ECLI:NL:RBAMS:2014:1117
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor verderlevering van opgeëiste persoon aan Italië na eerdere uitlevering door Colombia
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 januari 2014 een tussenuitspraken gedaan in het kader van een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW). De vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten. De opgeëiste persoon, geboren in Colombia, is momenteel gedetineerd in Nederland en is eerder uitgeleverd door Colombia aan Nederland onder voorwaarden, waaronder een specialiteitsbepaling. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de relevante wetsartikelen in overweging genomen. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft betoogd dat de overlevering aan Italië dient te worden geweigerd, omdat Nederland zich aan de afspraken met Colombia moet houden. De officier van justitie heeft echter gesteld dat de Overleveringswet een gesloten systeem van weigeringsgronden kent en dat de toestemming van de Colombiaanse autoriteiten voor verderlevering moet worden verkregen voordat de rechtbank kan oordelen over de overlevering aan Italië. De rechtbank heeft besloten de behandeling van de zaak aan te houden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen toestemming van de Colombiaanse autoriteiten te verkrijgen voor de verderlevering. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, met de opdracht om de opgeëiste persoon en een tolk op een later tijdstip op te roepen.