Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 20 maart 2013 waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 17 mei 2013 en de daarin genoemde processtukken,
- de akte uitlating na comparitie tevens houdende wijziging van eis van [eisers],
- de antwoordakte van [gedaagde].
2.De feiten
Artikel 19 Bijzondere overlijdensgevallen
1. Indien de verzekerde overlijdt ten gevolge van de in sub a tot en met d genoemde oorzaken, worden de verzekerde bedragen verlaagd tot de daarmee corresponderende voorziening verzekeringsverplichtingen zoals door [de bank] voorgeschreven, berekend volgens de bij de maatschappij gebruikelijke regels.
Namens belanghebbenden heeft [naam 3], advocaat te Utrecht, ondergetekende verzocht een psychiatrische rapportage op te stellen in deze zaak.
2.Vraagstelling
6.Bespreking
De handelingen die de dood tot gevolg hadden, zijn door betrokkene opzettelijk verricht in de zin dat zijn handelen verstikking tot doel had, meer om ‘overal van af te zijn’ dan specifiek de dood.
Het op zijn hals zetten van een poot van zijn bed met verstikking tot gevolg is een zeer ruwe toepassing van een middel dat direct voor handen was een geen voorbereidingen vergt. Dit wijst op impulsiviteit. (..)
Impulsiviteit laat geen ruimte voor overwegingen vooraf. Voor zover die overwegingen er wel aan vooraf zijn gegaan, zijn die vooral bepaald door zijn ziekelijk gestoorde sombere gevoel en zijn buiten de realiteit staande gedachten. Zijn handelingen zijn dus niet weloverwogen.
Hij was op dat moment willoos overgeleverd aan zijn stoornis.
7.Conclusie
De jurisprudentie waarin aan de aldaar geldende uitsluitingsclausule de uitleg wordt gegeven dat verzekerde zich opzettelijk en welbewust van het leven berooft is ons bekend. (..)
Onze medisch adviseur meent dat uit het geschetste feitencomplex juist volgt dat betrokkene over pogingen tot zelfmoord heeft nagedacht (..) en dat hieruit niet blijkt dat hij zich onbewust van het leven heeft beroofd.
Met betrekking tot de aangegeven angstvoorstelling staat vermeld dat verzekerde alleen overdreven ideeën, gedachten en angsten had over de consequenties van zijn gedrag (overwaardigheidsideeën).
Van echte wanen was geen sprake, verzekerde kon ook duidelijk gecorrigeerd worden met betrekking tot de realiteit van deze gedachten hetgeen bij een echte waan niet mogelijk is.
De conclusie is voorts uitsluitend gebaseerd op veronderstellingen (..)
Dit vormde ook de reden dat verzekerde werd opgenomen.
Hoewel de methode die verzekerde gekozen heeft, uitzonderlijk is, staat mijns inziens geenszins vast dat dit een impulsieve, niet weloverwogen handeling was.
Verzekerde heeft er blijkbaar wel degelijk over nagedacht hoe hij zijn suicïdewens kon realiseren en kwam verzekerde tot de conclusie dat hem op dat moment geen andere mogelijkheden ter beschikking stonden.
Het staat derhalve mijns inziens geenszins vast dat hier sprake was van een willoos overgeleverd zijn aan zijn stoornis en impulsief handelen. (..)”.
3.Het geschil
€ 2.409,75 inclusief btw ter zake van de onderzoekskosten die zijn gemoeid met de rapportage van psychiater dr. [naam 2] alsmede € 3.000,00 ter zake van advocaatkosten die buiten rechte zijn gemaakt, maar niet zien op de instructie van de zaak, met dien verstande dat betaling aan [eiser 1] [gedaagde] jegens de overige eisers zal kwijten;
4.De beoordeling
a. einde aan het leven makenIndien de verzekerde overlijdt door (..) een einde aan zijn leven te (doen) maken (.) De psychische toestand waarin de verzekerde verkeerde, wordt bij de beoordeling buiten beschouwing gelaten (..)”. [productie 10 c bij akte 3 mei 2013, rechtbank]
Deze regeling geldt als de verzekerde overlijdt:
(..)
binnen twee jaar na ingang van de verzekering door een eind aan zijn leven te (doen) maken of door een poging daartoe. (..) De geestestoestand waarin de verzekerde verkeerde, wordt in de beoordeling van de daad of het overlijden tengevolge daarvan buiten beschouwing gelaten, tenzij aan (..) [de verzekeraar] kan worden aangetoond dat de verzekerde handelde in een vlaag van acute waanzin (..)” [productie 10d bij akte 3 mei 2013, rechtbank].”
5.De beslissing
5 februari 2014voor uitlating door [gedaagde] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5 februari 2014te reageren op de medische gegeven van [naam 1] overeenkomstig hetgeen in r.o. 4.14 is overwogen,