ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3808
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.H. van Benthem
- H.J.M. Baldinger
- B. Poelert
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor overlevering aan Polen op basis van Europees aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 juni 2013 uitspraak gedaan over de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en betreft een strafzaak waarin de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van acht maanden voor oplichting, zoals vermeld in een vonnis van het District Court of Zielona Góra van 31 januari 2008. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Tijdens de zitting op 21 mei 2013 heeft de opgeëiste persoon zich laten bijstaan door zijn raadvrouw, mr. E.M. Harbers, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) niet aan de orde gevonden, omdat uit het EAB blijkt dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de zitting waarop de schuldvraag is behandeld. De rechtbank heeft ook de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd, omdat het niet mogelijk was om binnen de wettelijke termijn van zestig dagen uitspraak te doen. De verdediging heeft betoogd dat het EAB onduidelijk is over de aanwezigheid van de opgeëiste persoon, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Poolse autoriteiten toe te staan, zodat hij zijn vrijheidsstraf kan ondergaan in Polen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.