Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[persoon 2],
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
€ 10.500.000,- met een looptijd tot 31 december 2013.
“
3.2 De Stichting is thans doende om met Rabobank een overeenkomst te sluiten voor de verlenging c.q. aanpassing van de financieringsregeling die de Stichting met Rabobank heeft voor de duur dat het fabrieksterrein nog niet aan [F B.V.]([F B.V.] Holding, vzr.)
is geleverd (…). Indien een zodanige overeenkomst met Rabobank niet kan worden gesloten door de Stichting, zal [persoon 1][F B.V.] B.V., of een door haar aan te wijzen derde, uiterlijk per 31 december 2013 een vervangende financiering verstrekken, voor de duur dat het fabrieksterrein nog niet aan [F B.V.] is geleverd op grond van de Koopovereenkomst [F B.V.], tegen voorwaarden die gelijk zijn aan de voorwaarden c.q. zekerheden die Rabobank uitsluitend betreffende de financiering van het onroerend goed (…) thans hanteert c.q. heeft. (…)
De Voorgenomen Transactie houdt een reddingsoperatie van het [F B.V.]-concern in. Het [F B.V.]-concern verkeert financieel in zeer zwaar weer. Er is sprake van een situatie dat de banken (…) voornemens zijn acuut de kredieten op te zeggen en (…) voornemens is acuut de krediet- en leveranciersverzekering stop te zetten.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
De behandeling der verbruikleening als reëel contract is geheel uit den tijd.”(Asser/Van Schaick 5-IV 2004/1 aant. 2 bij artikel 7A: 1791 BW en daar genoemde literatuur)
door een bedrag ter hoogte van de bestaande hoofdsom van EUR 8.000.000 aan de Rabobank te voldoen’, zoals [bedrijf A] c.s. heeft gevorderd. De voorzieningen-rechter deelt op dit punt de visie van [persoon 1] c.s. dat dit niet het geval is. [persoon 1] c.s. heeft terecht aangevoerd dat een verplichting tot betaling aan Rabobank niet rechtstreeks voortvloeit uit de Overeenkomst en dat Rabobank in dit geding geen partij is. Daarnaast heeft [persoon 1] c.s. er terecht op gewezen dat onbekend is wat Rabobank zal doen als het bedrag aan haar betaald wordt, zodat het bijvoorbeeld maar de vraag is of zij zou instemmen met opheffing van haar eerste hypotheekrechten.