ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3783

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13-707164-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering naar Polen gedeeltelijk toegestaan; weigeringsgrond artikel 12 OLW niet aan de orde

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 april 2013 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen. De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 19 oktober 2012 door de District Court Judge in Bielsko Biala is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Polen en thans gedetineerd in Nederland, wordt verdacht van meerdere strafbare feiten, waaronder belediging van verbalisanten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd, omdat het niet mogelijk was om binnen de wettelijke termijn uitspraak te doen. Tijdens de zitting op 26 maart 2013 heeft de rechtbank de vordering behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft de inhoud van het EAB en de bijbehorende vonnissen uit Polen onderzocht. De opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 1 jaar en 6 maanden voor het eerste vonnis en 10 maanden voor het tweede vonnis.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is, omdat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de rechtszitting in Polen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zowel naar Pools als naar Nederlands recht strafbaar zijn. Echter, voor het feit van belediging van verbalisanten, waarvoor in Nederland geen vrijheidsstraf van ten minste twaalf maanden is opgelegd, heeft de rechtbank de overlevering geweigerd. De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering toegestaan voor de overige feiten, met uitzondering van de belediging van verbalisanten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/707164-12
RK nummer: 13/901
Datum uitspraak: 9 april 2013
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 25 januari 2013 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 19 oktober 2012 door the District Court Judge in Bielsko Biala (Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [plaats] (Polen) op [1981],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gede¬tineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 26 maart 2013. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. A. Oswald.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, advocaat te Velserbroek en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat het onmogelijk is gebleken om binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van 2 vonnissen:
1. van 26 april 2006 van the Regional Court in Zywiec (Polen) met referentienummer: II K 34/06;
2. van 29 mei 2006 van the Regional Court in Bielsko-Biala (Polen) met referentienummer IX K 200/06.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en 6 maanden vanwege vonnis 1, en voor de duur van 10 maanden vanwege vonnis 2, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
Deze vonnissen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
3.1 Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis, te weten vonnis 2 van 29 mei 2006 (IX K 200/06).
De raadsman heeft, zakelijk weergegeven, betoogd dat de opgeëiste persoon niet is opgeroepen voor de behandeling ter terechtzitting en dat bovendien de uitspraak niet correct aan de opgeëiste persoon kenbaar is gemaakt.
Ten aanzien van dit vonnis is bij aanvullend schrijven van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 13 februari 2013 onder andere de volgende informatie opgenomen:
“(…) we kindly inform you that the notice with the date and place of the court trial, during which the decision in the court case with the reference No. IX K 200/06 was pronounced, was collected by [opgeëiste persoon] personally on 5 May 2006.”
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW niet van toepassing is. Immers, op basis van de informatie uit het EAB en het aanvullend schrijven van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 13 februari 2013 concludeert de rechtbank dat de omstandigheid als bedoeld in artikel 12, aanhef en onder a, OLW zich heeft voorgedaan. Het verweer wordt verworpen.
4. Strafbaarheid
Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, 2e OLW gestelde eisen.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het onderdeel belediging van de verbalisanten op 29 november 2005 in Bielsko Biala (Polen) waarvoor de opgeëiste persoon is veroordeeld in vonnis 2 in Nederland geen vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld. De overlevering dient voor dit deel van dit feit te worden geweigerd, en wordt voor het overige toegestaan.
Ten aanzien van de overige feiten stelt de rechtbank vast dat ze, zowel naar het recht van Polen als naar Nederlands recht strafbaar zijn en dat op deze feiten in beide staten een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
wederspannigheid
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
5. Slotsom
Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan, met uitzondering van het feit betreffende de belediging zoals hiervoor overwogen onder punt 4.
De rechtbank kan niet beoordelen welk gedeelte van de vrijheidsstraf geacht moet worden te zijn opgelegd ter zake van de feiten waarvoor de overlevering moet worden toegestaan. Een en ander staat ter beoordeling van de bevoegde autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat, die gehouden zijn om, na de feitelijke overlevering, de tenuitvoerlegging van de straf tot het hiervoor bedoelde gedeelte te beperken.
6. Toepasselijke wetsbepalingen
De artikelen 180, 285 en 350 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.
7. Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan the District Court Judge in Bielsko Biala (Polen) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het gedeelte van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, dat is opgelegd wegens de feiten waarvoor de overlevering is verzocht, met uitzondering van de belediging van verbalisanten op 29 november 2005 in Bielsko Biala (Polen).
WEIGERT de overlevering van [opgeëiste persoon] voor zover het EAB betrekking heeft op het gedeelte van de vrijheidsstraf dat is opgelegd wegens de belediging van verbalisanten op 29 november 2005 in Bielsko Biala (Polen).
Aldus gedaan door
mr. W.H. van Benthem, voorzit¬ter,
mrs. H.P. Kijlstra en P. Rodenburg, rech¬ters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, grif¬fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 9 april 2013.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.