ECLI:NL:RBAMS:2014:1071

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2014
Publicatiedatum
7 maart 2014
Zaaknummer
C/13/541427 / HA ZA 13-524
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een beveiligingsovereenkomst wegens tekortkomingen in de nakoming van verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Preserve Security B.V. en Citco Nederland B.V. Preserve, de eiseres, vorderde betaling van een bedrag van € 206.822,37 van Citco, nadat Citco de overeenkomst met Preserve had ontbonden. Preserve had sinds 1 november 2006 de beveiliging van het pand van Citco verzorgd, maar na een inbraak op 20 oktober 2012, waarbij het alarmsysteem niet was ingeschakeld, heeft Citco de overeenkomst ontbonden. Preserve stelde dat de ontbinding onterecht was, omdat het een eerste incident was in hun tienjarige samenwerking en dat Citco op de hoogte was van de problemen met het alarmsysteem.

De rechtbank oordeelde dat Preserve tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, aangezien de beveiligingsmedewerkers stelselmatig het alarmsysteem niet inschakelden. De rechtbank stelde vast dat de tekortkoming van Preserve niet van geringe betekenis was, ondanks dat het de eerste inbraak in tien jaar samenwerking was. Citco had het recht om de overeenkomst te ontbinden op basis van artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om een overeenkomst te ontbinden bij tekortkomingen in de nakoming van verplichtingen.

De rechtbank wees de vorderingen van Preserve af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van Citco tot op heden zijn begroot op € 7.715,00. Dit vonnis bevestigt de noodzaak voor beveiligingsbedrijven om hun verplichtingen serieus te nemen en de gevolgen van nalatigheid in de uitvoering van beveiligingsdiensten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/541427 / HA ZA 13-524
Vonnis van 5 februari 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRESERVE SECURITY B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres,
advocaat mr. J.M.A. Smits te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CITCO NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M. Deckers te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Preserve en Citco worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 mei 2013, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 21 augustus 2013 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 december 2013, met de daarin genoemde processtukken en proceshandelingen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Preserve heeft sinds 1 november 2006 de beveiliging van het pand van Citco verzorgd door het inschakelen van beveiligingspersoneel. Voor de uitvoering van de beveiligingswerkzaamheden is een instructie opgesteld (het “Handboek Objectspecifieke Instructies t.b.v. Citco”) waarin is opgenomen:

3.3.2 Werkzaamheden weekenddienst
 Tijdens de weekenddienst dient u de draaideur zoveel mogelijk gesloten te houden en het alarmsysteem dient ingeschakeld te blijven (tenzij u op controleronde bent). (…)”
2.2.
In de overeenkomst tussen partijen is het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel 9 Duur
Deze overeenkomst gaat in op 1 December 2006 en geldt voor de bepaalde tijd en eindigt derhalve op 1 December 2007. Na afloop van de overeengekomen periode wordt de overeenkomst geacht stilzwijgend te zijn verlengd, telkens voor een periode van één jaar, tenzij de overeenkomst uiterlijk drie maanden voor de datum van de afloop van de periode door Opdrachtgever of Preserve bij aangetekend schrijven is opgezegd.
Artikel 10 Diversen
(…)
10.2
Op deze overeenkomst zijn geen algemene voorwaarden van partijen of derden van toepassing.
(…)”
2.3.
Preserve heeft de door haar (in andere gevallen) gehanteerde algemene voorwaarden van dienstverlening overgelegd. Daarin is in artikel 2.6 bepaald:

2.6 Ontbinding
Elk der partijen kan de Overeenkomst ontbinden indien de wederpartij – nadat een in schriftelijke ingebrekestelling gestelde termijn is verstreken – tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit deze Overeenkomst. (…)”
2.4.
Op zaterdag 20 oktober 2012 is in het pand van Citco ingebroken en zijn goederen van Citco ontvreemd.
2.5.
Bij brief van 26 oktober 2012 heeft Citco aan Preserve bericht:
“(…)
Wij hebben geconstateerd dat er regelmatig wordt afgeweken van de procedures zoals die staan omschreven in het “instructieboek Preserve” welke is opgesteld in samenspraak met ons.
Hierbij verzoeken wij u uitleg en antwoord te geven over de volgende (…) punten.
  • Camera beelden wijzen uit dat de inbraak heeft plaatsgevonden om 8.30 uur, rapportage wijst uit dat de inbraak pas om 14.20 is ontdekt, hoe kan het dat het ontdekken van de inbraak dus bijna 6 uur later plaatsvindt?
  • Ten tijde van de inbraak stond het alarm van de begane grond (groep 2) niet ingeschakeld. wat is de reden hiervoor?
  • Waarom wordt het alarmsysteem van de begane grond (zone 2) niet of zelden ingeschakeld tijdens de nachtelijke uren en in het weekend wanneer er geen Citco personeel meer aanwezig is?
  • In zijn algemeenheid krijgen wij de indruk dat er niet consistent met het alarmsysteem wordt omgegaan, met welke reden?
  • Welke acties worden er ondernomen door Preserve om te werk gestelde personeel op ons bedrijf, tijdens de diensttijd te controleren?
Wij hebben Preserve het vertrouwen gegeven dat tijdens onze afwezigheid de medewerkers van Preserve zorgdragen voor de veiligheid en beveiliging van ons bedrijf. Door onze constateringen trekken wij ernstig in twijfel of dit vertrouwen nog op de juiste plaats is.
(…)”
2.6.
Bij brief van 29 oktober 2012 heeft [naam], de [functie] van Preserve, aan Citco geschreven, voor zover van belang:
“(…)
Na het onderhoud dat ik met mijn dienstdoende personeelslid (…) heb gevoerd, heb ik moeten constateren dat het alarm in zone 2 niet was ingeschakeld tijdens zijn dienstuitvoering. Dat dit wel moest gebeuren is weldegelijk bekend bij het personeelslid en zelfs door ondergetekende persoonlijk medegedeeld. Tot mijn spijt moet ik betreuren dat ons personeelslid hier geen geldende verklaring voor had, alleen maar dat hij het alarm niet had ingeschakeld om te kunnen gaan roken. Tevens heeft hij te kennen gegeven dat hij ten tijde van de inbraak op het toilet was, waardoor hij het niet heeft gehoord.
Aangezien dit zo een erge nalatigheid van hem is geweest ben ik genoodzaakt hem te ontslaan. Van mijn overige personeelsleden heb ik vernomen dat men het uit zet vanwege dat de airco aangaat tegen drie uur half vier waardoor het alarm afgaat in zone 2. Dit alles vind ik geen excuus om het alarm in zonde 2 niet meer in te schakelen.
Verbetertraject
Inschakeling van het alarmsysteem.
  • Wij stellen voor om op de zones van het alarmsysteem (…) in en uitschakel tijden te zetten die door de aangesloten alarmcentrale word beheerd en waarvan een maal per maand een uitdraai (…) wordt toegezonden.
  • Als blijkt dat een alarmblok op een bepaald tijdstip niet is ingeschakeld zal er iemand van de directie van Preserve Security in kennis worden gesteld (…).
  • (…)
Kennis van het handboek objectspecifieke instructies (…)
  • Wij gaan de beveiligingsmedewerker(s) beoordelen over de kennis van het handboek (…).
  • Twee maal per maandzal een beveiligingsmedewerker door het management van Preserve Security, op onaangekondigde dagen en tijden een inspectie audit op locatie krijgen. (…)
Wij betreuren ten zeerste dat onze medewerker ondanks de duidelijke instructies, zijn werkzaamheden niet correct heeft uitgevoerd. Wij gaan ervan uit dat dit verbetertraject de kwaliteit van de dienstverlening weer op het gewenste niveau brengt waarbij we ervoor zullen zorgen dat dit ook gehandhaafd blijft. (…)”
2.7.
Preserve heeft een deel van de e-mailcorrespondentie tussen partijen in het geding gebracht.
2.7.1.
Bij e-mail van 7 november 2012 heeft Citco aan Preserve gevraagd:
“(…) Aangaande je brief kun je mij een update geven welke akties je tot nu toe ondernomen hebt? Bijvoorbeeld heb je al met de mannen gesproken? Is het instructieboek al aangepast met nieuwe instructies? (…)”
2.7.2.
Daarop heeft Preserve geantwoord:
“ik heb de heren gesproken over de dienst uitvoering en het in en uitschakelen van het alarmsysteem.
ik ben bezig voor een schema voor controle van de medewerkers, maar het is voor mij nu moeilijk want dit houdt ook in voor mij dat daar kosten aan zitten . Aangezien ik nog geen duidelijkheid heb over de voortgang van het contract stel ik dat nog uit. Ik ga zelf nu s’nachts en in het weekend langs.”
2.7.3.
Voorts heeft Preserve op die dag aan Citco bericht:
“De nieuwe instructies voor het alarm zitten bij het instructieboek en er moet voor getekend worden door de medewerkers. Wat betreft [beveiliger] [dienstdoende beveiliger tijdens de inbraak, rechtbank] ik wacht hier mee, dit aangezien mijn huis advocaat aan geeft dat als jullie met ons stoppen ik al het personeel moet ontslaan en dat dit dan in een zaak wordt behandeld.
2.7.4.
Citco heeft vervolgens aan Preserve gevraagd:
“Ik zou graag zien dat het gehele instructieboek wordt geupdate en daar waar nodig wordt aangepast, dit in plaats van losse zaken toevoegen zoals nu gebeurt. (…)”
2.8.
Bij e-mail van 10 december 2012 heeft Citco aan Preserve verzocht extra beveiliging te verzorgen voor het pand in de nachtelijke uren van 14 december 2012.
2.9.
Bij aangetekende brief van 7 januari 2013 heeft Citco de overeenkomst met Preserve ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
Preserve vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Citco tot betaling van (na vermindering van eis) € 206.822,37, te vermeerderen met rente vanaf 7 januari 2013, en de kosten (inclusief buitengerechtelijke kosten en nakosten).
3.2.
Preserve stelt daartoe – samengevat – dat Citco de overeenkomst ten onrechte heeft ontbonden. De mogelijkheid de overeenkomst te ontbinden is niet tussen partijen overeengekomen en verder wordt de ontbinding niet gerechtvaardigd door de door Citco opgegeven redenen. Na de inbraak is gebleken dat de beveiligingsmedewerkers van Preserve de alarminstallatie niet altijd hebben ingeschakeld. Deze informatie wist Citco, althans had zij kunnen weten omdat dit volgt uit de rapportages die worden opgesteld door de meldkamer van de alarminstallatie die alleen aan Citco werden verstrekt. Daarnaast wist Citco van de problemen met de alarminstallatie, die zonder reden af kon gaan, en dat het systeem moest worden uitgeschakeld als de bewaker naar de keuken of het toilet moest gaan. Ook als de schoonmakers kwamen moest de alarminstallatie worden uitgeschakeld. Tijdens een nachtdienst stond het alarm vaker uit dan aan, zodat bij de beveiligingsmedewerkers van Preserve de gewoonte is ingeslopen het alarm helemaal niet meer in te schakelen. Citco heeft niets gedaan aan de problemen met de alarminstallatie en de kennis die zij had van de gebruikelijke gang van zaken in de nachtdiensten.
De inbraak was het eerste incident in de 10 jaar van samenwerking van partijen. Na de inbraak heeft Citco de overeenkomst niet onmiddellijk opgezegd en zijn partijen uitvoering blijven geven aan de wederzijdse verplichtingen uit de overeenkomst. Daarnaast heeft Citco de door Preserve voorgestelde verbeteringen in haar dienstverlening goedgekeurd. Preserve heeft het gerechtvaardigd vertrouwen gehad dat Citco met haar verder wilde. Door de overeenkomst na een lange tijd na de tekortkoming van Preserve alsnog te ontbinden is Citco tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst althans heeft Citco onrechtmatig jegens Preserve gehandeld en is zij daarom schadeplichtig jegens Preserve. Door de ontbinding heeft Preserve al haar personeel moeten ontslaan, de kosten voor rechtsbijstand daaromtrent zijn de gevorderde buitengerechtelijke kosten, en zal zij in januari 2014 worden ontbonden, aldus steeds Preserve.
3.3.
Citco voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt is dat partijen de wettelijke mogelijkheid om een overeenkomst te ontbinden indien de wederpartij tekort is gekomen in de nakoming van haar verbintenissen, niet hebben uitgesloten in de overeenkomst. Dat de algemene voorwaarden van Preserve, waarin die mogelijkheid onder artikel 2.6 is opgenomen, niet van toepassing zijn verklaard op de overeenkomst is onvoldoende om te kunnen oordelen dat partijen overeen zijn gekomen dat zij de overeenkomst niet mogen ontbinden. Het bepaalde in artikel 6:265 Burgerlijk Wetboek (BW) kan dus worden ingeroepen door Citco.
4.2.
Voorop wordt gesteld dat Preserve zich als professioneel beveiligingsbureau met Citco heeft verbonden. In die capaciteit rust op Preserve een plicht om Citco te adviseren over de beveiliging van het pand en het gebruik van de daartoe geïnstalleerde alarminstallatie. Verder dient Preserve haar personeel te instrueren en te controleren over de correcte uitvoering van de beveiligingstaken, waaronder het gebruik van de alarminstallatie.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat op het moment van de inbraak de alarmcentrale zonder goede reden niet was ingeschakeld en dat dit nalatig was van de medewerker van Preserve. Verder is onbetwist dat medewerkers van Preserve de alarminstallatie op de begane grond van het pand van Citco stelselmatig hebben uitgeschakeld en niet meer hebben aangezet of zelfs in het geheel niet hebben ingeschakeld. Gelet op de instructies voor de uitvoering van beveiligingstaken zoals partijen in gezamenlijk overleg hebben opgesteld is dat een tekortkoming in de nakoming van haar verbintenis jegens Citco. Uit de brief van 7 januari 2013 van Citco blijkt dat zij de overeenkomst met Preserve heeft ontbonden op grond van deze tekortkoming van Preserve. Uit artikel 6:265 lid 1 BW volgt dat iedere tekortkoming de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst te ontbinden. De stelling van Preserve dat Citco op onjuiste gronden de overeenkomst heeft ontbonden houdt dan ook geen stand. De eventuele omstandigheid dat Citco thans de beveiliging voordeliger heeft ingehuurd neemt immers de tekortkomingen van Preserve in de nakoming van haar verbintenis jegens Citco niet weg.
4.4.
Preserve heeft voorts betoogd dat Citco wist of behoorde te weten dat de beveiligingsmedewerkers de alarminstallatie uitschakelden, of in het geheel niet inschakelden, omdat de alarminstallatie regelmatig zonder reden afging en omdat de alarminstallatie op de begane grond niet gedeeltelijk kon worden uitgezet en ingeschakeld. Voor zover Preserve hiermee bedoelt dat de tekortkoming haar niet kan worden toegerekend, kan dat haar niet baten. Zoals hiervoor uiteen is gezet, geeft iedere tekortkoming de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, ongeacht of die tekortkoming toerekenbaar is. Voor zover Preserve hiermee bedoelt te stellen dat Citco geen bevoegdheid heeft tot ontbinding omdat zij zelf niet aan haar verplichtingen jegens Preserve heeft voldaan, faalt het eveneens. Los van het feit dat er geen sprake is van schuldeisersverzuim in de zin van artikel 6:266 BW, is bovendien uit niets is gebleken dat Preserve Citco heeft gewaarschuwd dat het alarm om voornoemde redenen stelselmatig werd uitgeschakeld, of in het geheel niet werd ingeschakeld, door haar beveiligingsmedewerkers. Verder is van belang dat [naam] op de hoogte was van de problemen met de alarminstallatie en het uitschakelen van het alarm door de beveiligingsmedewerkers van Preserve en dat niet is gebleken dat hij actie heeft ondernomen om dat alles anders te maken voorafgaand aan het incident. Dat hij de problemen van de alarminstallatie met Citco heeft besproken is daartoe onvoldoende omdat, zoals onder 4.2 is overwogen, van Preserve als professioneel beveiligingsbureau meer mag worden verwacht in de advisering en waarschuwing van Citco omtrent de alarminstallatie. Onder deze omstandigheden kan het betoog van Preserve dat Citco op de hoogte had moeten en kunnen zijn dat de alarminstallatie stelselmatig was uitgeschakeld en daar actie op had moeten ondernemen dan ook niet worden gevolgd. Hetzelfde geldt voor het betoog van Preserve dat Citco nader onderzoek naar het ingeschakeld zijn van de alarminstallatie had moeten verrichten. Nu het inschakelen van de alarminstallatie als een van de kerntaken van een beveiligingsbedrijf heeft te gelden, mocht Citco ervan uit gaan dat Preserve zich aan de daartoe overeengekomen instructies zou houden en hoefde zij dat dus niet te controleren. Dat Citco op uitdraaien van de meldkamer had kunnen zien dat het alarm vaak niet werd ingeschakeld, maakt dat niet anders.
4.5.
In artikel 6:265 lid 1 BW is ook bepaald dat de ontbinding en haar gevolgen niet gerechtvaardigd is in het geval de tekortkoming van bijzondere aard of geringe betekenis is. Daartoe heeft Preserve betoogd dat de inbraak het eerste incident in 10 jaar samenwerking was en dat na de inbraak Citco haar het vertrouwen heeft gegeven dat de samenwerking zou voortduren.
4.6.
Door de inbraak is de onder 4.3 vastgestelde tekortkoming van Preserve aan het licht gekomen. Door de alarminstallatie stelselmatig zonder goede reden uit te schakelen of in het geheel niet in te schakelen hebben de medewerkers van Preserve iedere keer in strijd gehandeld met de verplichtingen van Preserve jegens Citco. Daardoor is Preserve bij herhaling toerekenbaar tekortgekomen in de nakoming van haar verbintenis jegens Citco. Uit het feit dat de inbraak het eerste incident in de 10 jaar samenwerking van partijen was, volgt dus niet dat de hier bedoelde tekortkoming van Preserve van bijzondere aard of geringe betekenis was.
4.7.
Daarnaast heeft Citco gemotiveerd aangevoerd waarom zij na de inbraak nog enige tijd gebruik heeft gemaakt van de diensten van Preserve, namelijk dat het van belang was dat het pand goed beveiligd bleef in de tijd die Citco nodig had om uit te zoeken wat er mis is gegaan bij Preserve en, vervolgens, het zoeken naar een nieuw beveiligingsbedrijf, en dat zij daarom heeft aangestuurd op verbeteringen in de door Preserve uitgevoerde beveiligingsdiensten. Dit wordt ondersteund door de brief van 26 oktober 2012 (zie 2.5) en de e-mailcorrespondentie die partijen in november en december 2012 hebben gehad (zie 2.7). Uit de e-mails van 7 november 2012 (zie 2.7.2 en 2.7.3) blijkt dat Preserve toen onzeker was of de overeenkomst tussen partijen zou worden voortgezet, dit staat haaks op haar betoog dat zij door Citco in de waan is gebracht dat de samenwerking zou voortduren. Gelet op het voorgaande heeft Preserve haar stelling dat Citco in het contact omtrent de verbetervoorstellen het vertrouwen heeft gewekt dat de overeenkomst tussen partijen zou worden voortgezet, onvoldoende onderbouwd. Uit het verzoek van Citco aan Preserve om extra beveiligingsmedewerkers in te zetten in de nachtelijke uren van 14 december 2012 (zie 2.8) volgt niet zonder meer dat de overeenkomst tussen partijen zou worden voortgezet. Dat tussen de inbraak op 20 oktober 2012 en de ontbinding van de overeenkomst op 7 januari 2013 enige tijd is verstreken maakt ook niet dat Citco het recht om de overeenkomst te ontbinden niet meer zou mogen uitoefenen, zoals Preserve heeft gesteld. Enkel tijdverloop is daartoe niet voldoende, te meer nu tussen partijen zoals hiervoor uiteen is gezet duidelijk was dat het op zijn minst onzeker was of Citco met Preserve door wilde.
4.8.
De slotsom is dat de stelling van Preserve dat Citco de overeenkomst ten onrechte heeft ontbonden niet wordt gevolgd, zodat haar vorderingen op Citco worden afgewezen.
4.9.
Preserve zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van Citco tot op heden begroot op:
- vast recht
3.715,00
- salaris advocaat
4.000,00
2 punten tarief VI (€ 2.000,00)
Totaal
7.715,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Preserve in de proceskosten, aan de zijde van Citco tot op heden begroot op € 7.715,00,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.M. Visser en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2014. [1]

Voetnoten

1.type: