vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Zaaknummer en rolnummer: 1393184 \ HA EXPL 12-1495
Uitspraak: 8 mei 2013
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.P.L. METALS B.V.,
gevestigd te Sint Agatha,
eiseres,
gemachtigde mr. G.A.M. Sieben te Waalre,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZAKELIJKE TELEFONIE.NL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde mr. M.J.S. van der Vorst te Amsterdam.
Partijen zullen hierna HPL en Zakelijke Telefonie worden genoemd.
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 10 oktober 2012 inhoudende de vordering van HPL, met producties,
- het herstelexploot van 6 november 2012, waarbij Zakelijke Telefonie is opgeroepen op een nieuwe roldatum te verschijnen,
- de conclusie van antwoord van 16 januari 2013, met producties,
- het tussenvonnis van de kantonrechter van 30 januari 2013, waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 10 april 2013, met de daarin genoemde stukken.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1 De heer [A] (hierna: [A]) is als enige bevoegd namens HPL op te treden.
1.2 HPL was klant bij telecomaanbieder KPN.
1.3 Het telefoonabonnement van HPL is in januari 2011 overgenomen door telecomaanbieder Zakelijke Telefonie. In april 2011 is het telefoonabonnement van HPL weer overgegaan naar KPN.
1.4 Zakelijke Telefonie heeft HPL in de periode van 28 februari 2011 tot en met 30 augustus 2011 facturen gestuurd voor abonnementskosten en verkeerskosten, totaal ten belope van € 385,23.
1.5 HPL heeft op 30 mei 2011 een bedrag van € 228,34 voldaan aan Zakelijke Telefonie.
1.6 Op 9 november 2011 heeft HPL aangifte gedaan van oplichting en valsheid in geschrifte bij de politie Brabant-Noord.
1.7 Zakelijke Telefonie heeft HPL diverse aanmaningen gestuurd en in 2012 een incassobureau ingeschakeld.
2. HPL vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. voor recht verklaart dat Zakelijke Telefonie jegens HPL artikel 6a.6 en/of artikel 6a.17 van de Telecommunicatiewet heeft overtreden en aldus onrechtmatig handelt en/of heeft gehandeld jegens HPL,
d. Zakelijke Telefonie veroordeelt tot betaling van € 12.278,21 aan HPL, te vermeerderen met primair de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, subsidiair de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf 11 september 2012 tot aan de dag van algehele voldoening,
c. Zakelijke Telefonie veroordeelt tot het staken van het verzenden van facturen, sommaties, ingebrekestellingen, et cetera aan HPL vanaf de datum van het vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 1000,- per overtreding, althans een door de kantonrechter te bepalen dwangsom, voor iedere keer dat Zakelijke Telefonie zich na betekening van het te wijzen vonnis in strijd met het vonnis gedraagt,
d. Zakelijke Telefonie veroordeelt in de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3. HPL legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Zakelijke Telefonie heeft een onrechtmatige daad gepleegd jegens HPL, omdat zij zonder toestemming van HPL het telefoonabonnement van HPL heeft overgenomen. Door het handelen van Zakelijke Telefonie heeft HPL schade geleden. Verder vordert HPL vertragingsrente en vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten.
4. Zakelijke Telefonie voert verweer.
5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
6. Aan de orde is allereerst de vraag of Zakelijke Telefonie onrechtmatig heeft gehandeld jegens HPL.
7. Zakelijke Telefonie stelt dat zij in december 2010 een door haar bij algemene mailing verstuurde en met adresgegevens van HPL voorbedrukte antwoordkaart van HPL retour heeft ontvangen, waarop stond aangekruist “Ik wens geen jaarcontract en ontvang geen korting op al mijn telefoongesprekken. Ik profiteer wel van 5% korting op mijn ISDN en analoge verbindingen.” De antwoordkaart was “i/o” ondertekend. Op grond van deze antwoordkaart stelt Zakelijke Telefonie dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen HPL en Zakelijke Telefonie op grond waarvan Zakelijke Telefonie het telefoonabonnement van HPL mocht overnemen. De kantonrechter volgt deze stelling van Zakelijke Telefonie niet. De antwoordkaart die Zakelijke Telefonie stelt te hebben ontvangen van HPL was niet ondertekend door [A] van HPL, maar “in opdracht”. HPL stelt onbetwist dat [A] als enige bevoegd is om namens HPL te tekenen, dat hij nooit opdracht tot ondertekening heeft gegeven en dat de handtekening op de antwoordkaart hem onbekend is. Voorts stelt HPL dat zij, na ontvangst van de eerste factuur in februari 2011, direct telefonisch contact heeft opgenomen met Zakelijke Telefonie, dat zij daarbij heeft aangegeven niet van telecomaanbieder te willen veranderen en dat zij heeft verzocht de overzetting van het abonnement ongedaan te maken. Zakelijke Telefonie heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat HPL in februari 2011 contact heeft opgenomen en daarbij het hiervoor vermelde heeft meegedeeld. Zakelijke Telefonie wist derhalve al in februari 2011 dat de antwoordkaart was getekend door een onbevoegde en dat diens rechtshandeling niet werd bekrachtigd door [A] namens HPL. Zakelijke Telefonie heeft ter comparitie ook erkend dat [A] niet heeft bekrachtigd. Een overeenkomst tussen HPL en Zakelijke Telefonie is dus nooit tot stand gekomen en kan derhalve niet als rechtsgrond voor het handelen van Zakelijke Telefonie dienen.
8. HPL stelt dat Zakelijke Telefonie heeft gehandeld in strijd met haar wettelijke plicht zoals bedoeld in de artikelen 6a.6 en 6a.17 van de Telecommunicatiewet, zoals die luidden ten tijde van het overzetten van het telefoonabonnement door Zakelijke Telefonie. Zakelijke Telefonie heeft volgens HPL in strijd met deze artikelen HPL zonder haar toestemming overgezet naar een andere telecomaanbieder (ook wel “slamming” genoemd). Zakelijke Telefonie stelt dat de door HPL ingeroepen norm niet strekt ter bescherming van de door HPL gestelde geleden schade.
9. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de vraag of Zakelijke Telefonie al dan niet in strijd met de Telecommunicatiewet heeft gehandeld en of de door HPL ingeroepen bepalingen strekken ter bescherming van door haar geleden schade onbeantwoord blijven, gelet op het navolgende. De kantonrechter vat, mede gelet op de ter comparitie gegeven toelichting, het beroep van HPL op schending van een wettelijke plicht door Zakelijke Telefonie tevens op als een beroep op een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. In dat kader oordeelt de kantonrechter als volgt.
10. Zakelijke Telefonie heeft HPL ongevraagd een mailing gestuurd, waarbij een antwoordkaart was gevoegd waarop de adresgegevens van HPL waren voorgedrukt. Na ontvangst van de antwoordkaart, waarop geen handtekening van [A] stond maar waarop “in opdracht” was getekend, heeft Zakelijke Telefonie verzuimd na te gaan of deze “opdracht” werd bekrachtigd door [A], die volgens de gegevens uit het register van de Kamer van Koophandel als enige namens HPL tekenbevoegd was. Vervolgens heeft Zakelijke Telefonie, nadat haar in februari 2011 bekend was geworden dat [A] de ondertekening door de onbevoegde niet bekrachtigde en er derhalve geen overeenkomst tot stand was gekomen tussen HPL en Zakelijke Telefonie, geweigerd mee te werken aan het ongedaan maken van de overzetting van het telefoonabonnement. Pas nadat HPL KPN opdracht had gegeven het abonnement weer over te nemen, is het abonnement overgezet van Zakelijke Telefonie naar KPN. Na deze overzetting heeft Zakelijke Telefonie HPL zelfs tot aan de dag van comparitie aanmaningen gestuurd en gebeld ter zake van onbetaald gebleven gestuurde facturen. Zakelijke Telefonie heeft niet gereageerd op voorstellen van HPL tot overleg en minnelijke schikking en is doorgegaan met het sturen van, veelal automatisch gegenereerde, brieven en aanmaningen. Begin 2012 heeft Zakelijke Telefonie een incassobureau ingeschakeld. Ook met het incassobureau heeft HPL getracht het geschil buitengerechtelijk op te lossen, zonder resultaat. Vervolgens heeft Zakelijke Telefonie de cessieovereenkomst met het incassobureau vernietigd, zonder hiervan mededeling te doen aan HPL, waardoor het voor HPL onduidelijk was tot wie zij zich kon wenden. Pas in september 2012, nadat Zakelijke Telefonie van HPL een concept dagvaarding heeft ontvangen, biedt Zakelijke Telefonie HPL een minnelijke regeling aan. Voormelde feiten en omstandigheden, die zijn gesteld door HPL en onvoldoende zijn betwist door Zakelijke Telefonie, bieden voldoende grond voor het oordeel dat de gestelde handelswijze van Zakelijke Telefonie onrechtmatig is tegenover HPL wegens strijd met een ongeschreven verkeersnorm, welke afnemers van telecomdiensten beschermt tegen het zonder geldige titel overnemen van telefoondiensten door telecomaanbieders. De kantonrechter zal dan ook de vordering van HPL, voor zover die ziet op de verklaring voor recht dat Zakelijke Telefonie onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, toewijzen.
11. HPL stelt dat zij als gevolg van het onrechtmatig handelen van Zakelijke Telefonie schade heeft geleden. Deze schade is volgens HPL gelegen in enerzijds het onverplicht betalen van een deel (€ 228,34) van de door Zakelijke Telefonie gestuurde rekeningen en anderzijds in de door [A] bestede uren om te komen tot een oplossing van het geschil.
12. De kantonrechter acht het in beginsel aannemelijk dat HPL schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van Zakelijke Telefonie jegens haar. Het beroep HPL op vergoeding van de gestelde geleden schade kan echter, gelet op het navolgende, niet slagen.
13. Zoals overwogen in r.o. 7, is tussen HPL en Zakelijke Telefonie geen overeenkomst voor de levering van telefoondiensten tot stand gekomen. Dat betekent dat Zakelijke Telefonie zonder rechtsgrond aan HPL telefoondiensten heeft geleverd in de periode januari - april 2011. De aard van de door Zakelijke Telefonie geleverde prestatie sluit uit dat zij ongedaan kan worden gemaakt. Zoals onvoldoende betwist door Zakelijke Telefonie is gesteld, zijn de telefoondiensten immers geleverd en afgenomen en heeft Zakelijke Telefonie deze leveringen naar gangbare marktwaarde gefactureerd. De kantonrechter acht de door Zakelijke Telefonie in rekening gebrachte en door HPL reeds betaalde vergoeding van € 228,34 redelijk, mede gelet op het feit dat Zakelijke Telefonie afziet van de resterende vordering. De vordering van HPL wordt dan ook, voor zover zij ziet op het bedrag van € 228,34, afgewezen.
14. HPL stelt dat [A] 47,25 uren à € 220,-- per uur, dus in totaal voor een bedrag van € 10.395,--, heeft besteed aan het zoeken naar een oplossing voor het geschil. Zakelijke Telefonie heeft dit gemotiveerd betwist. [A] van HPL heeft desgevraagd ter comparitie toegelicht dat hij persoonlijk deze uren aan de zaak heeft besteed, maar kon geen voldoende nadere en concrete invulling geven aan de gestelde tijdsbesteding en het gestelde uurtarief. De kantonrechter acht de door HPL gestelde en door Zakelijke Telefonie betwiste schade dan ook onvoldoende concreet onderbouwd. Het door HPL ter comparitie gedane bewijsaanbod passeert de kantonrechter als enerzijds onvoldoende concreet en anderzijds niet ter zake dienende. HPL heeft immers geen feiten en omstandigheden gesteld die, indien zij zouden komen vast te staan, tot een andersluidend oordeel dan hiervoor overwogen kunnen leiden. De vordering van HPL wordt dan ook, voor zover zij ziet op de gestelde geleden schade als gevolg van door [A] bestede tijd, afgewezen.
15. Nu Zakelijke Telefonie ter comparitie heeft verklaard dat door haar niet correct is gereageerd op de pogingen van HPL om tot een minnelijke regeling te komen, en dat de resterende vordering van Zakelijke Telefonie op HPL van € 156,89 vervalt, bestaat naar het oordeel van de kantonrechter thans geen aanleiding meer Zakelijke Telefonie op straffe van een dwangsom te veroordelen tot het staken van het verzenden van facturen, aanmaningen en ingebrekestellingen.
16. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen. Uit de door HPL gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan HPL vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
17. Partijen zijn over en weer in het ongelijk gesteld. De kantonrechter verbindt daaraan de consequentie dat de proceskosten tussen partijen zullen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten moet dragen.
I. verklaart voor recht dat Zakelijke Telefonie onrechtmatig jegens HPL heeft gehandeld,
II. compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat elk van de partijen de eigen proceskosten draagt,
III. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. I.H.J. Konings, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter