijke gronden heeft te twijfelen aan wie van de twee zij (bevrijdend) heeft te betalen, zodat zij op grond van artikel 6:37 BW haar betalingsverplichting tegen de curator van BSO ’t IJlandje en/of Kind-ABC kan opschorten totdat beiden zich eenduidig jegens haar hebben uitgelaten aan wie zij bevrijdend kan betalen.
12.
Kind-ABC wordt bij deze uitkomst van de procedure in de proceskosten veroordeeld. Doordat de proceskosten van een gedaagde partij in een procedure bij de rechtbank, team kanton in de regel bestaan uit een forfaitair bedrag voor salaris gemachtigde en [Gedaagde] in persoon procedeert, zal de kantonrechter de proceskosten aan de zijde van [Gedaagde] begroten op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart Kind-ABC in haar vordering niet-ontvankelijk;
veroordeelt Kind-ABC in de proceskosten aan de zijde van [Gedaagde] gevallen, welke worden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. D.H. de Witte, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter