Parketnummer: 13/708160-11
Datum uitspraak: 17 juni 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren op [1991] te [plaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [GBA adres],
thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2012, 17 oktober 2012, 8 januari 2013, 18 maart 2013, 16 mei 2013, 21 mei 2013, 23 mei 2013 en 3 juni 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr.
J.F. de Boer en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P.J. Roelse, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is na de wijzingen van de tenlastelegging op de terechtzittingen van
11 oktober 2012 en 16 mei 2013 het volgende ten laste gelegd: i
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met 7 oktober 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht en/of Groningen, in elk geval in Nederland, en/of te Hamburg, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen,
een ander of anderen te weten [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen,
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen,
(sub 1)
voornoemde [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen in een ander land, te weten in Duitsland en/of Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
(sub 3)
die [persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen (telkens) met één van de
voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden)
met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige
handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die
[persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen zich daardoor beschikbaar stelde(n)
tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden),
(sub 4)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en/of
één of meer andere vrouwen
(sub 6)
die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen met één of meer van de voornoemde
middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen
hem, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) te bevoordelen uit de
opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] en/of één of meer andere
vrouwen met of voor een derde,
(sub 9)
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of die misleiding en/of dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen en/of dat
dwingen en/of bewegen en/of dat handelingen ondernemen en/of dat voordeel trekken (telkens) hierin dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(ten aanzien van [persoon 1])
1. die [persoon 1] heeft gehuisvest (in Hilversum en/of Huizen) en/of
2. één of meermalen een prostitutiekamer voor die [persoon 1] heeft geregeld en/of heeft/hebben betaald en/of
3. die [persoon 1] (meermalen) onder druk heeft gezet en/of er (zodoende) toe heeft aangezet en/of heeft gebracht om in de prostitutie te werken door haar een schuld bij hem, verdachte en/of zijn mededader(s) te laten opbouwen en/of
4. dagelijks alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 1] aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) heeft laten afstaan en/of
5. de minimale dagopbrengsten van die [persoon 1] heeft bepaald (minimaal 1000 euro doordeweeks en/of minimaal 1500 euro in het weekend) en/of
6. die [persoon 1] (meermalen) van haar werkplek naar huis heeft gebracht en/of het vervoer van en naar de werkplek heeft geregeld en/of
7. die [persoon 1] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden heeft gecontroleerd en/of (tijdens diens prostitutiewerkzaamheden) op die [persoon 1] heeft gepast en/of
8. die [persoon 1] heeft/hebben opgedragen (terwijl die [persoon 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te sms-en als zij klaar was met een klant en/of
9. die [persoon 1] één of meermalen heeft vastgebonden aan de polsen en/of (vervolgens) het hoofd van die [persoon 1] (langdurig) onder water heeft geduwd (omdat zij had aangegeven te willen stoppen met de prostitutiewerkzaamheden) en/of
10. die [persoon 1] met een mes en/of een pistool heeft bedreigd en/of
11. die [persoon 1] (meermalen) heeft verkracht en/of
12. die [persoon 1] (meermalen) heeft gedwongen seks met zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders' vrienden te hebben en/of
13. die [persoon 1] (meermalen) heeft mishandeld door hard in haar borsten en/of tepels en/of clitoris te knijpen en/of te bijten en/of haar tegen haar hoofd en/of lichaam te slaan en/of haar keel dicht te knijpen en/of haar hoofd tegen een wasbak te slaan en/of
14. gedreigd heeft die [persoon 1] te doden en/of te (laten) verkrachten en/of te mishandelen en/of
15. die [persoon 1] heeft/hebben voorzien van een telefoon en beltegoed en/of
16. die [persoon 1] haar auto heeft/hebben laten afstaan aan hem, verdachte en/of
17. zijn mededader(s) en/of
18. heeft/hebben geprobeerd die [persoon 1] een tatoeage te laten zetten met verdachtes naam en/of de namen van zijn medeverdachte(n) en/of
19. die [persoon 1] vanuit Nederland (tegen haar wil) heeft meegenomen naar Duitsland (Hamburg) om haar aldaar in de prostitutie te laten werken en/of
20. die [persoon 1] van Duitsland naar Nederland heeft (terug)gebracht om haar aldaar in de prostitutie te laten werken.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met 7 oktober 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht en/of Groningen, in elk geval in Nederland, en/of te Hamburg, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen,
een ander of anderen te weten [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen,
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen,
(sub 1)
voornoemde [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen in een ander land, te weten in Duitsland en/of Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
(sub 3)
die [persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen (telkens) met één van de
voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden)
met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige
handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die
[persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen zich daardoor beschikbaar stelde(n)
tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden),
(sub 4)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en/of
één of meer andere vrouwen
(sub 6)
die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen met één of meer van de voornoemde
middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen
hem, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) te bevoordelen uit de
opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] en/of één of meer andere
vrouwen met of voor een derde,
(sub 9)
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of die misleiding en/of dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen en/of dat
dwingen en/of bewegen en/of dat handelingen ondernemen en/of dat voordeel trekken (telkens) hierin dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(ten aanzien van [persoon 1])
1. die [persoon 1] heeft gehuisvest (in Hilversum en/of Huizen) en/of
2. één of meermalen een prostitutiekamer voor die [persoon 1] heeft geregeld en/of heeft/hebben betaald en/of
3. die [persoon 1] (meermalen) onder druk heeft gezet en/of er (zodoende) toe heeft aangezet en/of heeft gebracht om in de prostitutie te werken door haar een schuld bij hem, verdachte en/of zijn mededader(s) te laten opbouwen en/of
4. dagelijks alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 1] aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) heeft laten afstaan en/of
5. de minimale dagopbrengsten van die [persoon 1] heeft bepaald (minimaal 1000 euro doordeweeks en/of minimaal 1500 euro in het weekend) en/of
6. die [persoon 1] (meermalen) van haar werkplek naar huis heeft gebracht en/of het vervoer van en naar de werkplek heeft geregeld en/of
7. die [persoon 1] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden heeft gecontroleerd en/of (tijdens diens prostitutiewerkzaamheden) op die [persoon 1] heeft gepast en/of
8. die [persoon 1] heeft/hebben opgedragen (terwijl die [persoon 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te sms-en als zij klaar was met een klant en/of
9. die [persoon 1] één of meermalen heeft vastgebonden aan de polsen en/of (vervolgens) het hoofd van die [persoon 1] (langdurig) onder water heeft geduwd (omdat zij had aangegeven te willen stoppen met de prostitutiewerkzaamheden) en/of
10. die [persoon 1] met een mes en/of een pistool heeft bedreigd en/of
11. die [persoon 1] (meermalen) heeft verkracht en/of
12. die [persoon 1] (meermalen) heeft gedwongen seks met zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders' vrienden te hebben en/of
13. die [persoon 1] (meermalen) heeft mishandeld door hard in haar borsten en/of tepels en/of clitoris te knijpen en/of te bijten en/of haar tegen haar hoofd en/of lichaam te slaan en/of haar keel dicht te knijpen en/of haar hoofd tegen een wasbak te slaan en/of
14. gedreigd heeft die [persoon 1] te doden en/of te (laten) verkrachten en/of te mishandelen en/of
15. die [persoon 1] heeft/hebben voorzien van een telefoon en beltegoed en/of
16. die [persoon 1] haar auto heeft/hebben laten afstaan aan hem, verdachte en/of
17. zijn mededader(s) en/of
18. heeft/hebben geprobeerd die [persoon 1] een tatoeage te laten zetten met verdachtes naam en/of de namen van zijn medeverdachte(n) en/of
19. die [persoon 1] vanuit Nederland (tegen haar wil) heeft meegenomen naar Duitsland (Hamburg) om haar aldaar in de prostitutie te laten werken en/of
20. die [persoon 1] van Duitsland naar Nederland heeft (terug)gebracht om haar aldaar in de prostitutie te laten werken.
tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot en met 9 september 2011 te Utrecht en/of Hilversum en/of Huizen, in elk geval in Nederland, en/of hamburg, althans in Duitsland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door (onder meer)
a. die [persoon 1] van Utrecht en/of Hilversum, althans van Nederland, naar Hamburg (Duitsland) te vervoeren en/of haar (enkele dagen later) van Hamburg (Duitsland) naar Utrecht, althans naar Nederland te vervoeren;
b. (telkens) die [persoon 1] te vervoeren van en/of naar haar werkplak in Utrecht en/of
c. (op verzoek van die [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of zijn/hun mededaders die [persoon 1] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden te controleren, onder meer door (telkens) over het [adres 1] te [plaats] te lopen en/of te kijken of zij wel aan het werk was en/of (tijdens diens prostitutiewerkzaamheden) op die [persoon 1] te passen en/of
d. de verdiensten van die [persoon 1] (voor die [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of zijn/hun mededaders(s) te incasseren en/of bij haar op te halen (in haar werkkamer) en/of
e. die [persoon 1] tijdens haar prostitutiewerkzaamheden (telkens) eten te brengen.
hij op of omstreeks 13 december 2011 te Utrecht, in elk geval in Nederland, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een foto (uit het geheugen van een mobiele telefoon, merk Samsung type GT-S8500 Wave) waarop een meisje te zien is (zittend op een stoel) met ontbloot onderlichaam en/of met gespreide benen en/of met haar linkerbeen opgetrokken (met de voet op de zitting van de stoel) en/of haar rechterbeen naar beneden (langs de voorzijde van de stoel) waardoor de nadruk wordt gelegd op haar ontblote vagina (die rood verkleurd is),
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt (te weten een meisje van 13 jaar oud), was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad;
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 13 december 2011 te Utrecht, in elk geval in Nederland een of meermalen met [persoon 6], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [persoon 6], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond van die [persoon 6] geduwd/gebracht.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
4.1. De betrouwbaarheid van de verklaringen van [persoon 1]
Het onderwerp van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [persoon 1] heeft als een rode draad door dit proces gelopen. Een kritische benadering van de verklaringen van [persoon 1] ligt ook voor de hand, nu zij de kern vormen van de beschuldigingen aan het adres van verdachten en er kwantitatief weinig bewijsmiddelen uit andere bron voorhanden zijn.
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van [persoon 1] dienen te worden uitgesloten van het bewijs omdat zij - kort gezegd - vaag, inconsistent en soms aantoonbaar in strijd met de waarheid zou hebben verklaard. Dit verweer wordt verworpen. [persoon 1] is als getuige meermalen intensief door de politie en later bij gelegenheid van de verhoren bij de rechter-commissaris uitgebreid door de rechter-commissaris, de officier van justitie en de raadslieden van alle verdachten in de zaak [X] gehoord. Tijdens deze kritische verhoren bleef [persoon 1] naar het oordeel van de rechtbank overwegend eenduidig verklaren. Gelet op de inhoud van haar verklaringen hebben in een korte periode meerdere incidenten, waarbij verdachte en/of medeverdachte(n) en of combinaties van medeverdachten betrokken waren, plaatsgevonden. Op de rechtbank komt [persoon 1] in grote lijnen duidelijk en consistent over. De rechtbank is van oordeel dat het gegeven dat [persoon 1] bij de politie niet in chronologische volgorde heeft verklaard en dat zij in haar verklaringen bij de rechter-commissaris aangeeft dat verbalisanten of de raadslieden bepaalde gebeurtenissen door elkaar halen en dan opnieuw haar verhaal doet, juist een authentiek beeld schetst van de gebeurtenissen die zij in haar verklaringen beschrijft. Daarnaast vinden er ná de aangifte door [persoon 1] (uit het dossier bekende) gebeurtenissen plaats rondom [persoon 1] die qua inhoud en impact in het verlengde van de aangifte liggen en waardoor de aangifte in geloofwaardigheid wordt ondersteund.
Noemenswaardige uitzonderingen op het betrouwbaar verklaren vormen wat de rechtbank betreft de volgende punten.
[persoon 1] heeft tegenstrijdig verklaard over de datum waarop zij met haar prostitutiewerkzaamheden is begonnen. Enerzijds heeft zij verklaard begin 2011 en in ieder geval niet vóór december 2010 als prostituee te zijn gaan werken, anderzijds zou zij volgens enkele getuigen hebben verklaard daarmee op haar 18de levensjaar te zijn begonnen. De politie heeft deze kwestie onderzocht. Daaruit leidt de rechtbank af dat [persoon 1] niet eerder dan in februari 2011 als prostituee is gaan werken hoewel niet kan worden uitgesloten dat zij voordien incidenteel dat werk heeft gedaan. Van structurele arbeid op dit terrein is niet gebleken.
Onverklaarbare tegenstrijdigheden signaleert de rechtbank in de verklaringen over de reis naar Hamburg eind juli 2011. Over het tijdstip en de plaats van vertrek verklaart [persoon 1] in strijd met de inhoud van het telecomonderzoek (historische- en peilgegevens van de mobiele telefoons van betrokkenen). Tot slot constateert de rechtbank dat [persoon 1] tegenstrijdig heeft verklaard over het al dan niet (gedwongen) hebben van seks met verdachte [persoon 5].
Dat in een strafzaak waarin een prostituee tegen verschillende personen aangifte doet van mensenhandel, in verschillende verklaringen, over verschillende personen, en verschillende gebeurtenissen, op enkele punten onduidelijkheid blijft bestaan of enkele ongerijmdheden ontstaan, acht de rechtbank onvermijdelijk. Ondanks deze kanttekeningen die op punten bij de verklaringen van [persoon 1] kunnen en moeten worden geplaatst, blijft, tegen de achtergrond van het totaal van haar verklaringen en in het licht van de overige onderzoeksbevindingen, het beeld van [persoon 1] als een betrouwbaar verklarende getuige in stand. De rechtbank neemt aan dat [persoon 1] haar redenen heeft om tegenstrijdigheden in haar verklaringen te laten ontstaan, doch het bestempelt haar nog niet direct en alleen om die reden tot (een voor de gehele strafzaak) onbetrouwbare getuige. Haar verklaringen zijn dan ook, uitgezonderd van de hiervoor omschreven punten, bruikbaar voor het bewijs.
Daarnaast heeft de verdediging gesteld dat zelfs betrouwbaar geachte verklaringen van [persoon 1] niet kunnen leiden tot een bewezenverklaring van enig tenlastegelegd feit, omdat in deze zaak niet aan het wettelijk bewijsminimum kan worden voldaan. Er zijn onvoldoende bewijsmiddelen uit andere bron aanwezig die de verklaringen van [persoon 1] ondersteunen, hetgeen dient te leiden tot vrijspraken, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt onder verwijzing naar het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 19 maart 2012 (LJN BV9608) het volgende voorop. Volgens het tweede lid van art. 342 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Dit zogenoemde bewijsminimum heeft betrekking op de verklaringen van getuigen afgelegd ter zitting, maar is eveneens van toepassing op getuigenverklaringen die zijn opgenomen in een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval (vgl. HR 26 januari 2010, NJ 2010, 512 en HR 13 juli 2010, NJ 2010, 515, m.nt. Borgers).
Twee getuigenverklaringen uit dezelfde bron resulteren niet in twee onderscheiden bewijsgronden die door de 'unus testis nullus testis'-regel minimaal worden verlangd ter onderbouwing van de bewezenverklaring als geheel. De strekking van art. 342, tweede lid, Sv noopt dus tot bijkomend bewijs uit een van die getuige onafhankelijke bron. Voorts gaat het niet slechts -kwantitatief - om het aantal bronnen van redengevende bewijsgronden, maar ook of een aangifte in voldoende mate - kwalitatief - wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal, dat wil zeggen: voldoende worden ondersteund door bewijsmateriaal uit andere bron. Anders gezegd, er dient een inhoudelijk verband te bestaan tussen de verklaring van de getuige en het overige gebezigde bewijsmateriaal. Indien een dergelijk verband ontbreekt, zal er 'onvoldoende steun' bestaan (vgl. HR 30 juni 2009, NJ 2009, 495 en 496 m.nt. Borgers).
Toegepast op onderhavige zaak, overweegt de rechtbank als volgt. De verklaringen van aangeefster [persoon 1] vormen de belangrijkste bron voor de beschuldigingen jegens verdachten. De vraag of aan het wettelijk bewijsminimum is voldaan, dient voor iedere verdachte en voor ieder tenlastegelegd feit opnieuw te worden bekeken en beantwoord. De rechtbank zal haar bewijsoverwegingen dan ook opnemen bij de bespreking van de afzonderlijke feiten.
5. Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde feit
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
6. Waardering van het bewijs
6.1. Ten aanzien van feit van 1 subsidiair
De rechtbank acht met de officier van justitie en anders dan de verdediging bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan mensenhandel.
De rechtbank grondt deze beslissing op de volgende wettige bewijsmiddelen:
1. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 22 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 7] en [persoon 8], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 56-70.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina ZD 06 AH 56.
V: Wat gebeurde er nadat [naam 1] op jouw kamer was gekomen?
A: Hij ging weer weg en ik heb verder gewerkt. Ik werd in de ochtend opgehaald door hem, dat was de eerste keer dat hij me bracht. Hij vroeg aan mij waar ik wilde slapen en ik zei, thuis. Hij heeft mij ook thuis gebracht.
Pagina ZD 06 AH 57
Toen [naam 1] erbij kwam, zat ik veel in zijn huis.
Pagina ZD 06 AH 58
V: Hoe ben je de volgende ochtend, de dag dat [naam 1] in jouw kamer is gekomen, naar huis gegaan?
A: [naam 1] heeft me gebracht.
[naam 1] vertelde ook over de telefoon geen dingen zeggen zoals geld of wat dan ook. Ik moest het zo onschuldig mogelijk laten lijken. Hij zei heel duidelijk niks waardoor andere mensen zouden kunnen denken dat ik dit werk zou doen. Dus als je die sms'jes zou lezen, dat je niet zou snappen waar het over gaat.
V: Hoeveel keer per nacht werd er geld bij jou opgehaald.
A: Meestal één keer, of twee keer. Rond 24.00 uur/ 1.00 uur 's nachts en als het heel druk was nog een keer tussendoor. En sowieso bij het ophalen van het werk. Soms was het ook zo, dan kwamen ze één keer, en dan met het ophalen 's ochtends, als ik in de auto stapte, moest ik het geld gelijk geven. Als [naam 1] mij 's morgens kwam halen gaf ik het geld gelijk aan hem.
V: Hoeveel geld was het?
A: Sowieso een paar honderd euro. Tegen de duizend euro aan. Als ik wist dat het over die duizend heen ging, telde ik haast niet meer. Het was genoeg.
Pagina ZD 06 AH 63
V: Hoe ging het verder nadat [naam 1] erbij was gekomen?
A: Die avond werd ik door [naam 1] opgehaald. Ik heb daarna in zijn huis geslapen.
V: Waar woonde [naam 1]?
A: In [plaats].
Pagina ZD 06 AH 64
V: Wie haalde jou op en bracht jou naar het [adres 1]?
A: Soms reed ik zelf in mijn blauwe Daewoo. Soms [persoon 3], [naam 2], [naam 1] zelf. Dat wisselde.
V: Wat gebeurde er in het huis van [naam 1]?
A: Tijdens het afwassen kwam er een keer per ongeluk water op [naam 1]. Er was één regel, niet schreeuwen en huilen. Ik schreeuwde. Hij kneep toen héél hard in mijn borsten, héél, héél, héél hard.
Pagina ZD 06 AH 65
V: Wat voor relatie had je met [naam 1]?
A: Hij wou ook seks. Gelijk vanaf de eerste dag toen ik bij hem thuis was. Hij was heel gewelddadig. Hij was aan het slaan, knijpen. Als hij boos was pakte hij een schaar en deed die om mijn tepels en clitoris en zei ik ga ze afknippen als je nu één kik geeft. Hij heeft een lange gasfornuisaansteker in mijn vagina gestoken en zei toen, nee, ik weet wat leukers en heeft die aansteker in mijn anus gestoken.
[naam 1] zei: in Nederland wordt veel gebouwd, hier is genoeg beton, niemand vindt jou meer.
V: Wat heeft [naam 1] nog meer bij je gedaan?
A: Hij wist dat jullie vaak bij mij waren, op mijn kamer en toen waren [persoon 3] en [naam 2] er ook. Ze zeiden je hebt een probleem. [persoon 3] pakte mij bij mijn armen, bij mijn polsen van achteren vast, en ik moest op mijn knieën gaan zitten. Ik voelde dat hij mijn armen vastmaakte. Ze waren met z'n drieën, er werd water voor mij gezet en ze deden mij hele hoofd onder water. Toen ik dacht dat ik mijn adem niet meer kon inhouden, deden ze me weer naar boven. Ze begonnen te schreeuwen, je liegt, en je flest ons. Toen deden ze het nog een keer. En nog een keer. Ondertussen deed [naam 1] mijn truitje open en kneep weer keihard in mijn borsten. En ze zetten mij weer in het water. [naam 1] gaf de opdrachten. Elke keer als hij wat zei, gebeurde er wat.
V: Hoe vaak werd je door [naam 1] gebeld?
A: Elke dag sowieso.
Pagina ZD 06 AH 66
Ik heb [naam 1] gesmeekt of ik alsjeblieft mocht gaan liggen. Hij zei je moet je niet aanstellen. Ik was bezig met koken. Toen ben ik even gaan liggen en ben ik de macaroni vergeten. Hij was echt kwaad. Hij had net gedoucht en had een riem in zijn hand en daar sloeg hij mij mee.
V: Je hebt gezegd, toen [naam 1] kwam werd het erger. Wat werd erger.
A: Meer agressie. We zaten in mijn auto, die Daewoo en hij vroeg waar de tankdop zat. Ik tikte op het raam rechts. Hij gaf mij toen keihard een vuistslag op mijn been.
Je wist het van te voren nooit met hem.
V: Wat deed hij dan?
A: Slaan. Slaan, en het was maar net wat er op dat moment dan was. Hij sloeg veel, kneep veel. Hij sloeg en kneep mij overal, maar hij had een obsessie voor borsten, denk ik. Hij beet weleens, tijdens de seks. Daar beneden, bij mijn vagina. En op mijn tepels, gewoon heel hard. Een keertje beet hij zo hard, dat ik bloed kreeg.
Pagina ZD 06 AH 69
V: Je zei dat er meer verwachtingen waren qua geld, toen [naam 1] erbij kwam.
A: Ja duizend euro per dag.
V: Maar je moest voor [naam 1] erbij kwam toch ook duizend euro per dag draaien?
A: Ja, maar dat ging ook gewoon door. Hij maakte echt wel duidelijk, bijvoorbeeld zei hij, deze week moet je echt tien koppen gaan draaien. Dus tienduizend euro in een week.
V: Hoeveel weken heeft hij tegen jou gezegd dat je tien koppen moest verdienen?
A: Midden augustus begon hij daarmee. Ongeveer drie weken.
V: Heb je al die weken tien koppen verdiend.
A: Nee. Dat was de enige week dat ik het haalde.
p. AH 70
V: Heeft [naam 1] je niet geslagen toen je die tien koppen niet verdiende?
A: Jawel, hij sloeg me altijd wel. Tijdens de seks bijvoorbeeld. Standaard.
V: Wat was zijn reactie toen je die tien koppen niet had verdiend?
A: Heel boos. Hij was zo kwaad. Slaan, slaan, slaan.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 9], doorgenummerde pagina ZD 06 TR 14 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 10 september 2011 ontving ik, verbalisant, een gsm-telefoon met het verzoek de contactgegevens zich nog bevindende in het geheugen van deze telefoon, dan wel in het geheugen van de in de telefoon aanwezige sim-kaart inzichtelijk te maken.
Uit het onderzoek bleek het eigen nummer te zijn: [nummer 1].
Een sms-bericht van 7 september 2011 van [persoon 1] aan [persoon 2].
Nummer: [nummer 2]
Naam: [naam 3]
Bericht: Ben je nu boos vanwege dat k slecht heb gedraaid?
Type: verzenden.
Een sms-bericht van 7 september 2011 van [persoon 2] aan [persoon 1].
Nummer: [nummer 2]
Naam: [naam 3]
Bericht: Stuur me geen rare sms-sen. Waar heb je het over.
Type: ingekomen.
Een sms-bericht van 31 augustus 2011 om 19.50 uur van [persoon 1] aan [persoon 2].
Nummer: [nummer 2]
Naam: [naam 3]
Bericht: k ben klaar.
Type: verzenden.
Een sms-bericht van 7 september 2011 om 14.58 uur van [persoon 1] aan [persoon 2].
Nummer: [nummer 2]
Naam: [naam 3]
Bericht: Hoelaat moet k klaarstaan.
Type: verzenden.
Een sms-bericht van 5 september 2011 om 3.53 uur van [persoon 1] aan [persoon 2].
Nummer: [nummer 2]
Naam: [naam 3]
Bericht: Kan k trouwens vandaag ook overslaan?
Type: verzenden.
3. De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2013 heeft afgelegd, voor
zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] heeft meerdere malen geslapen in mijn woning in Huizen.
4. Een geschrift, te weten een mutatierapport van de politie van 23 augustus 2011 opgesteld door verbalisant [persoon 10], doorgenummerde pagina ZD 06 DIV 06-07.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Datum kennisname: 23 augustus 2013
Plaats voorval: [adres 2] in [plaats].
Betrokken personen: [persoon 2] en [persoon 1]
Toelichting incident: Op voornoemde datum kregen we melding van een ongeval. Daar aangekomen zien wij de bestuurder (de rechtbank begrijpt: [persoon 2]) naast de auto staan en bijrijdster verstijfd in de auto zitten (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]).
5. Een proces-verbaal van relaas van 3 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 11] en [persoon 12], doorgenummerde pagina 1 tot en met 32.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 9 september 2011 omstreeks 20.46 uur werd door leden van een observatieteam gezien dat [persoon 2] naar de woning reed van [persoon 1]. Vervolgens werd gezien dat het tweetal in de richting van Utrecht rijdt. Op voornoemde datum werd [persoon 2] door leden van het arrestatieteam op de [adres 3] aangehouden. De [adres 3] te Utrecht ligt op de route naar het [adres 1] te [plaats].
6. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 1 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 8] en [persoon 7], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 72-100.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van D. [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina ZD 06 AH 73
[naam 1] (de rechtbank begrijpt: [persoon 2]) controleerde altijd mijn telefoon.
Soms had [naam 1] mijn telefoon mee. Vervolgens kreeg ik het terug en bleek er een nieuwe simkaart in te zitten.
Pagina ZD 06 AH 74
V: En wat zou er gebeuren als jij niet naar hem (de rechtbank begrijpt: naar [persoon 2]) luisterde?
A: Dan dood, hij zou mij doodmaken, mijn tanden eruit slaan. Hij zei ook, Nederland is groot, overal wordt gebouwd, je kan zo in het beton verdwijnen, dat zei hij meestal.
V: Bij wie heb je allemaal geslapen in de periode dat jij werkte voor [naam 1]?
A: Bij mijn huis. Verder bij [naam 1] thuis.
Pagina ZD 06 AH 77
V: Kan je ons vertellen wat [persoon 2] met je gedaan heeft met een wapen?
A: Hij heeft mij er echt veel pijn mee gedaan. Hij heeft het in mij gestopt, in mijn vagina.
Hij heeft het wapen heel diep in mijn mond gestopt.
V: Wat zei hij toen hij dat deed?
A: Ik mocht geen kik geven. Hij zei, alsjeblieft prinsesje, ga goed werken, dan hoeven we dit soort dingen niet te doen. Dit gebeurde op zijn kamer in [adres 4].
Pagina ZD 06 AH 78
Hij heeft het wapen ook van achteren gestopt. In mijn anus. Hij heeft het zo snel erin gestopt dat ik bloedde. Hij heeft het wapen twee keer in mijn anus gestopt.
V: Wat deed hij met dat pistool toen hij het in je anus had gestopt?
A: Hij bewoog het. Hij schold ook altijd, van je neukt mij in mijn kont, ik neuk jou harder in jouw kont. Want hij vindt, als ik hem fles, dan ziet hij dat als neuken in zijn kont. Dus dat deed hij. Ik kon eigenlijk niets anders dan smeken dat hij moest stoppen.
V: Je zei dat hij je in je kont neukte, omdat je hem flest. Wat zei hij verder nog?
A: Dit is mijn laatste kans, anders ben ik de volgende keer dood. Hopelijk is dit een wijze les voor jou, dat je gewoon serieus gaat werken.
Een keertje ging hij de trekker ook overhalen. Maar toen zat er geen kogel in. Hij zegt, volgende keer zit er wel eentje in. Het pistool was toen in mijn mond. Ik was zo bang. Er zijn geen woorden om dat te omschrijven.
Pagina ZD 06 AH 79
Op een dag haalde [persoon 2] mij op met zijn auto. We gingen zijn huis binnen en toen pakte hij spullen uit zijn auto. Er zat ook een honkbalknuppel bij. Hij was weer heel boos. Hij sloeg mij eerst heel hard op mijn knieën. Het leek net alsof ik in brand stond. Ik schreeuwde.
V: Wat deed hij toen je schreeuwde?
A: Hij sloeg me, ik moest mijn mond houden.
Pagina ZD 06 AH 83
V: Wanneer is het gebeurd dat hij dat pistool in je anus heeft geduwd?
A: Dat was in de Ramadan. Begin. Het is nu ongeveer twee maandjes geleden.
V: Heeft [persoon 2] het wapen een keer overgehaald?
A: Ja en toen hoorde ik een hele harde klik. Ik wel weleens kogels gezien bij [naam 1]. Hij zei, de volgende keer dan zouden de kogels erin zitten.
V: Wat dacht je toen je die kogels zag?
A: Ik was zo bang. Voor hem. Voor alles. Voor de dood, voor pijn.
Pagina ZD 06 AH 88
V: Wat voor taak had [naam 4]? (de rechtbank begrijpt: verdachte, [verdachte])
A: Loopjongetje was het.
V: Loopjongen van wie.
A: Van [naam 1]. Omdat hij bijvoorbeeld ook wel eens bij de deur kwam van ja, [naam 1] zegt dit of dat. Hij vertelde ook dingen alsof het leek dat het van [naam 1] kwam.
V: Vanaf wanneer is [naam 4] loopjongen geworden?
A: Sinds Duitsland.
Pagina ZD 06 AH 95
V: Hoeveel geld kreeg jij van het geld dat jij per dag verdiende?
A: Niets. Soms 20 euro.
V: Om wat te doen?
A: Dat kreeg ik meestal als ik bijvoorbeeld werd afgezet bij de Texaco. Dan kon ik even sigaretten halen. Of ze gaven me geld en dan ging ik make-up halen. Dan gaven zij mij bijvoorbeeld 100 euro en dan gaf ik bijvoorbeeld 70 euro uit. En dan ging het overige geld ook naar hen.
V: Hoe vaak gebeurde dat?
A: Een keer in de maand gemiddeld.
V: Hoe betaalde je de huur van je huis?
A: Dat deed [persoon 13] (de rechtbank begrijpt: [persoon 13]) vaak. Ik heb een huurachterstand.
7. Een proces-verbaal van verhoor van [persoon 1] van 31 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en [persoon 7], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 316 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina ZD 06 AH 318
Het klopt dat ik heb verklaard dat ik 1000 euro per dag moest verdienen. Vanaf welk moment was dat? Het was binnen twee maanden, misschien binnen een maand. Ze werden steeds strenger, er moest meer en nog meer. Ik schat dat ik binnen zes weken 1000 euro per dag verdiende. Ik haalde het meestal wel, en vaak zelfs meer. Daarom vroegen ze op een gegeven moment heb je maar 1000. In het weekend moest ik rond de 1500 euro verdienen. Toen [naam 1] erbij kwam moest ik boven die 1500 euro 1000 euro extra erbij verdienen, dat haalde ik bijna nooit. Maar die 1500 euro haalde ik 9 van de 10 keer wel. Of ik een schatting kan maken van de gemiddelde dagopbrengst kan maken?
Maandag, dinsdag, woensdag 1000. Donderdag ging ik al richting de 1500 euro. Vrijdag, zaterdag richting de 2000 euro. Zondag minstens 1000 euro. Ik had uitschieters naar boven en beneden.
Pagina ZD 06 320
Ik heb een huurachterstand. Mijn huurachterstand is begonnen toen ik in de prostitutie ging werken.
8. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229 van 6 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 14], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 335.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] heeft een huurachterstand van ongeveer 4000 euro.
9. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] d.d. 31 januari 2012 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Het ging vaak zo dat [persoon 2] mij ophaalde bij het werk en dat wij naar huis gingen. En dat was [plaats] of de [adres 5].
Mijn telefoons werden zeer regelmatig beken. Ik heb heel veel telefoons gehad en heel veel simkaartjes.
Elke dag dat [naam 1] vastzit, moest ik vergoeden.
10. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] d.d. 29 november 2012 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina 16
Ik had veel verschillende telefoons en telefoonnummers. [naam 1] wisselde het wel eens om.
Pagina 56
[persoon 1]: Toen ik terugkwam uit Duitsland moest er elke zaterdag 1000 euro extra betaald of verdiend worden.
Officier van justitie: En dat was omdat u gered zou zijn?
[persoon 1]: Ja, zo verwoordden zij dat. Wie zij zijn? [naam 1] met name. Kijk nou wat voor moeite ik heb gedaan om mij te helpen en dan helemaal uit Duitsland. Hij heeft veel dingen geregeld, iedereen ondervraagd.
Pagina 60
Het is niet waar dat [persoon 3] en [persoon 4] na de ontmoeting bij de snackbar in Hilversum (de rechtbank begrijpt: op of omstreeks 4 juli 2011) geen contact meer met mij hebben gehad. Zij zijn wel veel minder gekomen. Maar wat ik al zei: in die tijd kwam ook [naam 1] erbij.
Pagina 61
Officier van justitie: De keer dat de politie striemen heeft gezien en u het ook [persoon 13] heeft verteld, was dat de laatste keer dat u met uw gezicht in het water bent geduwd?
[persoon 1]: Ja, dat was de laatste keer. Daar waren [naam 1], [naam 2] en [persoon 3] bij betrokken. Het vond plaats in [naam 1] zijn huis.
Pagina 63
Officier van justitie: Hebt u wel eens geld aan [persoon 15] (de rechtbank begrijpt: [persoon 15]) afgestaan?
[persoon 1]: Als het werd gehaald, dan werd het aan [naam 1] gegeven.
Het geld werd bijvoorbeeld door [persoon 15] opgehaald. Voor zover ik weet gaf hij het dan aan [naam 1].
Officier van justitie: Hoe weet u dat dan?
[persoon 1]: Omdat zij dat zeiden.
Officier van justitie: Zei [persoon 15] dat dan, dat hij het aan [naam 1] gaf?
[persoon 1]: [naam 1] zei het zelf ook. Soms kwam [naam 1] het geld zelf halen.
[persoon 1]: Ja, ja, ja. Soms ook [naam 1] zelf. Ik zag [persoon 4] en [persoon 3] (de rechtbank begrijpt: [achternaam persoon 3 en 4]) meestal bij [naam 1] thuis of bij mij.
Officier van justitie: Ik heb begrepen dat [verdachte] het ook deed (de rechtbank begrijpt: geld ophalen bij [persoon 1]).
[persoon 1]: [verdachte], ja.
[naam 1] zei ook bijvoorbeeld na Duitsland, van die 1000 euro elke zaterdag dat straks iemand het geld zou komen halen.
11. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] d.d. 6 december 2012 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina 21
Koopman: Wat deed u met het geld?
[persoon 1]: Afgeven.
Koopman: Aan wie?
[persoon 1]: Vooral de laatste periode was het voornamelijk aan [naam 1]. In zijn handen.
12. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 21 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 8] en [persoon 7], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 34-54.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 11 september 2011 heeft [persoon 1] aangifte gedaan.
Pagina ZD AH 51
Er werd bij [A] in Hilversum afgesproken. Bij snackbar [B]. Op een gegeven moment sms'te [persoon 3] mij van "kom naar buiten". Toen kreeg ik weer een sms met "schiet op". Dus ik naar buiten, de auto is. [naam 2] achter het stuur, [persoon 3] ernaast. Ik zei van wat is er aan de hand en waar gaan we heen. [naam 2] zei hou je bek hoer, je weet niet met wie je te maken hebt. We gingen richting [A] en tegenover snackbar [B] zag ik een hele groep staan.
[naam 1] stond daar en de oom van [persoon 15] (de rechtbank begrijpt: [persoon 5]) De oudste broer van [persoon 15] was daar. En nog wat Turken.
De auto werd op de stoep bij [B] gezet en ik mocht niet uitstappen. [naam 2] en [persoon 3] gingen naar buiten. Op een gegeven moment zag ik [naam 1] in de richting van mijn auto lopen met de oom van [persoon 15]. Toen kwam [naam 1] achterin naast mij zitten en toen maakte hij een praatje met mij. [naam 1] zei luister, hij mag niet meer bij jou komen, niemand van hun, maar we gaan wel op jou letten, want het is heel gevaarlijk en dat heb je nodig, maar er komt wel beschermgeld extra bij, dus er moet ons duizend euro extra beschermgeld op zaterdag betaald worden.
13. Een verklaring van [persoon 5] met nummer 2011043229 28 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 16] en [persoon 17], doorgenummerde pagina VERD 146 tot en met 166.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 16 februari 2012 afgelegde verklaring van [persoon 5] voornoemd, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] heeft [naam 1] aangegeven en [naam 2] en die andere naam weet ik niet
(de rechtbank begrijpt: verdachte, [persoon 4] en [persoon 3]). Die drie hebben het meisje helemaal gek gemaakt. Ik heb met [naam 1] vastgezeten voor ontvoering en die bedreigt mij nu. Hij zegt jij gaat mij 8000 a 10.000 euro betalen, anders gaat het je leven kosten.
Donia werkte voor drie pooiers. Ik wil alles vertellen maar ik ben bang van die persoon. Hij heeft mij bedreigd. Ik bedoel met die man [naam 1]. Alle drie hadden ze met het meisje te maken.
V: Wat deed [persoon 1] met haar verdiende geld?
A: Alles inleveren aan de pooiers.
V: Elke keer als je spreekt over de pooiers, mag ik er dan vanuit gaan dat je daar [naam 1], [naam 2] en die andere jongen mee bedoelt?
A: Ja.
Vorig jaar belde [naam 1] mij dat ik moest komen naar Hilversum (de rechtbank begrijpt: op of omstreeks 4 juli 2011). [naam 1] was vlak bij het Centraal Station. Daar moest ik wachten en hij ging zijn neven ophalen. Die neven hadden later Donia opgehaald. Die neven zijn [naam 2] en [persoon 3].
[naam 1] is toen naar de auto gegaan en gaf het meisje (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]) klappen met zijn vlakke hand in haar gezicht.
14. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 18] met nummer 2011043229, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 19] en [persoon 16], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 17-21.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Ik woon sinds 2003 op het adres [adres 6] in [plaats]. Op het adres [adres 4] woont een man genaamd [naam 1].
V: Zijn er verder nog bijzonderheden te vertellen?
A: Nee. Maar ik weet dat hij altijd geld op zak had. Toen met die schutting betaalde hij zo 400 of 500 euro contant bij de Gamma. Ik vroeg mij toen af hoe hij dat deed, terwijl hij net uit de gevangenis kwam. Hij kwam ook zo met een nieuwe accuboormachine aan.
15. Een proces-verbaal van bevindingen van analyse telecomgegevens van 14 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 11] en [persoon 20], doorgenummerde pagina
ZD 06 AH 440-502.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Contacten [persoon 2] & [persoon 1]
Tussen telefoonnummer [nummer 2] ([persoon 2] ) en telefoonnummers [nummer 3], [nummer 1], [nummer 4] ([persoon 1]) hebben diverse contactmomenten (circa 1242) plaatsgevonden in de volgende perioden:
Periode
[nummer 3] 8 juli 2011 tot en met 19 juli 2011
[nummer 1] 4 augustus 2011 tot en met 9 november 2011
[nummer 4] 18 augustus 2011 tot en met 21 augustus 2011
Afw. [nummer 1] en [nummer 5] vanaf 14 augustus 2011
Tussen de telefoon [nummer 6] ([persoon 2]) en telefoonnummers [nummer 1] en [nummer 5] ([persoon 1]) hebben diverse contactmomenten plaatsgevonden (circa 184).
Periode
[nummer 6] 25 augustus 2011 tot en met 9 september 2011
[nummer 1] 2 september 2011 en 9 september 2011
16. Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 21] van 5 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 22] en
[persoon 23], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 04-04.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergeven:
Het viel mij op dat [naam 5] (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]) veel sms'te en dat er vaak mannen even tussendoor naar binnen kwamen.
17. Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 24] van 10 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 25] en [persoon 23], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 07-08.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Ik heb tijdens mij bezoeken eens gezien dat [naam 5] (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]) blauwe plekken had. Ik denk dat het begin augustus 2011 is geweest dat ik dat heb gezien. Zij had blauwe plekken op haar been. Het viel mij op, zeker de laatste tijd, dat ze veel met de telefoon bezig was.
18. Een proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en [persoon 7], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 04-05.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
[persoon 13] (ex-man [persoon 1]) is gehoord. [persoon 13] verklaarde dat hij op 6 september 2011 bij [persoon 1] op het [adres 1] was langs geweest. Hij verklaarde dat hij een rode ring om beide polsen van [persoon 1] zag, het was alsof [persoon 1] vastgebonden was geweest. [persoon 13] verklaarde dat hij een korst zag op een plekje op een van de polsen van [persoon 1]. [persoon 13] verklaarde verder dat hij een blauwe plek zag op de linkerborst van [persoon 1]. [persoon 13] verklaarde dat [persoon 1] heel zenuwachtig was en dat zij heel druk was met haar telefoon. [persoon 13] verklaarde dat hij [persoon 1] had bevraagd over haar polsen. Hij verklaarde dat hij zag dat het [persoon 1] moeite kostte om erover te praten. Hij verklaarde dat [persoon 1] had verteld dat zij op 3 september 2011 was vastgebonden en dat "zij" hadden geprobeerd haar te verdrinken. [persoon 13] verklaarde dat [persoon 1] tegen hem had gezegd dat het vastbinden en verdrinken te maken had met het werk dat zij deed.
19. Een proces-verbaal van bevindingen van 15 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en [persoon 7], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 06-07.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant [persoon 8], pakte op 9 september 2011 een van de polsen van [persoon 1] vast en schoof het polsbandje opzij. Wij, verbalisanten [persoon 8] en [persoon 7], zagen een lichte rode striem op de onderzijde van die pols en wij zagen een donkere plek op deze pols. Wij vroegen [persoon 1] wat er was gebeurd. Wij zagen dat [persoon 1] zweeg en omlaag keek.
20. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229-105 van 21 maart 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 23], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 339.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 13 september 2011 heeft [persoon 1] een bezoek gebracht aan de polikliniek gynaecologie met buikklachten. De klachten zouden sinds maart 2011 zijn ontstaan. Na onderzoek blijkt er sprake te zijn van bekkenbodemhypertonie.
21. Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 26] met nummer 2011043229 van 24 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 27], doorgenummerde pagina PD 06 20A- 20D.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 26] voornoemd, zakelijk weergegeven:
- Dat hij via zijn broer [persoon 15] hoorde dat [naam 6] een meisje had meegenomen naar België of naar Duitsland maar dat [naam 1] hier niets van af wist.
- Dat dit meisje van [naam 1] is.
- Dat [naam 1] hier toen achter is gekomen en dat het meisje na een korte tijd weer werkte op het [adres 1] in [plaats] voor [naam 1].
- Dat aan hem een foto wordt getoond van een meisje (bijlage 1, foto van [persoon 1]) en dat hij dit meisje herkent als het meisje dat voor [naam 1] werkzaam is en dat eten heeft gehaald bij hem
22. Een verklaring van getuige [persoon 26] van 15 november 2012 bij de rechter-commissaris.
Het klopt dat [naam 1] een meisje als prostituee voor zich had werken. U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat ik door dat meisje ben gebeld. Dat klopt wel. Zij heet [persoon 1].
23. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 28] met nummer 2011043229, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 19] en [persoon 23], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 44-47.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Dat zij heeft gehoord van [persoon 1] dat [naam 1] haar pooier is.
24. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 27 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 7] en [persoon 8], doorgenummerde pagina ZD 06 AG 244-266.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 5 oktober 2011 afgelegde verklaring van [persoon 1] voornoemd:
Ik hoorde van [naam 7], [persoon 15] heeft gezegd waar [persoon 1] is. Op een gegeven moment kwam [persoon 15] en zijn broertje [verdachte] mij en [naam 7] halen. Na een hele lange weg kwamen we in Hilversum bij zo'n loods. Ik dacht ik ga gewoon wegrennen, maar de deur zat op het kinderslot. Op een gegeven moment kwam [naam 1].
25. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] van 31 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en [persoon 7], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 314 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
V: Je hebt verklaard dat je vanuit Duitsland bent gebracht naar een loods in Hilversum. Hoe zag die loods eruit?
A: Het was grijsachtig. Volgens mij was een tankstation Esso in de buurt een bushalte. Er was daar in die straat een autodealer. Het is een soort industrieterrein. Er is een asfaltweg, maar volgens maar staat de loods niet op de asfaltweg.
Ik ben in die loods geweest. Er stonden daar auto's. In dat kantoor stonden stoelen en een tafel, een computer, een bureau. Ik herinner mij dat er een soort buis horizontaal bij de ingang kwam als die loods werd afgesloten. Volgens mij heeft [naam 1] ooit gezegd dat die loods vroeger van hem was.
26. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229 van 13 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 16] en [persoon 17], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 322.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] heeft in haar verklaring van 31 januari 2012 verklaard over een loods in Hilversum waar zij na terugkomst uit Duitsland naar toe is was gebracht.
Uit een door ons ingesteld onderzoek blijkt dat de loods is gevestigd op de [adres 7] in Hilversum. In voornoemd perceel is een garagebedrijf gevestigd. Uit een opgemaakt proces-verbaal in het onderzoek [X] blijkt dat [persoon 2] in het verleden in voornoemd garagebedrijf als werknemer gewerkt heeft.
27. Een proces-verbaal van bevindingen van analyse telecomgegevens van 14 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 11] en [persoon 20], doorgenummerde pagina
ZD 06 AH 440-502.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Uit de opgevraagde historische telecomgegevens blijkt onder meer dat er diverse onderlinge contactmomenten hebben plaatsgevonden in de periode van 20-07-2011 tot en met 25-07-2011 tussen de telefoonnummers [nummer 2] ([persoon 2]) [nummer 7] ([persoon 15]), [nummer 8] ([verdachte]) en [nummer 9] ([persoon 5]).
Uit de opgevraagde historische telecomgegevens is gebleken dat de mobiele telefoons die respectievelijk in gebruik zijn bij [persoon 2], [persoon 15] en [verdachte] op 23 juli 2011 tussen circa 20.53 uur en 23.00 uur allen zendmasten hebben aangestraald in dezelfde omgeving in Hilversum. Deze zendmasten staan in de nabije omgeving van de loods op de [adres 7] in Hilversum.
28. Een proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 11] en [persoon 29], doorgenummerde pagina PD 05 32-33.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 13 december 2011 hield ik, verbalisant [persoon 11], aan als verdachte: [verdachte].
Hij vertelde spontaal tijdens de rit naar het bureau:
- dat [naam 1] geld met sperma verdient;
- dat [naam 1] een gevaarlijk persoon is met een groot netwerk;
- dat hij niet meer voor [naam 1] werkt.
29. Een proces-verbaal van bevindingen van 12 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en [persoon 7], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 126.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, hebben [persoon 1] op 15 oktober 2011 een foto getoond uit 2009 van [verdachte]. [persoon 1] verklaarde dat zij de man van de foto herkende als zijnde [verdachte], de boer van [persoon 15]. [persoon 1] verklaarde dat [verdachte] de bijnaam [naam 4] had.
30. Een proces-verbaal van bevindingen van 15 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en [persoon 7], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 06-07 (én AH 122-123).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 9 september 2011 omstreeks 23.00 uur reden wij op het [adres 1] in [plaats]. Op het moment dat wij langs boot nummer [nummer A] reden zagen wij dat het gordijn een stuk omhoog werd gehouden door een getinte man die op het bed zat. Wij zagen dat de getinte man die wij op het bed hadden zien zitten uit de richting van de boot nummer [nummer A] liep. Omstreeks 24.00 uur bevonden wij ons wederom op het [adres 1]. Ik, verbalisant [persoon 8], zag dat de man die wij eerder op de avond op het bed van bootnummer [nummer A] hadden zien zitten mij tegemoet liep. Ik hoorde dat de man 'Hola' tegen mij zei.
Op 10 september 2011 vroegen wij [persoon 1] wie de getinte man was die wij bij haar op het bed hadden zien zitten. [persoon 1] deelde ons mee dat de man [naam 4] was en dat hij een loopjongen was. [persoon 1] verklaarde dat [naam 4] bij aankomst op het [adres 1] met haar mee de kamer binnen was gegaan en dat [naam 4] iemand had gebeld en had gezegd dat zij binnen was.
[persoon 1] verklaarde dat [naam 4] geld bij haar kwam halen. Zij had [naam 4] de 400 euro die zij tot dat moment had verdiend, moeten geven.
31. Een proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 8], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 194.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant [persoon 8], herkende [verdachte] als zijnde de man die op 9 september 2011 omstreeks 23.00 uur op het [adres 1] te [plaats] op de boot met nummer [nummer A] op het bed zat en het gordijn een stuk omhoog hield. Ik herkende [verdachte] als de man die ik een paar minuten daarna zag lopen op het [adres 1]. Ik, [persoon 8], herkende [verdachte] als de man die op 9 september 2011 omstreeks 24.00 uur langsliep en Hola tegen mij zei.
32. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229-20 van 20 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 19], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 124.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] verklaarde dat [naam 4] een loopjongen is. [naam 4] heeft haar vanaf haar woning naar het [adres 1] begeleid door achter haar aan te rijden in de auto. Tevens heeft zij haar verdiende geld aan hem moeten geven. [persoon 1]heeft verklaard dat [naam 4] de gebruiker is van het telefoonnummer [nummer 8]. Uit Blue View blijkt dit nummer in gebruik te zijn van [verdachte].
33. Een proces-verbaal van verhoor van [persoon 26] van 17 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 30] en [persoon 31], doorgenummerde pagina ZD 06 VERD 135.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 26] voornoemd, zakelijk weergegeven:
[verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) ging het meisje van [naam 1] eten en condooms brengen.
34. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 27 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 7] en [persoon 8], doorgenummerde pagina ZD 06 AG 244-266.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd:
Op een gegeven moment kwam [persoon 15] en zijn broertje [verdachte] mij en [naam 7] halen (de rechtbank begrijpt: vanaf het treinstation in Duisburg, Duitsland). Na een hele lange weg kwamen we in Hilversum bij zo'n loods.
35. Een proces-verbaal van bevindingen van analyse telecomgegevens van 14 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 11] en [persoon 20], doorgenummerde pagina
ZD 06 AH 440-502.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Uit de opgevraagde historische telecomgegevens blijkt onder meer dat er diverse onderlinge contactmomenten hebben plaatsgevonden in de periode van 20-07-2011 tot en met 25-07-2011 tussen de telefoonnummers [nummer 2] ([persoon 2]) [nummer 7] ([persoon 15]), [nummer 8] ([verdachte]) en [nummer 9] ([persoon 5]).
Uit de opgevraagde historische telecomgegevens van het telefoonnummer [nummer 8] ([verdachte]) blijkt dat door de GSM op 23 juli 2011 verschillende zendmasten in de richting van Duitsland zijn aangestraald.
Uit de opgevraagde historische telecomgegevens is gebleken dat de mobiele telefoons die respectievelijk in gebruik zijn bij [persoon 2], [persoon 15] en [verdachte] op 23 juli 2011 tussen circa 20.53 uur en 23.00 uur allen zendmasten hebben aangestraald in dezelfde omgeving in Hilversum. Deze zendmasten staan in de nabije omgeving van de loods op de [adres 7] in Hilversum.
6.2 Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 subsidiair
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een tweede bewijsmiddel voor de uitbuiting van [persoon 1] door hoofdverdachte [persoon 2] ontbreekt. De rechtbank is, met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 4 is overwogen, van oordeel dat bovengenoemde andere bewijsmiddelen voldoende steunbewijs opleveren voor het strafbare feit van mensenhandel. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen volgt ook dat verdachte opzet had op de medeplichtigheid. Alles overziend en alle bewijsmiddelen in onderling verband en in samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich medeplichtig heeft gemaakt aan de uitbuiting van [persoon 1].
6.3. Ten aanzien van de feiten 2 en 3
De rechtbank acht op grond van de volgende wettige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd:
1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229 van 20 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[persoon 30], doorgenummerde pagina ZD 08 AH 14-23.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 13 december 2011 werd op de [adres 8] in [plaats] de woning van de familie [achternaam verdachte] doorzocht. Bij de doorzoeking is een telefoon van het merk Samsung en type GT-S8500 in beslag genomen op de kamer die in gebruik is bij [verdachte].
In de map Phone\images\foto's001 zag ik op foto's een meisje dat ik herkende als [persoon 6]. Ik herkende haar omdat bij de aanhouding van [verdachte] in zijn fouillering het legitimatiebewijs en een pasfoto van [persoon 6] waren aangetroffen.
Van foto 0406 is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt door een daartoe gecertificeerde zedenrechercheur.
2. Een beoordelingsproces-verbaal aangetroffen foto Samsung Wave met nummer 20111216.1155.9509.BEV van 16 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 32], doorgenummerde pagina ZD 08 AH 12 -13.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, verklaar het navolgende. Ik ben werkzaam als coördinator Kinderpornozaken en beoordelaar van kinderpornografisch materiaal.
Van [verdachte] werd een mobiele telefoon, merk Samsung, type GT-S8500 Wave, voor nader onderzoek in beslag genomen.
In het geheugen van genoemde telefoon werd een foto aangetroffen, die ter beoordeling aan mij, verbalisant, werd overhandigd.
Op de foto is een meisje te zien, ogenschijnlijk tussen de 13 en 16 jaar oud. Het meisje bevindt zich kennelijk in een slaapkamer en zit op een stoel. Het onderlichaam van het meisje is bloot. Zij zit met haar benen gespreid, met haar linkerbeen opgetrokken, met de voet op de zitting van de stoel en haar rechterbeen naar beneden, langs de voorzijde van de stoel.
Hierdoor wordt de nadruk gelegd op haar ontblote vagina, die rood verkleurd is.
Deze foto is door mij beoordeeld als kinderporno, zoals omschreven in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en [persoon 7], doorgenummerde pagina ZD 08 AH 08-11.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten hadden op 21 december 2011 een gesprek met [persoon 6]. Haar identiteitsbewijs werd bij de aanhouding van [verdachte] aangetroffen. Ook werden in de mobiele telefoon van [verdachte] diverse foto's van [persoon 6] aangetroffen.
Wij toonden [persoon 6] een foto van zichzelf waarbij zij wijdbeens op een stoel zat, zonder ondergoed aan. [persoon 6] verklaarde dat:
- [verdachte] drie foto's op die manier van haar had gemaakt;
- De foto's in hotel [C] in Utrecht waren gemaakt;
- [verdachte] de foto's met zijn mobiele telefoon had gemaakt;
- [verdachte] had gezegd dat zij naar een hotel gingen.
- Zij die nacht met [verdachte] in het hotel heeft geslapen.
4. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229 van 10 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 31] en [persoon 16], doorgenummerde pagina ZD 08 AH 03-05.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, kregen het verzoek een onderzoek in te stellen in het [C] Hotel in Utrecht, teneinde na te gaan of in augustus 2011 verdachte [verdachte] daar een kamer heeft geboekt.
Uit onderzoek bleek ons dat een persoon genaamd [persoon 15] (de rechtbank begrijpt: de broer van verdachte) een hotelkamer voor 2 nachten had geboekt van 8 augustus tot en met 10 augustus 2011.
5. Een proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en
[persoon 12], doorgenummerde pagina ZD 08 AH 06.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 3 januari 2012 spraken wij met [persoon 1]. [persoon 1] verklaarde dat [verdachte] een relatie had met een jong meisje, het was een Grieks of Italiaans meisje.
[persoon 1] verklaarde dat [verdachte] tegen haar had gezegd dat dit meisje had ontmaagd en dat hij haar kapot neukte. [persoon 1] verklaarde dat [verdachte] tegen haar had gezegd dat hij het meisje leerde om seks te hebben en dat [verdachte] er lachend bij zei dat het een vooropleiding was. [persoon 1] verklaarde dat [verdachte] haar foto's en een filmpje van het meisje had getoond op een mobiele telefoon. [persoon 1] verklaarde dat het filmpje was opgenomen in een hotelkamer. [persoon 1] verklaarde dat zij was geschrokken toen [verdachte] haar een foto toonde van het meisje, waarbij zij met gespreide benen en een ontbloot onderlichaam zat. [persoon 1] verklaarde dat de vagina van het meisje er rood uitzag op die foto.
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 33] met nummer 2011043229-100 van 23 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 23], doorgenummerde pagina GET 13-15.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 33] voornoemd, zakelijk weergegeven:
[persoon 6] (de rechtbank begrijpt: [persoon 6]) is Grieks. Als [persoon 6] geen beltegoed had mocht ze met mijn nummer bellen. Ze zei dat ze dan met haar vriend [verdachte] wilde bellen. Ik weet dat [verdachte] de vriend is van [persoon 6]. Ik zag ze vaak samen op straat. In het begin van januari 2011 vertelde [persoon 6] dat ze seks had gehad met [verdachte]. Later kwam [verdachte] bij haar als ik er ook was. Zij gingen samen naar de slaapkamer van haar moeder om seks te hebben. Ze zetten dan de radio aan zodat ik het niet zou horen, maar dat werkte niet. Haar moeder heeft ook een gebruikte condoom gevonden naast het bed.
8. Een geschrift, zijnde een politiemutatie van 4 juni 2011, opgemaakt door [persoon 34], Wijkteam [locatie], doorgenummerde pagina ZD 08 DIV 02-08.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van [persoon 34] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 4 juni 2011 hielden wij een voertuig staande. Rechts voorin zat [verdachte]. Achterin zat een jong meisje, [persoon 6]. Gevraag wat ze in de auto deed. Ze gaf aan een relatie te hebben met [verdachte].
9. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229 van 19 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[persoon 30], doorgenummerde pagina ZD 08 AH 24-28.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 13 december 2011 werd op de [adres 8] in [plaats] de woning van de familie [achternaam verdachte] doorzocht. Bij de doorzoeking is een telefoon aangetroffen van het merk Nokia type 6500C op de kamer die in gebruik is bij [verdachte].
Ik zag dat 66 berichten waren verstuurd door de gebruiker van het nummer [nummer 10], Vanaf de Nokia zijn 35 berichten verstuurd aan nummer [nummer 10]. Het nummer staat onder de naam [naam 8].
Via het raadplegen van google.nl zag ik dat op meerdere sites het woord [naam 8] vertaald werd als " geliefde, schat".
Hieronder enkel inkomende sms-berichten weergegeven:
Op 20-10-2011:
- Is nie leuk alleen slape
- Morge als je komt kom lekker geil na me bed tammam.
De rechtbank acht van het voorgaande bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit:
in de periode van 4 juli 2011 tot en met 9 september 2011 Hilversum en Huizen en Utrecht
een ander te weten [persoon 1]
door dwang en geweld en door dreiging met geweld en door misbruik van een
kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1],
die [persoon 1] telkens met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten te weten: prostitutiewerkzaamheden
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1]
die [persoon 1] met één of meer van de voornoemde middelen heeft gedwongen en bewogen
hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1]
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die dreiging met geweld en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten en/of dat dwingen en bewegen en/of dat voordeel trekken telkens hierin dat hij, verdachte
ten aanzien van [persoon 1]
1. die [persoon 1] heeft gehuisvest in Huizen en
3. die [persoon 1] onder druk heeft gezet om in de prostitutie te werken door haar een schuld bij hem, verdachte te laten opbouwen en
4. dagelijks een groot deel van de verdiensten uit verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en door die [persoon 1] aan hem, verdachte heeft laten afstaan en
5. de minimale dagopbrengsten van die [persoon 1] heeft bepaald, minimaal 1000 euro doordeweeks en minimaal 1500 euro in het weekend, en
6. die [persoon 1] meermalen van haar werkplek naar huis heeft gebracht en/of het vervoer van en naar de werkplek heeft geregeld en
7. die [persoon 1] tijdens haar prostitutiewerkzaamheden heeft gecontroleerd en
9. die [persoon 1] heeft vastgebonden aan de polsen en vervolgens het hoofd van die [persoon 1] langdurig onder water heeft geduwd en
10. die [persoon 1] met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft bedreigd en
11. die [persoon 1] meermalen heeft verkracht en
13. die [persoon 1] meermalen heeft mishandeld door hard in haar borsten en tepels en clitoris te knijpen en te bijten en haar tegen haar hoofd en lichaam te slaan en
14. gedreigd heeft die [persoon 1] te doden en te mishandelen en
15. die [persoon 1] heeft voorzien van een telefoon en beltegoed
bij welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 19 juli 2011 tot en met 9 september 2011 te Utrecht en Hilversum en Duitsland opzettelijk behulpzaam is geweest door
a. die [persoon 1] van Duitsland naar Utrecht, te vervoeren;
b. die [persoon 1] te vervoeren van en naar haar werkplek in Utrecht en
c. op verzoek van die [persoon 2] die [persoon 1] tijdens haar prostitutiewerkzaamheden te controleren, door over het [adres 1] te [plaats] te lopen en te kijken of zij wel aan het werk was en tijdens diens prostitutiewerkzaamheden op die [persoon 1] te passen en
d. de verdiensten van die [persoon 1] voor die [persoon 2] te incasseren en bij haar op te halen in haar werkkamer en
e. die [persoon 1] tijdens haar prostitutiewerkzaamheden eten te brengen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit:
op 13 december 2011 te Utrecht, een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van seksuele gedragingen, te weten een foto uit het geheugen van een mobiele telefoon, merk Samsung type GT-S8500 Wave, waarop een meisje te zien is, zittend op een stoel, met ontbloot onderlichaam en met gespreide benen en met haar linkerbeen opgetrokken met de voet op de zitting van de stoel en haar rechterbeen naar beneden, langs de voorzijde van de stoel, waardoor de nadruk wordt gelegd op haar ontblote vagina, die rood verkleurd is,
bij welke vorenbedoelde afbeelding een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten een meisje van 13 jaar oud, was betrokken, in bezit heeft gehad;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 13 december 2011 te Utrecht, met [persoon 6], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [persoon 6], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [persoon 6] gebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
9. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
10. Motivering van de straf en maatregel
10.1. De op te leggen straf
De officier van justitie acht de feiten 1 subsidiair, 2 en 3 bewezen. Zij heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van 22 maanden met aftrek van voorarrest.
De rechtbank komt tot de volgende strafoplegging.
Bij de strafoplegging staan de rechtbank in deze zaak [X] drie doelen voor ogen.
In de eerste plaats vergelding. De slachtoffers moeten weten dat het leed dat hen is aangedaan op een passende wijze wordt vergolden. Maar ook partners en familieleden hebben hierop recht. Het tweede doel is speciale preventie. Zolang verdachte in de gevangenis zit, worden potentiële volgende slachtoffers gevrijwaard van uitbuitingshandelingen.
Het derde strafdoel is generale preventie. Met de op te leggen straffen wordt mede beoogd anderen er van te weerhouden om zich schuldig te maken aan dergelijke strafbare feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan mensenhandel, door voor [persoon 2] hand- en spandiensten te verrichten. De rechtbank neemt mensenhandel hoog op. [persoon 2] heeft [persoon 1] mishandeld, verkracht en bedreigd wanneer het hem uitkwam. Hij heeft alle of vrijwel alle inkomsten afgepakt. Hij bepaalde waar, wanneer en hoe lang [persoon 1] moest werken. [persoon 1] is hierdoor psychisch geknakt en is er geen cent wijzer van geworden. Integendeel. Na afloop bleef ze zitten met een huurschuld van haar woning. Voor haar was het na het doen van haar aangifte niet afgelopen. Ze werd ook nadien mishandeld en bedreigd en tot in Tunesië aan toe geïntimideerd. Dat het haar zo is vergaan, komt niet omdat dit het lot is van prostituees, maar omdat mannen als [persoon 2] en verdachte vrouwen beschouwen als objecten waar ze alles mee kunnen doen. Door het verrichten van hand- en spandiensten voor [persoon 2], heeft verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan de uitbuiting van [persoon 1]. Zonder loopjongens zou [persoon 2] immers onvoldoende controle en dwang over haar hebben kunnen uitoefenen.
Daarnaast heeft verdachte een kinderpornografische afbeelding gemaakt van een toen pas dertien jaar oud meisje. Op de dag van zijn aanhouding had hij een gegevensdrager met deze afbeelding in zijn bezit. Met ditzelfde dertienjarige meisje heeft verdachte ook seks gehad. Ook deze feiten neemt de rechtbank hoog op. Verdachte heeft misbruik gemaakt van een heel kwetsbaar jong meisje.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte in beginsel een hogere gevangenisstraf verdient dan de 22 maanden die de officier van justitie heef geëist.
Zijn werkzaamheden ten behoeve van [persoon 2], maar in het bijzonder ook zijn gedrag ten aanzien van [persoon 6] rechtvaardigt in de ogen van de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf van 30 maanden.
De rechtbank zal echter ook rekening houden met de over verdachte uitgebrachte rapporten.
De rechtbank beschikt over een psychiatrische rapportage betreffende verdachte van
19 september 2012, opgemaakt door drs. [persoon 35], psychiater. Deze deskundige heeft geconcludeerd dat bij betrokkene sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, wat zich in diagnostische zin laat omschrijven als een ongedifferentieerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Daarnaast werd zwakbegaafdheid vastgesteld. Over de toerekeningsvatbaarheid kan de deskundige - bij het ontbreken van een forensische analyse - geen uitspraak doen.
Tevens beschikt de rechtbank over een psychologische rapportage van 30 september 2012, opgemaakt door [persoon 36], psycholoog. Zij concludeert tot een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO, met antisociale en narcistische kenmerken en tot een licht verstandelijk gehandicapt intelligentieniveau. Deze deskundige kan evenmin een uitspraak doen over de toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte - blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2013 - in het verleden veelvuldig is veroordeeld voor strafbare feiten, maar dat dit andersoortige strafbare feiten betreffen dan waarvoor hij nu is veroordeeld.
In de inhoud van voormelde rapporten, in het licht van het verstandelijk gehandicapte intelligentieniveau en in de indruk die de rechtbank van verdachte heeft gekregen tijdens de terechtzittingen, ziet de rechtbank aanleiding om verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen ten aanzien van het bewezenverklaarde.
Daarom is strafvermindering op zijn plaats. Een korting van 6 maanden is gerechtvaardigd. Dit zou betekenen dat verdachte een gevangenisstraf verdient van 24 maanden. Dit is 2 maanden meer dan door de officier van justitie is geëist. Dit verschil is zo klein dat de rechtbank beslist het te laten bij de straf die is geëist, een gevangenisstraf van 22 maanden dus, met aftrek van voorarrest.
10.2. De vordering van de benadeelde partij [persoon 1] en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [persoon 1] heeft, door tussenkomst van haar gemachtigde
mr. A. Koopsen, een vordering tot vergoeding van geleden materiële schade van € 96.200,- ingediend. Daarnaast is als vergoeding van immateriële schade een bedrag van € 15.000,- gevorderd. Deze bedragen zijn als voorschot gevorderd. De rechtbank verstaat dit aldus, dat de benadeelde partij zich ten aanzien van de schade voor een deel van haar vordering heeft gevoegd in dit strafproces, onder voorbehoud van het recht om het andere deel bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken. De totale vordering bedraagt aldus € 111.200,-.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [persoon 1], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 subsidiair bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank heeft overwogen dat [persoon 2], [persoon 1] heeft uitgebuit. Hij heeft (bijna) al haar verdiensten afgenomen. Die afgedragen verdiensten vordert [persoon 1] nu voor een deel terug. Verdachte en zijn broer [persoon 15] waren de loopjongens van [persoon 2] en hebben zich in die hoedanigheid medeplichtig gemaakt aan de uitbuiting van [persoon 1]. Verdachte heeft meermalen bij [persoon 1] het door haar verdiende geld opgehaald. Dat maakt hem aansprakelijk voor een deel van de door haar geleden materiële schade. Door zijn handelen heeft verdachte ook een bijdrage geleverd aan de bij [persoon 1] ontstane immateriële schade. Zoals in haar slachtofferverklaring is verwoord, heeft zij door alles wat haar is overkomen in de zaak [X], ernstige psychische problemen opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte ook voor een deel van die schade verantwoordelijk is.
Wat de materiële schade betreft, is verdachte - hoofdelijk met [persoon 15] en [persoon 2] - verantwoordelijk voor de door [persoon 1] geleden schade in de periode van 24 juli 2011 tot en met 9 september 2011. Dit is een periode van (ruim) zes weken, waarin (minimaal) 6 dagen per week is gewerkt. Dit zijn 36 dagen. De rechtbank neemt op grond van de inhoud van het dossier en de aangehaalde jurisprudentie als uitgangspunt een (minimale) dagopbrengst van
€ 500,-. De rechtbank waardeert aldus het deel van de door [persoon 1] geleden materiële schade, waarvoor verdachte mede aansprakelijk is, op een bedrag van (36 x 500 =) € 18.000,- (achttien duizend euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Wat de immateriële schade betreft, acht de rechtbank het gevorderde voorschotbedrag van
€ 15.000,- (vijftien duizend euro) toewijsbaar. Ten aanzien van dit bedrag geldt hoofdelijke aansprakelijkheid tezamen met [persoon 15], [persoon 4], [persoon 3] en [persoon 2], nu zij allen een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van de schade.
De vordering zal aldus worden toegewezen tot een totaalbedrag van (18.000 + 15.000 =) € 33.000,- (drieëndertig duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [persoon 1], naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 subsidiair bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 33.000,- (drieëndertig duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening
In het belang van [persoon 1] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De benadeelde partij zal voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 48, 57, 273f, 240b en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit:
Medeplichtigheid aan mensenhandel
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde feit:
Een gegevensdrager van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben.
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde feit:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 22 (tweeëntwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 1], domicilie kiezende ten kantore van haar raadsvrouw mr. A. Koopsen, Advocatenkantoor Oudegracht, Postbus 3092, 1801 GB Alkmaar, rekeningnummer 39.89.600 tnv St. Beheer Derdengelden, toe tot een bedrag van € 33.000,- (drieëndertig duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit bedrag bestaat voor een deel van € 18.000,- (achttienduizend euro) aan materiële schade en voor een bedrag van € 15.000,- (vijftienduizend euro) aan immateriële schade.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag aan materiële schade van € 18.000,- (achttienduizend euro) te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens [persoon 15] of [persoon 2] is betaald.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag aan immateriële schade van € 15.000,- (vijftienduizend euro) te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens [persoon 15], [persoon 4], [persoon 3] of [persoon 2] is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[persoon 1], te betalen de som van € 33.000,- (drieëndertig duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 200 (tweehonderd) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Salomon, voorzitter,
mrs. H.P.H.I. Cleerdin en C.E.M. Marsé, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. van der Schaft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2013.
i De rechtbank heeft ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis de liggende gedachtestreepjes van het onder 1 ten laste gelegde feit genummerd.