Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[Naam 1]
[Naam 2]
[Naam 3]
1.De procedure
- de dagvaardingen van 16 en 17 oktober 2012, met producties;
- de conclusie van antwoord van KPMG BV, met producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring aan de zijde van NPM c.s.;
- de akte referte in het vrijwaringsincident aan de zijde van DMI c.s.;
- het vonnis van de rolrechter van 20 maart 2013 waarbij het NPM c.s. in het incident is vergund om KPMG BV in vrijwaring te doen dagvaarden;
- de conclusie van antwoord van NPM c.s., met producties;
- het tussenvonnis van 26 juni 2013 waarbij een comparitie is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 oktober 2013 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
agreement for the sale and purchase of all shares in the capital of Drie Mollen Beheer B.V.,hierna: de koopovereenkomst) alle aandelen in DMB verkocht en geleverd aan DMI. In een bijlage bij de koopovereenkomst is een lijst met verklaringen betreffende de Drie Mollen groep opgenomen ter zake waarvan verkopers jegens DMI in de koopovereenkomst de juistheid en het niet-misleidende karakter hebben gegarandeerd (hierna: de garanties). Daarnaast is, in artikel 10 van de koopovereenkomst, bepaald dat verkopers DMI zullen vrijwaren ter zake van bepaalde, in dat artikel nader aangeduide, gebeurtenissen (hierna: de vrijwaringen).
10. Indemnities
the Purchaser or, at the election of the Purchaser, any member of the Drie Mollen Group, for the avoidance of doubt without prejudice toClause 9.13, from and against any costs, expenses, liabilities, damages, or legal proceedings (including but not limited to reasonable legal and other advisers’ fees and expenses (…)) from any course of action incurred or concerning:(…)
any and all adverse Tax consequences of any Group Company which relates to any transaction, action or omission, the payment of any dividend, (…) which occurred on or before the Balance Sheet Date;
Third Party Claims, alsvolgt:
9.6 Third Party Claims
9.13 The Purchaser has no right to invoke damages in respect of a Breach or to an Indemnity Claim, if and to the extent:
could be perceived (…) as damages’). Zij toont zich in het memorandum bereid om, na ommekomst van de beroepsprocedure, hiervoor een oplossing te zoeken. In het memorandum staat daarover: ‘
if Drie Mollen incurs net damages as a result of the implemented structure, KPMG will enter into negotiations with Drie Mollen to reach an acceptable settlement for all parties’.
1. Wij zijn van oordeel dat in het due diligence rapport van [KPMG Spanje] d.d. 7 november 1996 (…) ten onrechte niet is gewezen op het risico dat dividenduitkeringen van Union Tostadora SA bij de Spaanse moedermaatschappij effectief in de belastingheffing zouden worden betrokken.
3.Het geschil
- i) te verklaren voor recht dat verkopers en KPMG BV jegens DMI c.s. hoofdelijk danwel gezamenlijk aansprakelijk zijn voor de schade;
- ii) veroordeling van verkopers en KPMG BV, hoofdelijk danwel gezamenlijk, tot voldoening van:
4.De beoordeling
6.422,-(2 punten × tarief € 3.211,00)
that the appeal was delivered to the messengers within the legal term and therefore it is to be accepted by the Court as filed on time”, over de kans dat Tostadora Holding daarin zou slagen, heeft Bufete Buigas zich in die notitie niet uitgelaten. Vertrouwen dat deze fout met succes kon worden hersteld, hebben verkopers aan deze notitie dus redelijkerwijs niet kunnen ontlenen. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat een Spaanse belastingadviseur van verkopers, [Naam 5], op 28 april 2005 een bezoek heeft gebracht aan het kantoor van Bufete Buigas, aldaar – naar NPM c.s. onvoldoende gemotiveerd en concreet heeft weersproken - inzage heeft gehad in de processtukken in de Spaanse beroepsprocedures en met medewerkers van dat kantoor over de procedures heeft gesproken (dagvaarding onder 26. en 65.). Ook dat maakt dat verkopers geacht worden op 16 augustus 2005 op de hoogte te zijn geweest van de termijnoverschrijding, althans dat de dwaling voor hun rekening behoort te blijven, aangezien zij hun onderzoeksplicht hebben verzaakt. Ten slotte neemt de rechtbank in aanmerking dat mr. Berk zelf in diens e-mail van 27 december 2006 (zie onder 2.17) uiteindelijk ook erkent dat verkopers al eerder met de termijnoverschrijding bekend hadden kunnen zijn, waar hij schrijft: “
Wat daarvan zij, deze feiten zijn gepresenteerd aan de verkopers alvorens zij hun aansprakelijkheid aanvaardden”.
third party claims). De rechtbank verwerpt dit verweer. Artikel 9.7 van de koopovereenkomst strekt er – blijkens de tekst van die bepaling – toe voor te schrijven op welke wijze verkopers te kennen kunnen geven dat zij de verdediging tegen een vordering van een derde (die tevens een schending van een garantie onder de koopovereenkomst meebrengt), over willen nemen, en hoe het overnemen van die verdediging vervolgens plaatsvindt. Artikel 9.7 stelt weliswaar aan een dergelijke overname van de verdediging de voorwaarde dat de verkopers eerst aansprakelijkheid aanvaarden, maar schrijft niet voor waaraan een eventuele aansprakelijkheidserkenning moet voldoen. Evenmin wordt aan de geldigheid van een aansprakelijkheidserkenning de voorwaarde verbonden dat de verdediging eerst met succes moet zijn overgenomen althans dat eerst aansprakelijkheid onder de koopovereenkomst wordt vastgesteld, zoals NPM c.s. ter comparitie heeft betoogd. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, valt dan ook niet in te zien in welk opzicht de in de brief opgenomen aansprakelijkheidserkenning tekortschiet, laat staan waarom dit ertoe moet leiden dat aan die aansprakelijkheidserkenning geen betekenis toekomt.
claim noticeheeft gestuurd. Bij gebrek aan feiten of omstandigheden waaruit volgt dat partijen hieraan een andere betekenis hebben toegekend, is de rechtbank van oordeel dat verkopers met deze brief derhalve, zonder voorbehoud, aansprakelijkheid hebben aanvaard voor het bedrag van de aanslagen over 1998 tot en met 2001 ter grootte van [bedrag] en voor rente en kosten. Bij die stand van zaken is voor een beroep op de artikelen 9.13.1, 9.13.7 en 9.13.9 van de koopovereenkomst geen plaats meer. Daarbij komt dat NPM c.s. - die zich op de betreffende bepalingen in de koopovereenkomst beroept – heeft nagelaten aan te voeren in hoeverre elk van de in 9.13.1, 9.13.7 en 9.13.9 bedoelde gebeurtenissen zich heeft voorgedaan en nader inzichtelijk te maken welk gedeelte van de gevorderde schadevergoeding DMI als gevolg daarvan niet toekomt.
5.De beslissing
2 april 2014voor het nemen van de in 4.24 bedoelde akte,