ECLI:NL:RBAMS:2014:1376

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 februari 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
HA ZA 11-2862
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.Y.C. Poelmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Notariële zorgplicht en aansprakelijkheid bij levering van appartementsrecht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om de vraag of de notaris, bij het verlijden van een notariële akte waarbij een vertegenwoordiger namens een partij optrad, heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en bekwaam notaris mag worden verwacht. De eisers, bestaande uit vier personen, vorderden dat de rechtbank de leveringsakte nietig verklaarde en de notaris aansprakelijk stelde voor de schade die zij hadden geleden als gevolg van het opstellen en inschrijven van deze akte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de notaris niet onrechtmatig heeft gehandeld. De eisers hadden niet aangetoond dat de notaris zijn zorgplicht had geschonden door geen deugdelijk onderzoek te doen naar de identiteit van de partijen en de volmacht. De rechtbank oordeelde dat de notaris, gezien de omstandigheden, voldoende had gedaan om te verifiëren dat de volmacht authentiek was. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van notarissen en de noodzaak voor partijen om hun claims goed te onderbouwen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/506624 / HA ZA 11-2862
Vonnis van 26 februari 2014
in de zaak van

1.[naam 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[naam 2],
wonende te [woonplaats],
3.
[naam 3],
wonende te [woonplaats],
4.
[naam 4],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat: mr. R. Dhalganjansing te ‘s-Gravenhage,
tegen

1.[Gedaagden],

kantoorhoudende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Gedaagden],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat: mr. T.P. Hoekstra te Amsterdam.
Eisers zullen hierna in vrouwelijk enkelvoud worden aangeduid als [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] en afzonderlijk als [naam 1], [naam 2], [naam 3] en [naam 4]. Gedaagden zullen hierna in mannelijk enkelvoud worden aangeduid als [Gedaagden] en afzonderlijk als [Gedaagden] en [Gedaagden]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 december 2011, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het vonnis van deze rechtbank van 15 februari 2012, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 26 april 2012, waarbij de zaak naar de rol van 3 oktober 2012 is verwezen voor akte overlegging productie aan de zijde van [naam 1 t/m 4 gezamenlijk];
- het faxbericht van mr. Dhalganjansing van 2 mei 2012, inhoudende opmerkingen met betrekking tot de inhoud van het proces-verbaal van comparitie;
- het faxbericht van mr. Dhalganjansing van 2 oktober 2013, waarbij hij om uitstel heeft verzocht voor een periode van zes maanden voor het nemen van de akte;
- het faxbericht van de rechtbank aan partijen van 21 oktober 2013, waarbij hen is medegedeeld dat het verzoek om uitstel zal worden afgewezen en dat de zaak voor vonnis zal worden geplaatst waarin eerst zal worden ingegaan op het handelen van [Gedaagden];
- het faxbericht van mr. Dhalganjansing van 19 november 2013, waarbij pleidooi is verzocht;
- het B-formulier van [Gedaagden] van 20 november 2013, waarbij bezwaar is gemaakt tegen het verzoek om pleidooi;
- het extract uit de minuten van de rolzitting van 4 december 2013, waarbij het verzoek om pleidooi is afgewezen en de zaak naar de rol van 15 januari 2014 is verwezen voor vonnis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam 5] (hierna: erflater) was eigenaar van het appartementsrecht, plaatselijk bekend als [straat], kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie [letter], complexaanduiding [nummer], appartementsindexnummer[letter] (hierna: het appartementsrecht).
2.2.
Erflater is op 26 juli 1990 te India overleden.
2.3.
Op 13 februari 2009 is met betrekking tot het appartementsrecht een koopovereenkomst tot stand gekomen tussen [naam 6] en [naam 7] (broer van [naam 1] en hierna: [naam 7]), in de koopovereenkomst aangeduid als schriftelijk gevolmachtigde van erflater. De koopovereenkomst is opgesteld door [Gedaagden].
2.4.
Levering van het appartementsrecht heeft ten overstaan van [Gedaagden] plaatsgevonden op 13 maart 2009, waarbij [naam 7] – blijkens de leveringsakte – is opgetreden als schriftelijk gevolmachtigde van de volgende personen: [naam 1], [naam 2], [naam 8] en [naam 4].
2.5.
De schriftelijke volmacht, op basis waarvan [naam 7] bij het sluiten van de koopovereenkomst en de levering van het appartementsrecht is opgetreden (hierna:
de volmacht), luidt – voor zover hier van belang –:
TO ALL WHOM THESE PRESENTS
Shall come, I, [naam 9] (Advocate), duly authorised by the GOVERNMENT of INDIA to Practice as a NOTARY do here by (…) Attest as under the execution of the instrument annexed here to collectively marked “A” on it’s being executed, admitted and identified by the respective signatoris to the matters contained there in, presented before me.
According to that this is to certify, authenticate and attest that the annexed instrument ‘A’ is the[rechtbank: handgeschreven ingevuld]
Power of Attorney. Executed by[rechtbank: handgeschreven ingevuld]
[naam 1] (…) [naam 2], s/o (…) [naam 8] d/o, [naam 4] d/o late [naam 5]. (…)
[naam 1] (…) born (…) [datum] (…)
acts hereby:
(…)
b. Represeting:
1. [naam 2] (…) born (…) [datum] (…)
2. [naam 8] (…) born (…)[datum] (…)
3. [naam 4] (…) born (…) [datum] (…)
herinafter called “doner”:
herewith declares to appoints as her special attorney:
[naam 7] (…) to whom she gives power for her and on her behalf:
To Sell the following immovable property:
The Flat, locally aknown (…)[straat] (…)
[rechtbank: volgt een opsomming van bevoegdheden, waaronder de volgende:]
To assign all or part of sale price to any creditors in respect of any debts which are now or may become due, to make any arrangements with such cerditors.
to accepts from purchases or bidders any guarantees wherther of a movable or an immovable narure,
To make and accept any declarations relating to the transfer of the ownership.
To consent and to propose any registrations, entries or cancellations in the land or Charge or other registers, waive any registration those which would otherwise be made by operation of law.
(…)
To hand over or produces any certificate of civil status or othe documents of proof required for the formalities of registration, recording or cancellation in the Land or Charges Registes.
To bind the donor to immediate specific performace.
For the above purposes, execute and sign any deeds, documents, give an address for service subsiture and generally do whatever may be necessary or expedient notwithstanding that the same be not Specially provided for herein. (…)”
Onderaan de tekst van de volmacht heeft de Indiase notaris, die de volmacht heeft opgesteld, een stempel geplaatst “
ATTESTED”, met vermelding van zijn naam en de datum.
2.6.
[Gedaagden] heeft ten behoeve van [naam 1] een nota van afrekening gedateerd 17 maart 2009 opgesteld. Uit de nota blijkt dat na aftrek van kosten een positief saldo van EUR 61.083,85 resteerde.
2.7.
[Gedaagden] heeft op 17 maart 2009 per bank een betaling gedaan. Een door [Gedaagden] in het geding gebracht rekeningafschrift vermeldt:
[nummer]
Betaald EUR 61.019,85
(…)
[naam 1]
Saldo Verk. [straat]
Uw ref.[nummer]

3.Het geschil

3.1.
[naam 1 t/m 4 gezamenlijk] vordert – enigszins verkort weergegeven – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de door [Gedaagden] opgestelde en verleden leveringsakte nietig is;
voor recht verklaart dat [Gedaagden] en [Gedaagden] hoofdelijk, subsidiair [Gedaagden] en meer subsidiair [Gedaagden], volledig aansprakelijk zijn/is voor de schade als gevolg van het opstellen en inschrijven van de leveringsakte;
[Gedaagden] en [Gedaagden] hoofdelijk, subsidiair [Gedaagden] en meer subsidiair [Gedaagden], veroordeelt tot vergoeding van de door [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] geleden en nog te lijden schade als gevolg van het opstellen en het inschrijven van de leveringsakte, nader op te maken bij staat, vermeerderd met de wettelijke rente over het vast te stellen bedrag vanaf 13 maart 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
[Gedaagden] en [Gedaagden] hoofdelijk, subsidiair [Gedaagden] en meer subsidiair [Gedaagden], veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
[naam 1 t/m 4 gezamenlijk] legt – onder verwijzing naar de vaststaande feiten en de door haar in het geding gebrachte stukken – aan haar vorderingen ten grondslag, dat [Gedaagden] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. [Gedaagden] had nimmer het aan [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] behorende appartementsrecht op naam van de koper mogen stellen, zonder deugdelijk onderzoek naar de identiteit van de partijen bij de leveringsakte en de deugdelijkheid van de door [naam 7] gebruikte volmacht. [Gedaagden] heeft nagelaten dit onderzoek te verrichten. Als gevolg van de fouten in de leveringsakte is deze nietig. Verder heeft [Gedaagden] nagelaten te controleren of – naar de rechtbank begrijpt – de koopsom naar het juiste bankrekeningnummer is overgemaakt. [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] heeft geen betaling ontvangen.
Als gevolg van de onrechtmatige daden van [Gedaagden] heeft [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] schade geleden, die nader bij staat moet worden opgemaakt. [Gedaagden] is gehouden deze schade aan [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] te vergoeden.
3.3.
[Gedaagden] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Zoals aangekondigd zal in dit vonnis allereerst het handelen van [Gedaagden] worden beoordeeld. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat de onder 1 genoemde vordering reeds niet voor toewijzing in aanmerking komt, omdat de bij de koop van het appartementsrecht betrokken wederpartij geen partij in de onderhavige procedure is.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat eisers [naam 1], [naam 2] en [naam 4] woonplaats hebben in [woonplaats], dat [naam 3] woonplaats heeft in [woonplaats] en dat [Gedaagden] kantoor houdt c.q. gevestigd is in Nederland, terwijl het gestelde onrechtmatig handelen in Nederland heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat sprake is van een internationale zaak, zodat allereerst moet worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt en vervolgens welk recht de rechtsverhouding van partijen beheerst.
Rechtsmacht
4.3.
De vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt, moet worden beantwoord aan de hand van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: de EEX-Vo), aangezien de onderhavige zaak valt onder het materiële en formele toepassingsgebied van de verordening. Op grond van artikel 2 lid 1 EEX-Vo wordt de verweerder die woonplaats heeft op het grondgebied van een EEX-Vo lidstaat opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. [Gedaagden] heeft woonplaats in Nederland, dat een EEX-Vo lidstaat is. De Nederlandse rechter komt derhalve rechtsmacht toe op grond van artikel 2 lid 1 EEX-Vo.
Toepasselijk recht
4.4.
Het recht dat de rechtsverhouding van partijen beheerst, moet worden vastgesteld aan de hand van de Verordening (EG) nr. 864/2007 van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II). Op grond van artikel 4 Rome II is het recht dat van toepassing is op een onrechtmatige daad, het recht van het land waar de schade zich voordoet. Blijkens hun stellingen gaan partijen er vanuit dat de schade in Nederland wordt geleden. De rechtbank zal zich hierbij aansluiten. Dit brengt met zich dat de rechtsverhouding van partijen door het Nederlands burgerlijk recht wordt beheerst, zodat de aan [Gedaagden] gemaakte verwijten naar Nederlands recht zullen worden beoordeeld.
Onrechtmatig handelen [Gedaagden]
4.5.
[naam 1 t/m 4 gezamenlijk] verwijt [Gedaagden] in de kern dat hij zijn notariële zorgplicht heeft geschonden, allereerst door geen deugdelijk onderzoek te doen naar de identiteit van de partijen bij de levering van de onroerende zaak en naar deugdelijkheid van de volmacht. Bij de beoordeling van dit verwijt wordt het volgende vooropgesteld.
4.5.1.
De beantwoording van de vraag of [Gedaagden] tegenover [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] aan zijn zorgplicht heeft voldaan, moet plaatsvinden aan de hand van de maatstaf of [Gedaagden] heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam notaris mag worden verwacht.
4.5.2.
Daarvoor dient te worden onderzocht of [Gedaagden] – gelet op de hem bekende feiten en omstandigheden – redelijkerwijs ervan mocht uitgaan dat de aan hem getoonde volmacht door [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] was verleend. Op de notaris die een akte verlijdt, waarbij namens een partij wordt opgetreden door een vertegenwoordiger, rust immers de verplichting zich zo volledig en nauwkeurig mogelijk ervan te vergewissen dat die vertegenwoordiger bevoegd is tot het namens de vertegenwoordigde verrichten van de in die akte opgenomen rechtshandelingen. Deze verplichting vloeit voort uit de op de notaris rustende zwaarwegende zorgplicht ter zake van hetgeen nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen welke zijn beoogd met de in die akte opgenomen rechtshandelingen. Mede gelet op het vertrouwen dat de deelnemers aan het rechtsverkeer moeten kunnen stellen in een notariële akte, geldt de verplichting jegens alle belanghebbenden, waaronder degene die als vertegenwoordigde in de akte is vermeld (HR 28 september 1990, NJ 1991/473, r.o. 3.3).
4.5.3.
[Gedaagden] heeft tot zijn verweer het volgende naar voren gebracht. [Gedaagden] heeft gesteld dat de tekst van de volmacht door [Gedaagden] is opgesteld en aan [naam 1] is gefaxt, dat hij haar heeft verzocht de volmacht bij een notaris te tekenen, dat de door hem opgestelde tekst in de in[woonplaats] opgestelde volmacht is opgenomen, dat de volmacht is voorzien van officiële notariële zegels en dat onderaan de volmacht het woord “attested” is gestempeld. Met dit laatste heeft de Indiase notaris tot uitdrukking gebracht dat hij de personen zelf heeft gezien, althans dat hij hun handtekeningen heeft bekrachtigd/gelegaliseerd, aldus [Gedaagden] Verder is volgens [Gedaagden] in de volmacht duidelijk geregeld welke bevoegdheden [naam 7] toekwamen. Tot slot heeft hij bij de Indiase ambassade geïnformeerd of de notaris genoemd in de volmacht werkelijk notaris was, hetgeen de ambassade hem heeft bevestigd. [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] heeft hetgeen [Gedaagden] naar voren heeft gebracht niet betwist.
4.5.4.
Gelet op de door [Gedaagden] genoemde feiten en omstandigheden, die niet door [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] zijn betwist, heeft [Gedaagden] voldaan aan de op hem rustende zorgplicht, doordat hij hetgeen redelijkerwijs van hem mocht worden verwacht heeft ondernomen om vast te stellen dat de hem getoonde volmacht echt was. In dit verband wordt mede van belang geacht dat [Gedaagden] – bij gebreke van andersluidende signalen – mocht vertrouwen op de juistheid van de in de volmacht opgenomen verklaring van de Indiase notaris, bestaande uit diens stempel. [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] heeft niet betwist dat aan het stempel de betekenis toekomt, dat de Indiase notaris de ondertekenende personen heeft gezien, althans dat hij de handtekeningen heeft bekrachtigd/gelegaliseerd. Anders dan [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] heeft gesteld, hoefde [Gedaagden] – in het licht van hetgeen hij reeds had ondernomen om zich ervan te vergewissen dat de gevolmachtigde bevoegd was tot het namens [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] verrichten van de in de leveringsakte opgenomen rechtshandelingen – niet daarnaast separaat bij [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] de identiteitsgegevens op te vragen.
4.5.5.
Voormeld oordeel wordt niet anders door de stelling van [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] dat de Indiase volmacht van een zogenaamde apostille moest zijn voorzien. Volgens [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] is India partij bij het Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie voor buitenlandse openbare akten van 5 oktober 1961 (hierna: het Apostilleverdrag). [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] gaat er met haar stelling echter ten onrechte aan voorbij, dat het Apostilleverdrag slechts betrekking heeft op bepaalde vormen van legalisatie, genoemd in artikel 2 van dat verdrag. Dit artikel bepaalt:
Iedere Verdragsluitende Staat stelt de stukken waarop dit Verdrag van toepassing is en die op zijn grondgebied moeten worden overgelegd, vrij van legalisatie. In dit Verdrag wordt onder legalisatie uitsluitend verstaan de formaliteit waarbij de diplomatieke of consulaire ambtenaren van het land op welks grondgebied de akte moet worden overgelegd, een bevestigende verklaring afgeven omtrent de echtheid van de handtekening, de hoedanigheid waarin de ondertekenaar van het stuk heeft gehandeld en, in voorkomend geval, de identiteit van het zegel of het stempel op het stuk.
[naam 1 t/m 4 gezamenlijk] heeft niet gesteld dat de volmacht in het onderhavige geval gelegaliseerd moest worden op de wijze zoals in artikel 2 Apostilleverdrag vermeld.
Verder gaat [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] er met haar stelling ten onrechte aan voorbij dat het Apostilleverdrag tot stand is gekomen vanuit een verlangen tot het afschaffen van het vereiste van diplomatieke of consulaire legalisatie van buitenlandse openbare akten, door het invoeren van de apostille. Dit betekent echter niet dat de echtheid van een notariële volmacht niet op andere wijze kan worden vastgesteld. De notaris heeft in dit verband – onder verwijzing naar het arrest HR 21 november 1952, NJ 1953/574 – onbetwist gesteld dat de aan hem getoonde volmacht voldoet aan de door de Hoge Raad geformuleerde voorwaarden, namelijk, dat de vorm waarin de volmacht is opgemaakt 1) is opgesteld naar de vorm die – gelet op de in het desbetreffende land bestaande mogelijkheden, het meest de authentieke akte benadert en dat 2) deze voldoet aan in het normaal maatschappelijk verkeer redelijkerwijs daaraan te stellen eisen van echtheid en betrouwbaarheid.
4.6.
Uit hetgeen onder 4.5.3 tot en met 4.5.5 is overwogen, volgt dat het verwijt aan [Gedaagden], inhoudende dat hij geen deugdelijk onderzoek heeft verricht, geen stand houdt en dus niet tot toewijzing van de vorderingen kan leiden.
4.7.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of [Gedaagden] voldoende heeft gecontroleerd of de bankrekening waarop hij de betaling van de (restant)koopsom heeft verricht aan [naam 1] toebehoorde. [Gedaagden] heeft in dit verband naar voren gebracht, dat de betaling aan [naam 1] een internationale betaling betrof. Indien het bankrekeningnummer en de opgegeven naam van de rekeninghouder niet met elkaar overeenkwamen, zou de betalingsopdracht door de bank worden geweigerd. Dit is niet gebeurd, aldus [Gedaagden] Ter onderbouwing van de betaling heeft [Gedaagden] bij conclusie van antwoord het onder 2.7 vermelde bankafschrift in het geding gebracht.
4.7.1.
[naam 1 t/m 4 gezamenlijk] heeft de door [Gedaagden] met betrekking tot de internationale betaling geschetste gang van zaken niet betwist, zodat het ervoor moet worden gehouden dat het bankrekeningnummer waarop [Gedaagden] wilde betalen en de door hem opgegeven naam van de rekeninghouder met elkaar overeenstemden. Met betrekking tot het door [Gedaagden] in het geding gebrachte bankafschrift is door de advocaat van [naam 1 t/m 4 gezamenlijk], ter comparitie van partijen, slechts verklaard dat hem niet bekend was op wiens naam het bankrekeningnummer staat. Van [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] mocht echter in ieder geval worden verwacht dat zij inzichtelijk maakte op welk aan [naam 1] toebehorend bankrekeningnummer de betaling moest worden verricht, dan wel dat zij een verklaring van haar bank in het geding bracht waaruit blijkt dat het in het bankafschrift vermelde bankrekeningnummer niet aan haar toebehoort. Dat heeft zij niet gedaan. Het verweer van [Gedaagden] is daarmee onvoldoende weersproken, zodat het slaagt.
4.8.
De conclusie luidt dat [Gedaagden] niet onrechtmatig jegens [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] heeft gehandeld. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, waaronder het verweer van [Gedaagden] dat de eisers in deze procedure niet de erven van de erflater zijn, behoeft daardoor geen beoordeling.
4.9.
[naam 1 t/m 4 gezamenlijk] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Aan de zijde van [Gedaagden] worden deze tot op heden begroot op EUR 904,-- (2 punten x tarief EUR 452,--).
4.10.
De door [Gedaagden] gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en nakosten is eveneens toewijsbaar op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] hoofdelijk in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [Gedaagden] tot op heden begroot op EUR 904,--, vermeerderd met wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van deze uitspraak tot aan de dag der gehele voldoening, indien [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] niet voordien aan deze proceskostenveroordeling heeft voldaan;
5.3.
veroordeelt [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- EUR 131,-- aan salaris advocaat, vermeerderd met wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van deze uitspraak tot aan de dag der gehele voldoening, indien [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] niet voordien aan deze veroordeling heeft voldaan;
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [naam 1 t/m 4 gezamenlijk] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van EUR 68,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.Y.C. Poelmann en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2014. [1]

Voetnoten

1.type: ERM