Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1],
[eiser 2],
[eiser 3],
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 februari 2013 en de daarin genoemde processtukken,
- de akte na tussenvonnis van [gedaagde 2] van 5 juni 2013, met producties,
- de akte van [eisers gezamenlijk] van 3 juli 2013, met producties,
- de akte uitlating producties van [gedaagde 2] van 17 juli 2013, met producties,
- de akte van [eisers gezamenlijk] van 31 juli 2013,
- het proces-verbaal van het pleidooi op 5 februari 2014 en de daarin genoemde stukken, waaronder de wijziging van eis.
2.De verdere beoordeling
- voor wat betreft de nalatenschap van moeder [achternaam]: kopieën van de afschriften van alle bankrekeningen van moeder [achternaam] tot vijf jaar vóór haar overlijden op [datum], en
- voor wat betreft de nalatenschap van vader [achternaam]: kopieën van alle bankrekeningen van vader [achternaam] van 25 februari 2000 tot zijn overlijden op [datum], echter voor zover [gedaagde 2] daarover beschikt of – na opvraging bij de banken – kan beschikken.
€ 21.513,75.
€ 8.168,00in verband met het gebruik van [gedaagde 2] van de bedrijfsruimte onder de woning aan de [adres].
€ 21.513,75.
€ 8.168,00in verband met het gebruik van [gedaagde 2] van de bedrijfsruimte onder de woning aan de [adres].