ECLI:NL:RBAMS:2014:1384

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
C/13/530223 / HA ZA 12-1350
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling onder een Letter of Credit door Siemens tegen de Central Bank of Iraq

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Siemens Aktiengesellschaft, gevestigd in München, en de Central Bank of Iraq, gevestigd in Bagdad. Siemens vorderde betaling onder een Letter of Credit (L/C) van de Bank, die de betaling had geweigerd. De rechtbank oordeelde dat Siemens voldoende bewijs had geleverd dat zij tijdig de benodigde documentatie aan de adviserende bank had aangeboden. De procedure was eerder gestart met een tussenvonnis op 17 juli 2013, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde ten aanzien van de vordering tegen de Staat Irak. Hierdoor was de Staat Irak geen partij meer in de procedure.

Siemens had op 8 januari 2014 een akte ingediend met nadere bewijstukken, waarop de Bank niet had gereageerd. De rechtbank concludeerde dat de documenten die in de L/C waren voorgeschreven, tijdig waren verstrekt aan de adviserende bank, Dresdner Bank. De rechtbank baseerde haar oordeel op een brief van Dresdner Bank en een telex van de Bank, waaruit bleek dat er geen problemen waren met het verstrekken van de documenten. De rechtbank oordeelde dat de Bank niet had aangetoond dat de documenten niet tijdig of volledig waren verstrekt.

De rechtbank heeft de vordering van Siemens toegewezen en de Bank veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.909.223,03, vermeerderd met rente. Daarnaast werd de Bank veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Siemens waren begroot op € 11.561,64. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/530223 / HA ZA 12-1350
Vonnis van 5 maart 2014
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van Duitsland
SIEMENS AKTIENGESELLSCHAFT,
gevestigd te München (Duitsland),
eiseres,
advocaat eerst mr. L.P. Broekveld (procureur), daarna mr. Ph.A. Vos (procureur), thans
mr. T.C. Wiersma te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar het recht van Irak
CENTRAL BANK OF IRAQ,
gevestigd te Bagdad (Irak),
gedaagde,
advocaat voorheen mr. A.A. Postumus Meyes te Amsterdam, thans zonder advocaat.
Partijen zullen hierna Siemens en de Bank genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure tot aan het (tussen)vonnis van 17 juli 2013 blijkt uit dat vonnis. Bij dat vonnis heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard ten aanzien van de vordering tegen de Staat Irak, zodat dat vonnis in zoverre een eindvonnis is. De Staat Irak is daarom thans geen partij meer in de procedure.
Siemens heeft op 8 januari 2014 een “akte indienen nadere bewijstukken” genomen. Van de zijde van de Bank is niet geantwoord, waarna Siemens vonnis heeft gevraagd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij voormeld tussenvonnis van 17 juli 2013 heeft de rechtbank Siemens toegelaten tot het bewijs dat zij tijdig, dat wil zeggen uiterlijk op 31 december 1989, de in de L/C voorgeschreven documenten aan de adviserende bank heeft verstrekt.
2.2.
Bij haar akte heeft Siemens gesteld dat de business unit die destijds de goederen heeft geleverd waartoe de L/C was gesteld, in 1997 is verkocht en dat in haar archieven geen specifiek dossier ten aanzien van de onderhavige L/C meer voorhanden is.
Wel heeft Siemens een kopie van een brief van Dresdner Bank van 5 april 1993 overgelegd die, voor zover van belang, inhoudt:
Siemens voert aan dat uit die brief kan worden afgeleid dat Dresdner Bank de desbetreffende documenten tijdig moet hebben ontvangen, aangezien Dresdner Bank anders meteen een beroep op het niet (tijdig) verstrekt zijn van de documenten zou hebben gedaan en niet zou hebben geprobeerd bij de uitgevende bank te incasseren.
Siemens wijst ook op de telex van de Bank van 27 december 1990, aangehaald in r.o. 3.4 van het tussenvonnis van 17 juli 2013, waarin de Bank haar weigering om uit te betalen slechts grondt op haar stelling dat de wet no 57 voor het jaar 1990 voldoening onder de L/C zou verhinderen en geen beroep doet op het niet tijdig of volledig verstrekken van de documenten.
2.3.
Met Siemens is de rechtbank van oordeel dat uit de brief van Dresdner Bank van 5 april 1993, kan worden afgeleid dat Dresdner Bank pogingen in het werk heft gesteld om de L/C bij de Bank te innen, maar dat dat niet is gelukt. Uit de tekst van de brief kan worden afgeleid dat aan Dresdner Bank documenten zijn verstrekt, nu de brief refereert aan “Dokumenteinreichungen”. Het ligt voor de hand aan te nemen dat Dresdner Bank tot het doen van inningspogingen niet zou zijn overgegaan indien de documentatie die in de L/C was voorgeschreven haar niet tijdig zou zijn verstrekt, of minst genomen dat zij in haar brief er aan zou hebben gerefereerd dat de documenten niet tijdig of volledig zouden zijn verstrekt.
Ook de telex van de Bank van 27 december 1990 is een aanwijzing dat er ten aanzien van het verstrekken van de documenten geen probleem was.
Uit artikel 16 sub c van de op de L/C toepasselijke Uniform Customs and Practice for Documentary Credits van 1983 (hierna: UPC 400) volgt dat de uitgevende bank een “reasonable time” heeft om de documenten te onderzoeken en vervolgens de documenten te aanvaarden of te weigeren. Uit artikel 16 sub d UPC 400 volgt dat, als de uitgevende bank besluit de documenten te weigeren, zij daarvan de begunstigde zonder vertraging mededeling moet doen. Nu de Bank in de telex van 27 december 1990 geen beroep op de ontijdigheid van het aanbieden of de ongenoegzaamheid van de documenten heeft gedaan kan daarom ook daarin een aanwijzing worden gevonden dat de documenten door Siemens tijdig en volledig aan de adviserende bank waren verstrekt.
Het op de weg van de Bank gelegen om (gemotiveerd) uiteen te zetten dat en waarom op basis van deze stukken het bewijs niet is geleverd. De Bank heeft dat nagelaten. De enkele betwisting dat de telex van 27 december 1990 een erkenning van de verschuldigdheid inhoudt is tegen de achtergrond van het bepaalde in de UPC 400 onvoldoende.
2.4.
De slotsom is dat de rechtbank Siemens in het bewijs geslaagd acht.
2.5.
Nu de vordering van Siemens overigens door de Bank niet is betwist, ook niet ten aanzien van de gevorderde rente, zal de vordering worden toegewezen. De gevorderde hoofdelijkheid zal echter, nu de vordering jegens de Staat wegens onbevoegdheid van de rechtbank is gestrand, worden afgewezen.
De rechtbank, zal aangezien inmiddels ook in Duitsland de Euro is ingevoerd, de in DM gestelde vordering omrekenen, tegen de officiële, bij de invoering van de euro vastgestelde, koers van € 1,00 = DM 1,95583. Mitsdien zal worden toegewezen een bedrag van (5.689.945,67 : 1,95583 =) € 2.909.223,03 in hoofdsom, te vermeerderen met (935,33 : 1,95583 =) € 478,23 rente per dag, vanaf 26 januari 2001 tot aan de dag van voldoening.
2.6.
De Bank zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van Siemens tot aan deze uitspraak begroot op:
Griffierecht
3.326,21
Dagvaarding
-
207,93
Salaris
8.027,50
(2½ punt tarief VIII á € 3.211,00)
Totaal
11.561,64

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt de Bank om aan Siemens te betalen een bedrag van € 2.909.223,03 (tweemiljoen negenhonderdnegenduizend tweehonderddrieëntwintig euro en drie eurocent),
te vermeerderen met € 478,23 rente per dag vanaf 26 januari 2001 tot aan de dag van voldoening;
3.2.
veroordeelt de Bank in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Siemens begroot op € 11.561,64;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Marcus en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: