Parketnummer: 13/708143-11
Datum uitspraak: 17 juni 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren op [1987] te [plaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] in [plaats],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats], locatie “[locatie]”.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2012, 17 oktober 2012, 8 januari 2013, 16 mei 2013, 21 mei 2013, 27 mei 2013 en 3 juni 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.F. de Boer en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J. van Essen naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is na wijzingen van de tenlastelegging op de terechtzittingen van 21 oktober 2012 en 16 mei 2013 het volgende ten laste gelegd:i
hij in of omstreeks de periode van 6 oktober 2011 tot en met 8 oktober 2011 te Utrecht en/of Woerden en/of [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [persoon 1], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [persoon 1], te dwingen iets doen of niet te doen, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1. die [persoon 1] gezegd dat zij mee moest lopen en/of in de auto moest stappen als
2. zij haar zus nog wilde zien en/of
3. die [persoon 1] bedreigd met een of meer messen en/of een mes op/tegen de keel van die [persoon 1] gezet/gehouden en/of een mes langs de keel van die [persoon 1] gehaald en/of
4. die [persoon 1] gedreigd te slaan met een vuist met ijzeren ring om de vinger en/of
5. die [persoon 1] laten bellen met [Y] en/of die [persoon 1] tegen de leiding van [Y] laten zeggen dat zij het weekend bij haar vriendin ([persoon 2]) in [plaats] zou doorbrengen en/of
6. die [persoon 1] in die woning vastgehouden en/of
7. die [persoon 1] in die woning heeft mishandeld (onder meer) door een brandende
8. sigaret op haar clitoris te bevestigen en/of vast te maken en/of
9. die [persoon 1] vrijgelaten en/of
10. die [persoon 1] een mobiele telefoon gegeven (met nummer [nummer 1]) en/of
11. die [persoon 1] medegedeeld en/of gesmst dat er contact met haar zou worden opgenomen door een advocaat voor het intrekken van haar aangifte, althans is hierbij medeplichtig geweest;
hij in of omstreeks de periode van 6 oktober 2011 tot en met 8 oktober 2011 te Utrecht en/of Woerden en/of [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [persoon 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s)
1. die [persoon 1] gezegd dat zij mee moest lopen en/of in de auto moest stappen als zij haar zus nog wilde zien en/of
2. die [persoon 1] bedreigd met een of meer messen en/of een mes op/tegen de keel van die [persoon 1] gezet/gehouden en/of een mes langs de keel van die [persoon 1] gehaald en/of
3. die [persoon 1] dreigde te slaan met een vuist met ijzeren ring om de vinger en/of
4. die [persoon 1] laten bellen met [Y] en/of die [persoon 1] tegen de leiding van [Y] laten zeggen dat zij het weekend bij haar vriendin ([persoon 2]) in [plaats] zou doorbrengen en/of
5. die [persoon 1] meegenomen naar een woning in of omstreeks Woerden en/of
6. die [persoon 1] in die woning vastgehouden en/of
7. die [persoon 1] in die woning heeft mishandeld (onder meer) door een brandende
8. sigaret op haar clitoris te bevestigen en/of vast te maken en/of
9. die [persoon 1] vrijgelaten en/of
10. die [persoon 1] een mobiele telefoon gegeven (met nummer [nummer 1]) en/of
11. die [persoon 1] heeft medegedeeld en/of gesmst dat er contact met haar zou
12. worden opgenomen door een advocaat voor het intrekken van haar aangifte.
hij in of omstreeks de periode van 6 oktober 2011 tot en met 8 oktober 2011 te Utrecht en/of Woerden en/of [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [persoon 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk dreigend
1. die [persoon 1] gezegd dat zij mee moest lopen en/of in de auto moest stappen als zij haar zus nog wilde zien en/of
2. die [persoon 1] bedreigd met een of meer messen en/of dolken en/of een mes op/tegen de keel van die [persoon 1] gezet/gehouden en/of een mes langs de keel van die [persoon 1] gehaald en/of
3. gedreigd die [persoon 1] een of meermalen te slaan met een vuist met ijzeren ring om de vinger en/of
4. die [persoon 1] gezegd dat zij in een bak met zuur gelegd zou worden en/of
5. bij die [persoon 1] een brandende sigaret op haar clitoris bevestigd en/of vastgemaakt;
6. die [persoon 1] (over de telefoon) heeft gezegd: "het is niet fatsoenlijk wat je gedaan hebt, als ik jou zie ik weet het niet, maar ik breek je benen."
hij in of omstreeks de periode van 6 oktober 2011 tot en met 9 december 2011 te Utrecht en/of Woerden en/of [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mondeling en/of door gebaren en/of bij geschrift of afbeelding zich jegens [persoon 1] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar (een) verklaring(en) af te leggen te beïnvloeden, immers heeft hij, verdachte (nadat die [persoon 1] aangifte had gedaan van mensenhandel tegen verdachten en/of zijn mededader(s)):
1. die [persoon 1] dat zij mee moest lopen en/of in de auto moest stappen als zij haar zus nog wilde zien en/of
2. die [persoon 1] (in de auto) bedreigd met een of meer messen en/of een mes op/tegen de keel van die [persoon 1] gezet/gehouden en/of een mes langs de keel van die [persoon 1] gehaald en/of
3. die [persoon 1] gedreigd te slaan met een vuist met ijzeren ring om de vinger en/of
4. die [persoon 1] laten bellen met [Y] en/of die [persoon 1] tegen de leiding van [Y] laten zeggen dat zij het weekend bij haar vriendin ([persoon 2]) in [plaats] zou doorbrengen en/of
5. die [persoon 1] meegenomen naar een woning in of omstreeks Woerden en/of
6. die [persoon 1] in die woning vastgehouden en/of
7. die [persoon 1] in die woning heeft mishandeld (onder meer) door een brandende sigaret op haar clitoris te bevestigen en/of vast te maken en/of
8. die [persoon 1] weer vrijgelaten en/of
9. die [persoon 1] een mobiele telefoon gegeven (met nummer [nummer 1]) en/of
10. die [persoon 1] heeft medegedeeld en/of gesmst dat er contact met haar zou worden opgenomen door een advocaat voor het intrekken van haar aangifte en/of
11. gedreigd (over de telefoon) die [persoon 1] haar benen te breken als zij haar aangifte niet in zou trekken;
althans instructies en/of uitingen van dergelijke aard en/of strekking, terwijl hij, verdachte wist dan wel ernstige reden had te vermoeden dat door die [persoon 1] een of meer verklaring(en) zou(den) worden afgelegd (met betrekking tot haar aangifte van mensenhandel).
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met 7 oktober 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht en/of [plaats] in elk geval in Nederland, en/of te Hamburg, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen,
een ander of anderen te weten [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen,
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen,
(sub 1)
voornoemde [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen in een ander land, te weten in Duitsland en/of Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
(sub 3)
die [persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen (telkens) met één van de
voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden)
met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige
handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die
[persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen zich daardoor beschikbaar stelde(n)
tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden),
(sub 4)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en/of
één of meer andere vrouwen
(sub 6)
die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen met één of meer van de voornoemde
middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen
hem, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) te bevoordelen uit de
opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] en/of één of meer andere
vrouwen met of voor een derde,
(sub 9)
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of die misleiding en/of dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen en/of dat
dwingen en/of bewegen en/of dat handelingen ondernemen en/of dat voordeel trekken (telkens) hierin dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(ten aanzien van [persoon 1])
1. die [persoon 1] heeft gehuisvest (in [plaats] en/of [plaats]) en/of
2. één of meermalen een prostitutiekamer voor die [persoon 1] heeft geregeld en/of heeft/hebben betaald en/of
3. die [persoon 1] (meermalen) onder druk heeft gezet en/of er (zodoende) toe heeft aangezet en/of heeft gebracht om in de prostitutie te werken door haar een schuld bij hem, verdachte en/of zijn mededader(s) te laten opbouwen en/of
4. dagelijks alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 1] aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) heeft laten afstaan en/of
5. de minimale dagopbrengsten van die [persoon 1] heeft bepaald (minimaal 1000 euro doordeweeks en/of minimaal 1500 euro in het weekend) en/of
6. die [persoon 1] (meermalen) van haar werkplek naar huis heeft gebracht en/of het vervoer van en naar de werkplek heeft geregeld en/of
7. die [persoon 1] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden heeft gecontroleerd en/of (tijdens diens prostitutiewerkzaamheden) op die [persoon 1] heeft gepast en/of
8. die [persoon 1] heeft/hebben opgedragen (terwijl die [persoon 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te sms-en als zij klaar was met een klant en/of
9. die [persoon 1] één of meermalen heeft vastgebonden aan de polsen en/of (vervolgens) het hoofd van die [persoon 1] (langdurig) onder water heeft geduwd (omdat zij had aangegeven te willen stoppen met de prostitutiewerkzaamheden) en/of
10. die [persoon 1] met een mes en/of een pistool heeft bedreigd en/of
11. die [persoon 1] (meermalen) heeft verkracht en/of
12. die [persoon 1] (meermalen) heeft gedwongen seks met zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders' vrienden te hebben en/of
13. die [persoon 1] (meermalen) heeft mishandeld door hard in haar borsten en/of tepels en/of clitoris te knijpen en/of te bijten en/of haar tegen haar hoofd en/of lichaam te slaan en/of haar keel dicht te knijpen en/of haar hoofd tegen een wasbak te slaan en/of
14. gedreigd heeft die [persoon 1] te doden en/of te (laten) verkrachten en/of te mishandelen en/of
15. die [persoon 1] heeft/hebben voorzien van een telefoon en beltegoed en/of
16. die [persoon 1] haar auto heeft/hebben laten afstaan aan hem, verdachte en/of
17. zijn mededader(s) en/of
18. heeft/hebben geprobeerd die [persoon 1] een tatoeage te laten zetten met verdachtes naam en/of de namen van zijn medeverdachte(n) en/of
19. die [persoon 1] vanuit Nederland (tegen haar wil) heeft meegenomen naar Duitsland (Hamburg) om haar aldaar in de prostitutie te laten werken en/of
20. die [persoon 1] van Duitsland naar Nederland heeft (terug)gebracht om haar aldaar in de prostitutie te laten werken.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met 7 oktober 2011 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Huizen en/of Utrecht en/of [plaats], in elk geval in Nederland, en/of te Hamburg, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen,
een ander of anderen te weten [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen,
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden
en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen,
(sub 1)
voornoemde [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen in een ander land, te weten in Duitsland en/of Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
(sub 3)
die [persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen (telkens) met één van de
voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden)
met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige
handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die
[persoon 1] en/of een of meer andere vrouwen zich daardoor beschikbaar stelde(n)
tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden),
(sub 4)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en/of
één of meer andere vrouwen
(sub 6)
die [persoon 1] en/of één of meer andere vrouwen met één of meer van de voornoemde
middelen en/of omstandigheden heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] en/of één of meer andere
vrouwen met of voor een derde,
(sub 9)
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of die misleiding en/of dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen en/of dat
dwingen en/of bewegen en/of dat handelingen ondernemen en/of dat voordeel trekken (telkens) hierin dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(ten aanzien van [persoon 1])
1. die [persoon 1] heeft gehuisvest (in [plaats] en/of [plaats]) en/of
2. één of meermalen een prostitutiekamer voor die [persoon 1] heeft geregeld en/of heeft/hebben betaald en/of
3. die [persoon 1] (meermalen) onder druk heeft gezet en/of er (zodoende) toe heeft aangezet en/of heeft gebracht om in de prostitutie te werken door haar een schuld bij hem, verdachte en/of zijn mededader(s) te laten opbouwen en/of
4. dagelijks alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 1] aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) heeft laten afstaan en/of
5. de minimale dagopbrengsten van die [persoon 1] heeft bepaald (minimaal 1000 euro doordeweeks en/of minimaal 1500 euro in het weekend) en/of
6. die [persoon 1] (meermalen) van haar werkplek naar huis heeft gebracht en/of het vervoer van en naar de werkplek heeft geregeld en/of
7. die [persoon 1] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden heeft gecontroleerd en/of (tijdens diens prostitutiewerkzaamheden) op die [persoon 1] heeft gepast en/of
8. die [persoon 1] heeft/hebben opgedragen (terwijl die [persoon 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te sms-en als zij klaar was met een klant en/of
9. die [persoon 1] één of meermalen heeft vastgebonden aan de polsen en/of (vervolgens) het hoofd van die [persoon 1] (langdurig) onder water heeft geduwd (omdat zij had aangegeven te willen stoppen met de prostitutiewerkzaamheden) en/of
10. die [persoon 1] met een mes en/of een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft bedreigd en/of
11. die [persoon 1] (meermalen) heeft verkracht en/of
12. die [persoon 1] (meermalen) heeft gedwongen seks met zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders' vrienden te hebben en/of
13. die [persoon 1] (meermalen) heeft mishandeld door hard in haar borsten en/of tepels en/of clitoris te knijpen en/of te bijten en/of haar tegen haar hoofd en/of lichaam te slaan en/of haar keel dicht te knijpen en/of haar hoofd tegen een wasbak te slaan en/of
14. gedreigd heeft die [persoon 1] te doden en/of te (laten) verkrachten en/of te mishandelen en/of
15. die [persoon 1] heeft/hebben voorzien van een telefoon en beltegoed en/of
16. die [persoon 1] haar auto heeft/hebben laten afstaan aan hem, verdachte en/ofzijn mededader(s) en/of
17. heeft/hebben geprobeerd die [persoon 1] een tatoeage te laten zetten met verdachtes naam en/of de namen van zijn medeverdachte(n) en/of
18. die [persoon 1] vanuit Nederland (tegen haar wil) heeft meegenomen naar Duitsland (Hamburg) om haar aldaar in de prostitutie te laten werken en/of
19. die [persoon 1] van Duitsland naar Nederland heeft (terug)gebracht om haar aldaar in de prostitutie te laten werken.
tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot en met 9 september 2011 te Utrecht en/of Hilversum en/of Huizen, in elk geval in Nederland, en/of hamburg, althans in Duitsland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen heeft verschaft door (onder meer)
a. die [persoon 1] van Utrecht en/of Hilversum, althans van Nederland, naar Hamburg (Duitsland) te vervoeren en/of haar (enkele dagen later) van Hamburg (Duitsland) naar Utrecht, althans naar Nederland te vervoeren;
b. (telkens) die [persoon 1] te vervoeren van en/of naar haar werkplak in Utrecht en/of
c. (op verzoek van die [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of zijn/hun mededaders die [persoon 1] (telkens) tijdens haar prostitutiewerkzaamheden te controleren, onder meer door (telkens) over het Zandpad te Utrecht te lopen en/of te kijken of zij wel aan het werk was en/of (tijdens diens prostitutiewerkzaamheden) op die [persoon 1] te passen en/of
d. de verdiensten van die [persoon 1] (voor die [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of zijn/hun mededaders(s) te incasseren en/of bij haar op te halen (in haar werkkamer) en/of
e. die [persoon 1] tijdens haar prostitutiewerkzaamheden (telkens) eten te brengen.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 november 2011 tot en met 10 november 2011 te Woerden, in elk geval in Nederland, een of meermalen met [persoon 7], geboren op [1996], althans een persoon die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, zijn, penis in de vagina en/of de mond van die [persoon 7] (althans een persoon die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt) geduwd/gebracht;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 november 2011 tot en met 10 november 2011 te Woerden, in elk geval in Nederland, met [persoon 7], geboren op [1996], althans een persoon, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd en/of die [persoon 7], althans een persoon die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, tot het plegen van of het dulden van zodanige handelingen buiten echt met een derde heeft verleidt;
hij in of omstreeks de periode van 02 november 2011 tot en met 10 november 2011 te Woerden en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk een minderjarige, te weten [persoon 7], geboren op [1996], heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende, immers heeft
verdachte daar toen tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, die [persoon 7], althans een minderjarige persoon,
- meegenomen naar een woning in Woerden en/of
- haar telefoon afgepakt en/of laten afstaan en/of
- in de woning in Woerden heeft laten verblijven en/of heeft vastgehouden en/of opgesloten;
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot en met 1 september 2011 te Hilversum en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, en/of Hamburg, in elk geval in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [persoon 1], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [persoon 1], te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededaders, althans alleen,
1. (terwijl die [persoon 1] in haar auto zat) de auto van die [persoon 1] geblokkeerd (met een ander auto) en/of
2. (nadat die [persoon 1] uit haar auto was gestapt) plaatsgenomen achter het stuur van de auto van die [persoon 1] vervolgens met die auto weggereden en/of
3. de tas van die [persoon 1] afgepakt en/of
4. die [persoon 1] gezegd dat zij in zijn, verdachtes, auto dan wel de auto van een van zijn mededader(s) moest stappen en/of
5. die [persoon 1] haar telefoon laten afstaan en/of
6. het paspoort van die [persoon 1] afgepakt en/of laten afpakken en/of
7. met die [persoon 1] naar Duitsland gereden (terwijl zij dit niet wilde en/of zei dat zij naar huis en/of weg wilde) en/of
8. die [persoon 1] in Hamburg, in elk geval in Duitsland, naar een bordeel, althans een seksclub gebracht en/of
9. die [persoon 1] (aldaar) gedwongen in de prostitutie te werken en/of
10. dagelijks alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 1] aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) heeft laten afstaan en/of
11. die [persoon 1] gezegd dat zij het bordeel niet mocht verlaten, althans die [persoon 1] belet het bordeel te verlaten en/of
12. die [persoon 1] in de gaten gehouden en/of gecontroleerd en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot en met 1 september 2011 te Utrecht, in elk geval in Nederland, en/of Hamburg, in elk geval in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [persoon 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
1. (terwijl die [persoon 1] in haar auto zat) de auto van die [persoon 1] geblokkeerd (met een ander auto) en/of
2. (nadat die [persoon 1] uit haar auto was gestapt) plaatsgenomen achter het stuur van de auto van die [persoon 1] vervolgens met die auto weggereden en/of
3. de tas van die [persoon 1] afgepakt en/of
4. die [persoon 1] gezegd dat zij in zijn, verdachtes, auto dan wel de auto van een van zijn mededader(s) moest stappen en/of
5. die [persoon 1] haar telefoon laten afstaan en/of
6. het paspoort van die [persoon 1] afgepakt en/of laten afpakken en/of
7. met die [persoon 1] naar Duitsland gereden (terwijl zij dit niet wilde en/of zei dat zij naar huis en/of weg wilde) en/of
8. die [persoon 1] in Hamburg, in elk geval in Duitsland, naar een bordeel, althans een seksclub gebracht en/of
9. die [persoon 1] (aldaar) gedwongen in de prostitutie te werken en/of
10. dagelijks alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 1] aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) heeft laten afstaan en/of
11. die [persoon 1] gezegd dat zij het bordeel niet mocht verlaten, althans die [persoon 1] belet het bordeel te verlaten en/of
12. die [persoon 1] in de gaten gehouden en/of gecontroleerd en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2011 tot en met 10 november 2011 te Woerden en/of Utrecht en/of Houten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen,
een ander of anderen, te weten [persoon 7] heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 7] en/of één of meer andere vrouwen terwijl zij de leeftijd van 18 jaren nog niet had(den) bereikt,
die [persoon 7] en/of een of meer andere vrouwen (telkens) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [persoon 7] en/of een of meer andere vrouwen enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [persoon 7] en/of een of meer andere vrouwen zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten seksuele
handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [persoon 7] en/of een of meer andere vrouwen de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van [persoon 7] en/of een of meer ander vrouwen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [persoon 7] en/of een of meer andere vrouwen de leeftijd van 18 jaren nog had bereikt,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, althans alleen
1. met die [persoon 7] een relatie aangegaan, althans de indruk gewekt dat hij, verdachte, verliefd op die [persoon 7] was (terwijl hij, verdachte die [persoon 7] nog nooit gezien had) en/of
2. die [persoon 7] gezegd dat hij haar weg kan halen en haar alles kan geven wat ze wil en/of die [persoon 7] nieuwe spullen en kleding beloofd en/of
3. met die [persoon 7] afgesproken en haar meegenomen naar een woning (in Woerden) en/of
4. die [persoon 7] een of meermalen onderdak verschaft en/of
5. die [persoon 7] (meermalen) onder druk gezet en/of er (zodoende) toe aangezet en/of gebracht om in de prostitutie te werken en/of aangezet tot prostitutie, en/of
6. die [persoon 7] aan andere mannen heeft aangeboden voor het verrichten van seksuele handelingen en/of
7. (terwijl die [persoon 7] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) die [persoon 7] (telkens) nauwlettend in de gaten gehouden en/of laten houden en/gecontroleerd en/of laten controleren en/of
8. die [persoon 7] opgesloten en/of laten opsluiten in een woning en/of
9. die [persoon 7] drugs gegeven en/of drugs aangeboden en/of
10. alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit de verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 7] heeft afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 7] heeft laten afstaan en/of
11. die [persoon 7] aan een ander (genaamd [persoon 8]) gegeven en/of overgedragen en/of verkocht.
De rechtbank leest het in de eerste regel van het onder 9 ten laste gelegde vermelde
“11 november 2010” als “11 november 2011”, omdat van een kennelijke misslag sprake is. De verbetering van deze misslag schaadt verdachte niet in zijn verdediging.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
4.1 Bewijsuitsluitingsverweer ex art. 359a lid 1 sub b Sv
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verklaringen van [persoon 1] dienen te worden uitgesloten van het bewijs. In de eerste plaats omdat de wijze waarop de verhoren hebben plaatsgevonden in strijd is met de ‘Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten’ en in de tweede plaats omdat [persoon 1] op ontoelaatbaar sturende wijze is gehoord door verbalisanten. Door deze handelswijze zijn de verklaringen van [persoon 1] onbetrouwbaar en aldus onbruikbaar om als bewijs te dienen. De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsvrouw ook aldus dat naar haar mening hierdoor sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, hetgeen zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat op onderhavige zaak hoofdzakelijk de ‘Aanwijzing mensenhandel’ van toepassing is. Hierin wordt geformuleerd dat het bij een aangifte van seksuele uitbuiting sterke aanbeveling verdient om de aangifte op te nemen op een geluids- of beelddrager. De officier van justitie heeft er voor gekozen om de verhoren van aangeefster [persoon 1] op te nemen op een geluidsdrager, waarmee zij de aanbevelingen in de Aanwijzing in acht heeft genomen. Dat zij de keus niet op een audiovisuele registratie heeft laten vallen, is geen vormverzuim en kan ook overigens niet tot bewijsuitsluiting leiden.
Op verzoek van de raadsvrouw heeft de rechtbank ter zitting en in raadkamer (de door de raadsvrouw in haar pleitnota genoemde) fragmenten uit de verhoren van [persoon 1] beluisterd en de uitgewerkte verhoren van [persoon 1] nog eens goed bestudeerd. Anders dan de raadsvrouw, trekt de rechtbank hier niet de conclusie uit dat op ontoelaatbaar sturende wijze door de verbalisanten is gehoord. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de fragmenten enkel dat verbalisanten – zoals een goed opsporingsambtenaar betaamd – niet meteen genoegen nemen met een antwoord van [persoon 1], maar blijven doorvragen, kennelijk om te kijken of zij voet bij stuk houdt. Op momenten dat zij dit niet doet (zoals bijvoorbeeld wanneer gevraagd wordt hoe [verdachte] aan het telefoonnummer van haar Blackberry kwamii), relateren verbalisanten in de uitwerking van het verhoor ook letterlijk de wijze van ondervragen en antwoorden. Daarmee is de wijze van totstandkoming van de verklaringen controleerbaar. Deze controle achteraf leidt bij de rechtbank tot de conclusie dat verbalisanten kritisch waren ten opzichte van [persoon 1] en dat van ontoelaatbaar sturend horen geen sprake is geweest. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
4.2 Nadere overweging over de betrouwbaarheid van de verklaringen van [persoon 1]
Het onderwerp van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [persoon 1] heeft als een rode draad door dit proces gelopen. Een kritische benadering van de verklaringen van [persoon 1] ligt ook voor de hand, nu zij de kern vormen van de beschuldigingen aan het adres van verdachten en er kwantitatief weinig bewijsmiddelen uit andere bron voorhanden zijn.
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van [persoon 1] dienen te worden uitgesloten van het bewijs omdat zij – kort gezegd – vaag, inconsistent en soms aantoonbaar in strijd met de waarheid zou hebben verklaard. Dit verweer wordt verworpen. [persoon 1] is als getuige meermalen intensief door de politie en later bij gelegenheid van de verhoren bij de rechter-commissaris uitgebreid door de rechter-commissaris, de officier van justitie en de raadslieden van alle verdachten in de zaak [X] gehoord. Tijdens deze kritische verhoren bleef [persoon 1] naar het oordeel van de rechtbank overwegend eenduidig verklaren. Gelet op de inhoud van haar verklaringen hebben in een korte periode meerdere incidenten, waarbij verdachte en/of medeverdachte(n) en of combinaties van medeverdachten betrokken waren, plaatsgevonden. Op de rechtbank komt [persoon 1] in grote lijnen duidelijk en consistent over. De rechtbank is van oordeel dat het gegeven dat [persoon 1] bij de politie niet in chronologische volgorde heeft verklaard en dat zij in haar verklaringen bij de rechter-commissaris aangeeft dat verbalisanten of de raadslieden bepaalde gebeurtenissen door elkaar halen en dan opnieuw haar verhaal doet, juist een authentiek beeld schetst van de gebeurtenissen die zij in haar verklaringen beschrijft. Daarnaast vinden er ná de aangifte door [persoon 1] (uit het dossier bekende) gebeurtenissen plaats rondom [persoon 1] die qua inhoud en impact in het verlengde van de aangifte liggen en waardoor de aangifte in geloofwaardigheid wordt ondersteund.
Noemenswaardige uitzonderingen op het betrouwbaar verklaren vormen wat de rechtbank betreft de volgende punten.
[persoon 1] heeft tegenstrijdig verklaard over de datum waarop zij met haar prostitutiewerkzaamheden is begonnen. Enerzijds heeft zij verklaard begin 2011 en in ieder geval niet vóór december 2010 als prostituee te zijn gaan werken, anderzijds zou zij volgens enkele getuigen hebben verklaard daarmee op haar 18de levensjaar te zijn begonnen. De politie heeft deze kwestie onderzocht. Daaruit leidt de rechtbank af dat [persoon 1] niet eerder dan in februari 2011 als prostituee is gaan werken hoewel niet kan worden uitgesloten dat zij voordien incidenteel dat werk heeft gedaan. Van structurele arbeid op dit terrein is niet gebleken.
Onverklaarbare tegenstrijdigheden signaleert de rechtbank in de verklaringen over de reis naar Hamburg eind juli 2011. Over het tijdstip en de plaats van vertrek verklaart [persoon 1] in strijd met de inhoud van het telecomonderzoek (historische- en peilgegevens van de mobiele telefoons van betrokkenen). Tot slot constateert de rechtbank dat [persoon 1] tegenstrijdig heeft verklaard over het al dan niet (gedwongen) hebben van seks met verdachte [persoon 6].
Dat in een strafzaak waarin een prostituee tegen verschillende personen aangifte doet van mensenhandel, in verschillende verklaringen, over verschillende personen, en verschillende gebeurtenissen, op enkele punten onduidelijkheid blijft bestaan of enkele ongerijmdheden ontstaan, acht de rechtbank onvermijdelijk. Ondanks deze kanttekeningen die op punten bij de verklaringen van [persoon 1] kunnen en moeten worden geplaatst, blijft, tegen de achtergrond van het totaal van haar verklaringen en in het licht van de overige onderzoeksbevindingen, het beeld van [persoon 1] als een betrouwbaar verklarende getuige in stand. De rechtbank neemt aan dat [persoon 1] haar redenen heeft om tegenstrijdigheden in haar verklaringen te laten ontstaan, doch het bestempelt haar nog niet direct en alleen om die reden tot (een voor de gehele strafzaak) onbetrouwbare getuige. Haar verklaringen zijn dan ook, uitgezonderd van de hiervoor omschreven punten, bruikbaar voor het bewijs.
Daarnaast heeft de verdediging gesteld dat zelfs betrouwbaar geachte verklaringen van [persoon 1] niet kunnen leiden tot een bewezenverklaring van enig tenlastegelegd feit, omdat in deze zaak niet aan het wettelijk bewijsminimum kan worden voldaan. Er zijn onvoldoende bewijsmiddelen uit andere bron aanwezig die de verklaringen van [persoon 1] ondersteunen, hetgeen dient te leiden tot vrijspraken, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt onder verwijzing naar het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 19 maart 2012 (LJN BV9608) het volgende voorop. Volgens het tweede lid van art. 342 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Dit zogenoemde bewijsminimum heeft betrekking op de verklaringen van getuigen afgelegd ter zitting, maar is eveneens van toepassing op getuigenverklaringen die zijn opgenomen in een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval (vgl. HR 26 januari 2010, NJ 2010, 512 en HR 13 juli 2010, NJ 2010, 515, m.nt. Borgers).
Twee getuigenverklaringen uit dezelfde bron resulteren niet in twee onderscheiden bewijsgronden die door de ‘unus testis nullus testis’-regel minimaal worden verlangd ter onderbouwing van de bewezenverklaring als geheel. De strekking van art. 342, tweede lid, Sv noopt dus tot bijkomend bewijs uit een van die getuige onafhankelijke bron. Voorts gaat het niet slechts –kwantitatief – om het aantal bronnen van redengevende bewijsgronden, maar ook of een aangifte in voldoende mate – kwalitatief – wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal, dat wil zeggen: voldoende worden ondersteund door bewijsmateriaal uit andere bron. Anders gezegd, er dient een inhoudelijk verband te bestaan tussen de verklaring van de getuige en het overige gebezigde bewijsmateriaal. Indien een dergelijk verband ontbreekt, zal er ‘onvoldoende steun’ bestaan (vgl. HR 30 juni 2009, NJ 2009, 495 en 496 m.nt. Borgers).
Toegepast op onderhavige zaak, overweegt de rechtbank als volgt. De verklaringen van aangeefster [persoon 1] vormen de belangrijkste bron voor de beschuldigingen jegens verdachten. De vraag of aan het wettelijk bewijsminimum is voldaan, dient voor iedere verdachte en voor ieder tenlastegelegd feit opnieuw te worden bekeken en beantwoord. De rechtbank zal haar bewijsoverwegingen dan ook opnemen bij de bespreking van de afzonderlijke feiten.
5. Vrijspraak van de feiten 2, 4 primair, 5, 6 en 8 (primair en subsidiair)
Anders dan de officier van justitie en met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor een bewezenverklaring van feit 2. Aan het wettelijk bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is namelijk niet voldaan, aangezien de verklaring van aangeefster niet wordt ondersteund door een tweede – uit een onafhankelijke bron afkomstig – bewijsmiddel.
Ten aanzien van feit 4 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor een bewezenverklaring van het onder 4 primair ten laste gelegde feit, zodat verdachte van dit gedeelte van de beschuldiging zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 5 en 6
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft verricht met de toen vijftienjarige [persoon 7] of dat hij haar daadwerkelijk seks heeft laten hebben met derden. Zowel verdachte, als [persoon 7] ontkent dat zij seks met verdachte of met anderen heeft gehad. Ook voor het overige bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten voor een bewezenverklaring.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de feiten 5 en 6.
Ten aanzien van feit 8 (primair en subsidiair)
Zoals in rubriek 4 van dit vonnis reeds is overwogen, signaleert de rechtbank onverklaarbare tegenstrijdigheden in de verklaringen van [persoon 1] met betrekking tot de reis naar Hamburg op 20 juli 2011. De rechtbank verbindt hieraan de conclusie dat niet is komen vast te staan dat sprake was van onvrijwilligheid vóórdat [persoon 1] in het bordeel in Hamburg arriveerde.
Vast is komen staan dat verdachte zowel [persoon 1] als [persoon 6] heeft afgezet bij een parkeerterrein van een McDonald’s restaurant in de omgeving van Hamburg, waarna hij huiswaarts is gekeerd. Betrokkenheid bij de ten laste gelegde gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving is daarom niet komen vast te staan, zodat verdachte van feit 8 (primair en subsidiair) zal worden vrijgesproken.
6. Waardering van het bewijs
6.1. Ten aanzien van de onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feiten:
De rechtbank acht op grond van de volgende wettige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan:
1. Een proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 10] en [persoon 11], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 120-121.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] verklaarde dat zij op 6 oktober 2011 door [verdachte] was meegenomen naar Woerden.
[persoon 1] verklaarde dat tegen haar werd gezegd dat zij mee moest lopen als zij haar zusje nog wilde zien. [persoon 1] moest vervolgens in een auto stappen. [verdachte] was in het gezelschap van drie mannen.
[persoon 1] verklaarde dat zij werd meegenomen naar Woerden. Zij had gezien dat de auto bij de afslag Woerden van de snelweg ging. [persoon 1] verklaarde dat zij naar een woning werd gebracht in de buurt van een tankstation.
[persoon 1] verklaarde dat het nummer van [Y] op Google werd gezocht en dat er vervolgens werd gebeld naar het nummer van [Y]. [persoon 1] verklaarde dat zij van [verdachte] tegen de leiding van [Y] moest zeggen dat zij het weekend bij haar vriendin in [plaats] zou doorbrengen. [persoon 1] verklaarde dat zij op 7 oktober 2011 tegen [verdachte] had gezegd dat zij moest bellen naar haar begeleidster.
[persoon 1] verklaarde dat er in de woning in Woerden [naam 1]-achtige dingen met haar waren gedaan. Zij verklaarde dat er in de woning in Woerden een wasknijper met daarin een brandende sigaret aan haar clitoris was vastgemaakt en dat zij stil moest blijven liggen totdat de sigaret opgebrand was. [persoon 1] verklaarde dat zij op 8 oktober 2011 in een donkergroene Opel weer naar [plaats] werd gebracht.
[persoon 1] verklaarde dat [verdachte] tegen haar zei dat er maandag contact met haar zou worden opgenomen door een advocaat voor het intrekken van haar aangifte.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229-97 van 16 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 12], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 327-328.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 16 februari 2012 heb ik, verbalisant, gebeld met Stichting [Y] in [plaats] (hierna: [Y]). De teamleider verklaarde mij het volgende:
Op 8 oktober 2011 heeft [persoon 1] bij de psycholoog van [Y] het hele verhaal verteld. De loopjongen had [persoon 1] gedreigd dat zij mee moest gaan. Er zou namelijk een andere man bij haar zus in de straat staan. Die avond op 6 oktober 2011 heeft zij van de loopjongen moeten bellen naar [Y] dat zij bij een vriendin in [plaats] zou blijven slapen. De dag erop heeft zij nogmaals gebeld om te bevestigen dat zij bij een vriendin zat en dat het goed met haar ging. In Woerden is tegen [persoon 1] door de man gezegd dat zij haar aangifte moest intrekken. Een advocaat zou haar daarbij helpen. Daarna heeft [persoon 1] ook aan de persoonlijke hulpverlener het hele verhaal verteld.
3. Een proces-verbaal van verhoor van aangifte door [persoon 1] van 1 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 11] en [persoon 10], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 128-153.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 10 oktober 2011 afgelegde verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Hij begon al heel snel over mijn zusje. Hij noemde mijn zusjes naam en hij weet waar ze woont en er zal dus ook iemand zijn, dus: “Wie gaat er mee, jij of zij..” Dus ik liep met ze mee, twee jongens voor en eentje achter en [verdachte] die bleef naast mij. In totaal waren er vier mannen, inclusief [verdachte]. Ik dacht we gaan ergens praten, gewoon in een cafeetje of zo. Maar toen kwam er een auto en ben ik ingestapt.
Pagina ZD 06 AH 134
Dus we kwam in Woerden. Dat lees ik: afslag Woerden. We gingen een flat binnen. De twee jongens die voorin in de auto zaten gingen weg. Dus ik was toen met die ene jongen en met [verdachte].
Pagina ZD 06 AH 137
Op de computer gingen ze het nummer van hier (de rechtbank begrijpt: het telefoonnummer van [Y]) zoeken. We gingen het nummer zoeken van dit huis en ik belde op.
Het werd voor mij besloten. Hier bel. Ik moest zeggen dat ik een weekendje weg bleef. Ik belde en toen zei ik: Ja, ik ga een weekendje weg, ik blijf bij een vriendin slapen.
Pagina ZD 06 AH 140
V: Wat is er verder gebeurd die avond?
A: Volgens mij wil [verdachte] heel graag [naam 1] zijn of nadoen. Hij zei [naam 1] is mijn broer, ga maar zitten, wat heb je gedaan.. Toen pakte hij een aansteker en deo… Zogenaamd om mijn gezicht te verbranden. Hij spoot met die deo in de vlam en hij hield het bij mijn gezicht.
Pagina ZD 06 AH 141
V: heeft hij iets gedaan waardoor je heel bang bent geworden?
A: Ja, hij legde mij op bed en deed mijn onderkleren uit en hij zegt: Jij naait ons, wij naaien jou nog harder. Hij heeft mij bedreigd.
Dus hij pakte die wasknijper… hij deed het daarop en hij deed daarop een sigaret… en die moest ik aansteken. Pas als de sigaret op was mocht die er vanaf.
V: Zette hij die sigaret op die wasknijper?
A: Ja. Hij heeft de wasknijper bij mijn clitoris gezet. Ik moest er naar kijken tot de sigaret op was.
Pagina ZD 06 AH 147
V: Je bent op een gegeven moment naar [plaats] teruggebracht?
A: Ja, ja. Ik moest mijn aangifte intrekken.
V: Wie heeft jou teruggebracht?
A: [verdachte].
[verdachte] zei dat maandag een advocaat zou bellen om het in te trekken.
Pagina p. AH 150
Ik heb met [verdachte] besproken dat morgen die advocaat mij zou bellen. Hij heeft mij ook sms’jes gestuurd.
4. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] d.d. 31 januari 2012 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina 75
Op de dag dat het escaleerde, de dag dat ik hem aantrof in [plaats], zei [verdachte] ook tegen mij: of je zusje wordt nu opgehaald of jij.
Pagina 77
Mijn aangifte moest ik gaan intrekken. En dan zou er een afspraak gemaakt gaan worden bij een advocaat. En als ik dat dan zou doen, dan zou ik het misschien overleven. Dat werd mij heel duidelijk gemaakt door [verdachte].
Pagina 85
Er werd ook nog gezegd dat er mensen bij mijn zusjes huis stonden.
Pagina 86
De rest van de jongens kende ik niet. Het waren vier jongens, inclusief [verdachte]. We gingen richting een auto. En hij zei van ja, je zusje wordt opgehaald, of jij. Dus toen stapte ik in.
Pagina 96
Het nummer van het opvanghuis is opgezocht op internet in dat huis (de rechtbank begrijpt: de woning in Woerden). Dat stond gewoon op internet.
5. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] d.d. 29 november 2012 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina 42
Als er wordt gedreigd met mijn zusje, ja, dan neem ik liever het zekere voor het onzekere.
Het was: luister, je zusje of jij. Stap gewoon in.
Het bellen naar de opvang werd mij gewoon opgedragen door [verdachte]. Hij zei het niet vragend, maar hij zei: bel naar het huis.
Pagina 49
[persoon 1]: Hij (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) wou graag zijn broer nadoen.
Hij zat al onderweg in de auto. Hij zei al van: [naam 1] is als mijn broer. Op een gegeven zei ik tegen hem: je begint nu echt op hem te lijken. Dat zag hij echt als compliment.
[persoon 13]: U blijft daar bij dat hij uw clitoris heeft mishandeld?
[persoon 1]: Ja, [verdachte] in Woerden. Dit is één keer gebeurd. [verdachte] was met mij alleen in de slaapkamer, maar er waren wel meerdere mensen in huis. Ik heb geluid gemaakt. Maar op het moment dat die sigaret er op ging, heb ik mij zoveel mogelijk ingehouden.
6. Een proces-verbaal van bevindingen van verhoor van [persoon 14] van 18 december 2012, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 15], doorgenummerde pagina VERD 173-218.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 16 januari 2012 afgelegde verklaring van
[persoon 14], zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft mij gevraagd een vriendin van hem op te halen in [plaats], [persoon 1]. We hebben haar naar mijn woning in [plaats] gebracht. Ik hoorde [persoon 1] gillen. Ik hoorde het geluid van een spuitbus.
7. Een proces-verbaal van bevindingen verhoor [persoon 16] met nummer 2011043229 van 27 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 12] en [persoon 17], doorgenummerde pagina
ZD 06 AH 234-236.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 16] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Ik heb ingestemd om naar [plaats] te rijden (de rechtbank begrijpt: met [persoon 14] en [verdachte]). Wij zagen het meisje in [plaats] (de rechtbank begrijpt: [persoon 1] op 6 oktober 2011). Wij zijn naar de woning van [persoon 14] in [plaats] gereden.
8. Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 18] van 13 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 17] en [persoon 19], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 09-11.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 19] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Ik belde [persoon 1] op 6 oktober 2011. Dit was een normaal gesprek. Ik heb geprobeerd haar op 7 oktober 2011 te bellen. Ik heb zeker 30 keer geprobeerd [persoon 1] te spreken. Zij nam haar telefoon niet op. Ik heb ook nog ongeveer 2 sms’jes gestuurd. 8 oktober 2011 rond 23.00 uur heb ik geprobeerd [persoon 1] te bellen. Zij nam toen op.
9. Een geschrift, zijnde de weergave van een sms-bericht, doorgenummerde pagina ZD 06 TAPS 05b.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Tijdstip: 10 oktober 2011 om 14.08 uur
Betreft: sms-bericht van [verdachte] aan [persoon 1].
“Advocaat gaat morgen contact met je opnemen, ok oogappeltje.”
10. Een geschrift, zijnde de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[verdachte] en [persoon 1] van 10 oktober 2011, doorgenummerde pagina ZD 06 TAPS 37-44.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
(…)
[verdachte]: Ik ga morgen op bezoek bij mijn broer.
[persoon 1]: [naam 1]?
[verdachte]: Nee niet naar [naam 1].
(…)
[verdachte]: He luister, morgen ga ik advocaat bellen voor jou. (…) Geef ik jouw nummer. Hij belt jou. Met hem kun je gewoon praten. Maak je een afspraak. Kosten zijn voor mij.
11. Een geschrift, zijnde de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen [verdachte] en [persoon 1] van 10 oktober 2011, doorgenummerde pagina ZD 06 TAPS 05.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
(…)
[persoon 1] vraagt hoe laat de advocaat zal bellen. NN (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) zegt dat hij alles zal regelen.
x. Een geschrift, zijnde de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen [verdachte] en [persoon 20], doorgenummerde pagina ZD 06 TAPS 06a.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
(…)
[verdachte]: Ik zei tegen haar je moet die aangifte intrekken. Ik zei:”Het is niet fatsoenlijk wat je hebt gedaan. Ik zei: Als ik jou zie, ik weet het niet, maar ik breek je benen. Ik zei: ga het intrekken! Je moet het intrekken!.
(…) Ik zei tegen haar: Ga die dinges intrekken. Dat heb ik goed tot haar verstand gebracht!
(…)
12. Een proces-verbaal van bevindingen van 8 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 10], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 186-187.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] verklaarde mij telefonisch, op 5 december 2011, dat [verdachte] haar gebeld had en haar gevonden had (de rechtbank begrijpt: in Tunesië). [persoon 1] verklaarde dat zij een paar minuten daarvoor was gebeld door een afgeschermd nummer. Zij verklaarde dat zij het telefoontje accepteerde en dat zij hoorde dat de haar bekende stem van [verdachte] zei: “Ik zal je altijd vinden, ik heb je ook gezegd dat je niet moet fucken met mij, ik vind je sowieso, al zit je aan de andere kant van de wereld.” [persoon 1] verklaarde dat zij in verwarring raakte toen [verdachte] zei dat hij wist waar zij was en dat hij het gebouw waar zij verbleef aan de buitenkant beschreef. [persoon 1] verklaarde dat [verdachte] tegen haar zei: “Als je niet terugkomt, sta ik voor je deur”. [persoon 1] verklaarde dat [verdachte] tegen haar zei: “schrijf nu mijn nummer op. Neem op als ik je bel. [letter 1] belt mij elke dag.” [persoon 1] verklaarde dat zij wist dat [verdachte] met [letter 1] [naam 1] bedoelde.
6.2. Nadere bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1 en 3
[persoon 1] was door de politie op 15 september 2011 overgebracht naar [Y] in [plaats]. Op 6 oktober 2011 werd zij in [plaats] opgehaald door verdachte, [persoon 14], [persoon 16] en een vierde verder onbekend gebleven man en overgebracht naar de woning van [persoon 14] in [plaats]. De lezingen over dit transport lopen uiteen. Volgens [persoon 1] werd zij gedwongen in de auto plaats te nemen en werd zij tegen haar zin meegenomen. Volgens verdachte werd hij door haar gebeld met het verzoek haar op te halen. De lezing van verdachte kan niet worden weersproken. Uit het dossier kan niet blijken hoe hij wist waar [persoon 1] verbleef en dat maakt het aannemelijk dat hij door haar werd benaderd. Een extra argument voor deze voor verdachte gunstige lezing is dat hetzelfde gebeurde in Emmen waar [persoon 1] na het incident in Woerden verbleef. Onweersproken is dat [persoon 1] toen contact zocht met verdachte met het verzoek haar naar haar woning in [plaats] te brengen aan welk verzoek [verdachte] voldeed.
Ondanks dat [persoon 1] wellicht het eerste contact heeft gelegd en verzocht heeft haar op te halen in [plaats], acht de rechtbank bewezen dat verdachte [persoon 1] heeft gedwongen met hem mee te gaan. Volgens [persoon 1] heeft verdachte tegen haar gezegd dat ze mee moest omdat anders haar zusje iets werd aangedaan. Klaarblijkelijk was verdachte iets met haar van plan. De aanwezigheid van de drie andere mannen en het feit dat zij niet naar [plaats], waar [persoon 1] naar toe wilde, gingen maar naar Woerden, wijst ook in deze richting.
De rechtbank acht de verklaring van [persoon 1] over de mishandelingen en bedreigingen in Woerden aannemelijk en verwijst hiertoe naar de inhoud van hierboven weergegeven bewijsmiddelen. Klaarblijkelijk wilde verdachte het straatje voor zijn baas [persoon 3] schoonvegen door [persoon 1] er toe aan te zetten haar aangifte ongedaan te maken. Kennelijk veronderstelde verdachte dat er zonder een aangifte geen zaak is, een misverstand zoals de officier van justitie op de zitting terecht opmerkte. Maar een motief had verdachte dus wel.
Ter weerlegging van deze bewezenverklaring is door de verdediging verzocht een telefoongesprek te beluisteren tussen [persoon 1] en [verdachte] van vlak na Woerden. De rechtbank heeft aan dit verzoek gevolg gegeven en in raadkamer de opname diverse malen beluisterd. Erkend moet worden dat er sprake was van een rustige conversatie waarin [persoon 1] onder meer vroeg wanneer de advocaat zou bellen. De rechtbank kan hieruit echter niet concluderen dat de gebeurtenissen in Woerden anders zijn verlopen dan [persoon 1] heeft verklaard. Het is in de ogen van de rechtbank aannemelijk dat [persoon 1] murw was gemaakt en in de gang van zaken berustte. Dit bewijsverweer wordt derhalve verworpen.
Nadat [persoon 1] twee dagen in Woerden is verbleven is ze door verdachte teruggebracht naar [Y] in [plaats]. Van daaruit is zij door de politie overgebracht naar een opvanghuis in Emmen. Daar heeft [persoon 1] als gemeld verdachte gebeld met het verzoek haar over te brengen naar haar woning in [plaats]. Uit de stukken blijkt dat zij daar door onbekend gebleven personen is mishandeld. Ook staat vast dat [persoon 1] tijdens haar verblijf in Tunesië door verdachte is benaderd. Ten slotte blijkt uit onderzoek dat er tot vlak voor de inhoudelijke behandeling van deze zaak geprobeerd is contact te leggen met [persoon 1].
Haar zou € 50.000 worden geboden als ze haar aangifte zou intrekken.
De rechtbank acht deze zaken relevant voor de bewijsvoering omdat hieruit kan worden afgeleid dat zij de waarheid heeft gesproken. Men bespaart kosten noch moeite om deze aangifte van tafel te krijgen. De rechtbank acht het uitgesloten dat een en ander wordt ondernomen als de verklaringen van [persoon 1] niet zouden kloppen.
Uit de voorgaande opsomming van bewijsmiddelen en de bewijsoverweging blijkt dat er naast de verklaringen van [persoon 1], voldoende wettige bewijsmiddelen uit andere bron zijn, die haar verklaringen op diverse punten ondersteunen. Het bewijsverweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
6.3 Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit:
De rechtbank acht op grond van de onderstaande wettige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit heeft gepleegd:
1. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 22 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 11] en [persoon 10], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 56-70.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina ZD 06 AH 56.
V: Wat gebeurde er nadat [naam 1] op jouw kamer was gekomen?
A: Hij ging weer weg en ik heb verder gewerkt. Ik werd in de ochtend opgehaald door hem, dat was de eerste keer dat hij me bracht. Hij vroeg aan mij waar ik wilde slapen en ik zei, thuis. Hij heeft mij ook thuis gebracht.
Pagina ZD 06 AH 57
Toen [naam 1] erbij kwam, zat ik veel in zijn huis.
Pagina ZD 06 AH 58
V: Hoe ben je de volgende ochtend, de dag dat [naam 1] in jouw kamer is gekomen, naar huis gegaan?
A: [naam 1] heeft me gebracht.
[naam 1] vertelde ook over de telefoon geen dingen zeggen zoals geld of wat dan ook. Ik moest het zo onschuldig mogelijk laten lijken. Hij zei heel duidelijk niks waardoor andere mensen zouden kunnen denken dat ik dit werk zou doen. Dus als je die sms’jes zou lezen, dat je niet zou snappen waar het over gaat.
Pagina ZD 06 AH 59
Ik wist bijvoorbeeld, van om de zoveel uur komen ze geld halen.
V: Wie kwam er om de zoveel tijd geld halen.
A: [persoon 4] en [persoon 5] was vóór [naam 1] standaard.
V: Hoeveel keer per nacht werd er geld bij jou opgehaald.
A: Meestal één keer, of twee keer. Rond 24.00 uur/ 1.00 uur ’s nachts en als het heel druk was nog een keer tussendoor. En sowieso bij het ophalen van het werk. Soms was het ook zo, dan kwamen ze één keer, en dan met het ophalen ’s ochtends, als ik in de auto stapte, moest ik het geld gelijk geven. Als [naam 1] mij ’s morgens kwam halen gaf ik het geld gelijk aan hem.
V: Hoeveel geld was het?
A: Sowieso een paar honderd euro. Tegen de duizend euro aan. Als ik wist dat het over die duizend heen ging, telde ik haast niet meer. Het was genoeg.
Pagina ZD 06 AH 63
V: Hoe ging het verder nadat [naam 1] erbij was gekomen?
A: Die avond werd ik door [naam 1] opgehaald. Ik heb daarna in zijn huis geslapen.
V: Waar woonde [naam 1]?
A: In [plaats].
Pagina ZD 06 AH 64
V: Wie haalde jou op en bracht jou naar het Zandpad?
A: Soms reed ik zelf in mijn blauwe Daewoo. Soms [persoon 5], [persoon 4], [naam 1] zelf. Dat wisselde.
V: Wat gebeurde er in het huis van [naam 1]?
A: Tijdens het afwassen kwam er een keer per ongeluk water op [naam 1]. Er was één regel, niet schreeuwen en huilen. Ik schreeuwde. Hij kneep toen héél hard in mijn borsten, héél, héél, héél hard.
Pagina ZD 06 AH 65
V: Wat voor relatie had je met [naam 1]?
A: Hij wou ook seks. Gelijk vanaf de eerste dag toen ik bij hem thuis was. Hij was heel gewelddadig. Hij was aan het slaan, knijpen. Als hij boos was pakte hij een schaar en deed die om mijn tepels en clitoris en zei ik ga ze afknippen als je nu één kik geeft. Hij heeft een lange gasfornuisaansteker in mijn vagina gestoken en zei toen, nee, ik weet wat leukers en heeft die aansteker in mijn anus gestoken.
[naam 1] zei: in Nederland wordt veel gebouwd, hier is genoeg beton, niemand vindt jou meer.
V: Wat heeft [naam 1] nog meer bij je gedaan?
A: Hij wist dat jullie vaak bij mij waren, op mijn kamer en toen waren [persoon 5] en [persoon 4] er ook. Ze zeiden je hebt een probleem. [persoon 5] pakte mij bij mijn armen, bij mijn polsen van achteren vast, en ik moest op mijn knieën gaan zitten. Ik voelde dat hij mijn armen vastmaakte. Ze waren met z’n drieën, er werd water voor mij gezet en ze deden mij hele hoofd onder water. Toen ik dacht dat ik mijn adem niet meer kon inhouden, deden ze me weer naar boven. Ze begonnen te schreeuwen, je liegt, en je flest ons. Toen deden ze het nog een keer. En nog een keer. Ondertussen deed [naam 1] mijn truitje open en kneep weer keihard in mijn borsten. En ze zetten mij weer in het water. [naam 1] gaf de opdrachten. Elke keer als hij wat zei, gebeurde er wat.
V: Hoe vaak werd je door [naam 1] gebeld?
A: Elke dag sowieso.
Pagina ZD 06 AH 66
Ik heb [naam 1] gesmeekt of ik alsjeblieft mocht gaan liggen. Hij zei je moet je niet aanstellen. Ik was bezig met koken. Toen ben ik even gaan liggen en ben ik de macaroni vergeten. Hij was echt kwaad. Hij had net gedoucht en had een riem in zijn hand en daar sloeg hij mij mee.
V: Je hebt gezegd, toen [naam 1] kwam werd het erger. Wat werd erger.
A: Meer agressie. We zaten in mijn auto, die Daewoo en hij vroeg waar de tankdop zat. Ik tikte op het raam rechts. Hij gaf mij toen keihard een vuistslag op mijn been.
Je wist het van te voren nooit met hem.
V: Wat deed hij dan?
A: Slaan. Slaan, en het was maar net wat er op dat moment dan was. Hij sloeg veel, kneep veel. Hij sloeg en kneep mij overal, maar hij had een obsessie voor borsten, denk ik. Hij beet weleens, tijdens de seks. Daar beneden, bij mijn vagina. En op mijn tepels, gewoon heel hard. Een keertje beet hij zo hard, dat ik bloed kreeg.
Pagina ZD 06 AH 69
V: Je zei dat er meer verwachtingen waren qua geld, toen [naam 1] erbij kwam.
A: Ja duizend euro per dag.
V: Maar je moest voor [naam 1] erbij kwam toch ook duizend euro per dag draaien?
A: Ja, maar dat ging ook gewoon door. Hij maakte echt wel duidelijk, bijvoorbeeld zei hij, deze week moet je echt tien koppen gaan draaien. Dus tienduizend euro in een week.
V: Hoeveel weken heeft hij tegen jou gezegd dat je tien koppen moest verdienen?
A: Midden augustus begon hij daarmee. Ongeveer drie weken.
V: Heb je al die weken tien koppen verdiend.
A: Nee. Dat was de enige week dat ik het haalde.
p. AH 70
V: Heeft [naam 1] je niet geslagen toen je die tien koppen niet verdiende?
A: Jawel, hij sloeg me altijd wel. Tijdens de seks bijvoorbeeld. Standaard.
V: Wat was zijn reactie toen je die tien koppen niet had verdiend?
A: Heel boos. Hij was zo kwaad. Slaan, slaan, slaan.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 21], doorgenummerde pagina ZD 06 TR 14 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 10 september 2010 ontving ik, verbalisant, een gsm-telefoon met het verzoek de contactgegevens zich nog bevindende in het geheugen van deze telefoon, dan wel in het geheugen van de in de telefoon aanwezige sim-kaart inzichtelijk te maken.
Uit het onderzoek bleek het eigen nummer te zijn: [nummer 2].
Een sms-bericht van 7 september 2011 van [persoon 1] aan [persoon 3].
Nummer: [nummer 3]
Naam: [naam 2]
Bericht: Ben je nu boos vanwege dat k slecht heb gedraaid?
Type: verzenden.
Een sms-bericht van 7 september 2011 van [persoon 3] aan [persoon 1].
Nummer: [nummer 3]
Naam: [naam 2]
Bericht: Stuur me geen rare sms-sen. Waar heb je het over.
Type: ingekomen.
Een sms-bericht van 31 augustus 2011 om 19.50 uur van [persoon 1] aan [persoon 3].
Nummer: [nummer 3]
Naam: [naam 2]
Bericht: k ben klaar.
Type: verzenden.
Een sms-bericht van 7 september 2011 om 14.58 uur van [persoon 1] aan [persoon 3].
Nummer: [nummer 3]
Naam: [naam 2]
Bericht: Hoelaat moet k klaarstaan.
Type: verzenden.
Een sms-bericht van 5 september 2011 om 3.53 uur van [persoon 1] aan [persoon 3].
Nummer: [nummer 3]
Naam: [naam 2]
Bericht: Kan k trouwens vandaag ook overslaan?
Type: verzenden.
3. De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2013 heeft afgelegd, voor
zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] heeft meerdere malen geslapen in mijn woning in [plaats].
4. Een geschrift, te weten een mutatierapport van de politie van 23 augustus 2011 opgesteld door verbalisant [persoon 22], doorgenummerde pagina ZD 06 DIV 06-07.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Datum kennisname: 23 augustus 2013
Plaats voorval: Albert Schweitzerdreef in Utrecht.
Betrokken personen: [persoon 3] en [persoon 1]
Toelichting incident: Op voornoemde datum kregen we melding van een ongeval. Daar aangekomen zien wij de bestuurder (de rechtbank begrijpt: [persoon 3]) naast de auto staan en bijrijdster verstijfd in de auto zitten (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]).
5. Een proces-verbaal van relaas van 3 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 23] en [persoon 24], doorgenummerde pagina 1 tot en met 32.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 9 september 2011 omstreeks 20.46 uur werd door leden van een observatieteam gezien dat [persoon 3] naar de woning reed van [persoon 1]. Vervolgens werd gezien dat het tweetal in de richting van Utrecht rijdt. Op voornoemde datum werd [persoon 3] door leden van het arrestatieteam op de Einsteindreef aangehouden. De Einsteindreef te Utrecht ligt op de route naar het Zandpad te Utrecht.
6. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 1 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 10] en [persoon 11], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 72-100.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina ZD 06 AH 73
[naam 1] (de rechtbank begrijpt: [persoon 3]) controleerde altijd mijn telefoon.
Soms had [naam 1] mijn telefoon mee. Vervolgens kreeg ik het terug en bleek er een nieuwe simkaart in te zitten.
Pagina ZD 06 AH 74
V: En wat zou er gebeuren als jij niet naar hem (de rechtbank begrijpt: naar [persoon 3]) luisterde?
A: Dan dood, hij zou mij doodmaken, mijn tanden eruit slaan. Hij zei ook, Nederland is groot, overal wordt gebouwd, je kan zo in het beton verdwijnen, dat zei hij meestal.
V: Bij wie heb je allemaal geslapen in de periode dat jij werkte voor [naam 1]?
A: Bij mijn huis. Verder bij [naam 1] thuis.
Pagina ZD 06 AH 77
V: Kan je ons vertellen wat [persoon 3] met je gedaan heeft met een wapen?
A: Hij heeft mij er echt veel pijn mee gedaan. Hij heeft het in mij gestopt, in mijn vagina.
Hij heeft het wapen heel diep in mijn mond gestopt.
V: Wat zei hij toen hij dat deed?
A: Ik mocht geen kik geven. Hij zei, alsjeblieft prinsesje, ga goed werken, dan hoeven we dit soort dingen niet te doen. Dit gebeurde op zijn kamer in [adres 1].
Pagina ZD 06 AH 78
Hij heeft het wapen ook van achteren gestopt. In mijn anus. Hij heeft het zo snel erin gestopt dat ik bloedde. Hij heeft het wapen twee keer in mijn anus gestopt.
V: Wat deed hij met dat pistool toen hij het in je anus had gestopt?
A: Hij bewoog het. Hij schold ook altijd, van je neukt mij in mijn kont, ik neuk jou harder in jouw kont. Want hij vindt, als ik hem fles, dan ziet hij dat als neuken in zijn kont. Dus dat deed hij. Ik kon eigenlijk niets anders dan smeken dat hij moest stoppen.
V: Je zei dat hij je in je kont neukte, omdat je hem flest. Wat zei hij verder nog?
A: Dit is mijn laatste kans, anders ben ik de volgende keer dood. Hopelijk is dit een wijze les voor jou, dat je gewoon serieus gaat werken.
Een keertje ging hij de trekker ook overhalen. Maar toen zat er geen kogel in. Hij zegt, volgende keer zit er wel eentje in. Het pistool was toen in mijn mond. Ik was zo bang. Er zijn geen woorden om dat te omschrijven.
Pagina ZD 06 AH 79
Op een dag haalde [persoon 3] mij op met zijn auto. We gingen zijn huis binnen en toen pakte hij spullen uit zijn auto. Er zat ook een honkbalknuppel bij. Hij was weer heel boos. Hij sloeg mij eerst heel hard op mijn knieën. Het leek net alsof ik in brand stond. Ik schreeuwde.
V: Wat deed hij toen je schreeuwde?
A: Hij sloeg me, ik moest mijn mond houden.
Pagina ZD 06 AH 83
V: Wanneer is het gebeurd dat hij dat pistool in je anus heeft geduwd?
A: Dat was in de Ramadan. Begin. Het is nu ongeveer twee maandjes geleden.
V: Heeft [persoon 3] het wapen een keer overgehaald?
A: Ja en toen hoorde ik een hele harde klik. Ik wel weleens kogels gezien bij [naam 1]. Hij zei, de volgende keer dan zouden de kogels erin zitten.
V: Wat dacht je toen je die kogels zag?
A: Ik was zo bang. Voor hem. Voor alles. Voor de dood, voor pijn.
Pagina ZD 06 AH 88
V: Wat voor taak had [naam 3] (de rechtbank begrijpt: [persoon 25])?
A: Loopjongetje was het.
V: Loopjongen van wie.
A: Van [naam 1]. Omdat hij bijvoorbeeld ook wel eens bij de deur kwam van ja, [naam 1] zegt dit of dat. Hij vertelde ook dingen alsof het leek dat het van [naam 1] kwam.
V: Vanaf wanneer is [naam 3] loopjongen geworden?
A: Sinds Duitsland.
Pagina ZD 06 AH 95
V: Hoeveel geld kreeg jij van het geld dat jij per dag verdiende?
A: Niets. Soms 20 euro.
V: Om wat te doen?
A: Dat kreeg ik meestal als ik bijvoorbeeld werd afgezet bij de Texaco. Dan kon ik even sigaretten halen. Of ze gaven me geld en dan ging ik make-up halen. Dan gaven zij mij bijvoorbeeld 100 euro en dan gaf ik bijvoorbeeld 70 euro uit. En dan ging het overige geld ook naar hen.
V: Hoe vaak gebeurde dat?
A: Een keer in de maand gemiddeld.
V: Hoe betaalde je de huur van je huis?
A: Dat deed [persoon 18] (de rechtbank begrijpt: [persoon 18]) vaak. Ik heb een huurachterstand.
7. Een proces-verbaal van verhoor van [persoon 1] van 31 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 10] en [persoon 11], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 316 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina ZD 06 AH 318
Het klopt dat ik heb verklaard dat ik 1000 euro per dag moest verdienen. Vanaf welk moment was dat? Het was binnen twee maanden, misschien binnen een maand.
Ze (de rechtbank begrijpt: [persoon 4] en [persoon 5]) werden steeds strenger, er moest meer en nog meer. Ik schat dat ik binnen zes weken 1000 euro per dag verdiende. Ik haalde het meestal wel, en vaak zelfs meer. Daarom vroegen ze op een gegeven moment heb je maar 1000. In het weekend moest ik rond de 1500 euro verdienen. Toen [naam 1] erbij kwam moest ik boven die 1500 euro 1000 euro extra erbij verdienen, dat haalde ik bijna nooit. Maar die 1500 euro haalde ik 9 van de 10 keer wel. Of ik een schatting kan maken van de gemiddelde dagopbrengst kan maken?
Maandag, dinsdag, woensdag 1000. Donderdag ging ik al richting de 1500 euro. Vrijdag, zaterdag richting de 2000 euro. Zondag minstens 1000 euro. Ik had uitschieters naar boven en beneden.
Pagina ZD 06 320
Ik heb een huurachterstand. Mijn huurachterstand is begonnen toen ik in de prostitutie ging werken.
8. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229 van 6 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 26], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 335.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] heeft een huurachterstand van ongeveer 4000 euro.
9. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] d.d. 31 januari 2012 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Het ging vaak zo dat [persoon 3] mij ophaalde bij het werk en dat wij naar huis gingen. En dat was [plaats] of de [adres 2].
Mijn telefoons werden zeer regelmatig bekeken. Ik heb heel veel telefoons gehad en heel veel simkaartjes.
Elke dag dat [naam 1] vastzit, moest ik vergoeden.
10. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] d.d. 29 november 2012 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina 16
Ik had veel verschillende telefoons en telefoonnummers. [naam 1] wisselde het wel eens om.
Pagina 56
[persoon 1]: Toen ik terugkwam uit Duitsland moest er elke zaterdag 1000 euro extra betaald of verdiend worden.
Officier van justitie: En dat was omdat u gered zou zijn?
[persoon 1]: Ja, zo verwoordden zij dat. Wie zij zijn? [naam 1] met name. Kijk nou wat voor moeite ik heb gedaan om mij te helpen en dan helemaal uit Duitsland. Hij heeft veel dingen geregeld, iedereen ondervraagd.
Pagina 60
Het is niet waar dat [persoon 5] en [persoon 4] na de ontmoeting bij de snackbar in Hilversum (de rechtbank begrijpt: op of omstreeks 4 juli 2011) geen contact meer met mij hebben gehad. Zij zijn wel veel minder gekomen. Maar wat ik al zei: in die tijd kwam ook [naam 1] erbij.
Pagina 63
Officier van justitie: Hebt u wel eens geld aan [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] Tokmak) afgestaan?
[persoon 1]: Als het werd gehaald, dan werd het aan [naam 1] gegeven.
Het geld werd bijvoorbeeld door [verdachte] opgehaald. Voor zover ik weet gaf hij het dan aan [naam 1].
Officier van justitie: Hoe weet u dat dan?
[persoon 1]: Omdat zij dat zeiden.
Officier van justitie: Zei [verdachte] dat dan, dat hij het aan [naam 1] gaf?
[persoon 1]: [naam 1] zei het zelf ook. Soms kwam [naam 1] het geld zelf halen.
[persoon 1]: Ja, ja, ja. Soms ook [naam 1] zelf. Ik zag [persoon 4] en [persoon 5] (de rechtbank begrijpt: [persoon 5]) meestal bij [naam 1] thuis of bij mij.
Pagina 61
Officier van justitie: De keer dat de politie striemen heeft gezien en u het ook [persoon 18] heeft verteld, was dat de laatste keer dat u met uw gezicht in het water bent geduwd?
[persoon 1]: Ja, dat was de laatste keer. Daar waren [naam 1], [persoon 4] en [persoon 5] bij betrokken. Het vond plaats in [naam 1] zijn huis.
11. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] d.d. 6 december 2012 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Pagina 21
[persoon 27]: Wat deed u met het geld?
[persoon 1]: Afgeven.
[persoon 27]: Aan wie?
[persoon 1]: Vooral de laatste periode was het voornamelijk aan [naam 1]. In zijn handen.
Pagina 22
[persoon 27]: Het gaat mij vooral om de periode na Duitsland. Gaf u het geld in de periode na Duitsland rechtstreeks aan [naam 1] of gaf u dat geld af aan [verdachte], [persoon 25] of [persoon 28]?
[persoon 1]: 9 van de 10 keer altijd aan [naam 1]. Maar het kwam ook wel eens voor dat het werd opgehaald. En soms zei [naam 1] ook van, vooral na Duitsland, vooral met de zaterdag erbij, dat mensen het komen ophalen.
[persoon 27]: Waar gaf u het geld aan [naam 1]?
[persoon 1]: Als hij mij kwam halen, dan was het bijvoorbeeld al in de auto. Als hij mij niet kwam halen het eerstvolgende moment dat ik hem zag.
12. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 21 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
[persoon 10] en [persoon 11], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 34-54.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 11 september 2011 heeft [persoon 1] aangifte gedaan.
Pagina ZD AH 51
Er werd bij [A] in [plaats] afgesproken. Bij snackbar [B]. Op een gegeven moment sms’te [persoon 5]mij van “kom naar buiten”. Toen kreeg ik weer een sms met “schiet op”. Dus ik naar buiten, de auto is. [persoon 4] achter het stuur, [persoon 5] ernaast. Ik zei van wat is er aan de hand en waar gaan we heen. [persoon 4] zei hou je bek hoer, je weet niet met wie je te maken hebt. We gingen richting [A] en tegenover snackbar [B] zag ik een hele groep staan.
[naam 1] stond daar en de oom van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [persoon 6]) De oudste broer van [verdachte] was daar. En nog wat Turken.
De auto werd op de stoep bij [B] gezet en ik mocht niet uitstappen. [persoon 4] en [persoon 5] gingen naar buiten. Op een gegeven moment zag ik [naam 1] in de richting van mijn auto lopen met de oom van [verdachte]. Toen kwam [naam 1] achterin naast mij zitten en toen maakte hij een praatje met mij. [naam 1] zei luister, hij mag niet meer bij jou komen, niemand van hun, maar we gaan wel op jou letten, want het is heel gevaarlijk en dat heb je nodig, maar er komt wel beschermgeld extra bij, dus er moet ons duizend euro extra beschermgeld op zaterdag betaald worden.
13. Een verklaring van [persoon 6] met nummer 2011043229 28 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 29] en [persoon 30], doorgenummerde pagina VERD 146 tot en met 166.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 16 februari 2012 afgelegde verklaring van [persoon 6] voornoemd, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] heeft [naam 1] aangegeven en [persoon 4] en die andere naam weet ik niet (de rechtbank begrijpt: verdachte, [persoon 4] en [persoon 5]). Die drie hebben het meisje helemaal gek gemaakt. Ik heb met [naam 1] vastgezeten voor ontvoering en die bedreigt mij nu. Hij zegt jij gaat mij 8000 a 10.000 euro betalen, anders gaat het je leven kosten.
[persoon 1] werkte voor drie pooiers. Ik wil alles vertellen maar ik ben bang van die persoon. Hij heeft mij bedreigd. Ik bedoel met die man [naam 1]. Alle drie hadden ze met het meisje te maken.
V: Wat deed [persoon 1] met haar verdiende geld?
A: Alles inleveren aan de pooiers.
V: Elke keer als je spreekt over de pooiers, mag ik er dan vanuit gaan dat je daar [naam 1], [persoon 4] en die andere jongen mee bedoelt?
A: Ja.
Vorig jaar belde [naam 1] mij dat ik moest komen naar Hilversum (de rechtbank begrijpt: op of omstreeks 4 juli 2011). [naam 1] was vlak bij het Centraal Station. Daar moest ik wachten en hij ging zijn neven ophalen. Die neven hadden later [persoon 1] opgehaald. Die neven zijn [persoon 4] en [persoon 5].
[naam 1] is toen naar de auto gegaan en gaf het meisje (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]) klappen met zijn vlakke hand in haar gezicht.
14. Een proces-verbaal van bevindingen van 14 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 23] en
[persoon 31], doorgenummerde pagina PD 05 32-33.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Op 13 december 2011 hield ik, verbalisant [persoon 23], aan als verdachte: [persoon 25].
Hij vertelde spontaal tijdens de rit naar het bureau:
- dat [naam 1] geld met sperma verdient;
- dat [naam 1] een gevaarlijk persoon is met een groot netwerk;
- dat hij niet meer voor [naam 1] werkt.
15. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 32] van 5 januari 2012 met nummer 2011043229, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 17] en [persoon 29], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 17-21.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Ik woon sinds 2003 op het adres [adres 3] in [plaats]. Op het adres [adres 1] woont een man genaamd [naam 1].
V: Zijn er verder nog bijzonderheden te vertellen?
A: Nee. Maar ik weet dat hij altijd geld op zak had. Toen met die schutting betaalde hij zo 400 of 500 euro contant bij de Gamma. Ik vroeg mij toen af hoe hij dat deed, terwijl hij net uit de gevangenis kwam. Hij kwam ook zo met een nieuwe accuboormachine aan.
16. Een proces-verbaal van bevindingen van analyse telecomgegevens van 14 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 23] en [persoon 33], doorgenummerde pagina
ZD 06 AH 440-502.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Contacten [persoon 3] & [persoon 1]
Tussen telefoonnummer [nummer 3]([persoon 3] ) en telefoonnummers [nummer 4], [nummer 2], [nummer 5] ([persoon 1]) hebben diverse contactmomenten (circa 1242) plaatsgevonden in de volgende perioden:
Periode
[nummer 4] 8 juli 2011 tot en met 19 juli 2011
[nummer 2] 4 augustus 2011 tot en met 9 november 2011
[nummer 5] 18 augustus 2011 tot en met 21 augustus 2011
Afw. [nummer 2] en [nummer 6] vanaf 14 augustus 2011
Tussen de telefoon [nummer 7] ([persoon 3]) en telefoonnummers [nummer 2] en [nummer 6] ([persoon 1]) hebben diverse contactmomenten plaatsgevonden (circa 184).
Periode
[nummer 7] 25 augustus 2011 tot en met 9 september 2011
[nummer 2] 2 september 2011 en 9 september 2011
17. Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 34] van 5 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 35] en [persoon 19], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 04-04.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergeven:
Het viel mij op dat [naam 4] (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]) veel sms’te en dat er vaak mannen even tussendoor naar binnen kwamen.
18. Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 36] van 10 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 23] en [persoon 19], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 07-08.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Ik heb tijdens mij bezoeken eens gezien dat [naam 4] (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]) blauwe plekken had. Ik denk dat het begin augustus 2011 is geweest dat ik dat heb gezien. Zij had blauwe plekken op haar been. Het viel mij op, zeker de laatste tijd, dat ze veel met de telefoon bezig was.
19. Een proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 10] en [persoon 11], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 04-05.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
[persoon 18] (ex-man [persoon 1]) is gehoord. [persoon 18] verklaarde dat hij op 6 september 2011 bij [persoon 1] op het Zandpad was langs geweest. Hij verklaarde dat hij een rode ring om beide polsen van [persoon 1] zag, het was alsof [persoon 1] vastgebonden was geweest. [persoon 18] verklaarde dat hij een korst zag op een plekje op een van de polsen van [persoon 1]. [persoon 18] verklaarde verder dat hij een blauwe plek zag op de linkerborst van [persoon 1]. [persoon 18] verklaarde dat [persoon 1] heel zenuwachtig was en dat zij heel druk was met haar telefoon. [persoon 18] verklaarde dat hij [persoon 1] had bevraagd over haar polsen. Hij verklaarde dat hij zag dat het [persoon 1] moeite kostte om erover te praten. Hij verklaarde dat [persoon 1] had verteld dat zij op 3 september 2011 was vastgebonden en dat “zij” hadden geprobeerd haar te verdrinken. [persoon 18] verklaarde dat [persoon 1] tegen hem had gezegd dat het vastbinden en verdrinken te maken had met het werk dat zij deed.
20. Een proces-verbaal van bevindingen van 15 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 10] en [persoon 11], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 06-07.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant [persoon 10], pakte op 9 september 2011 een van de polsen van [persoon 1] vast en schoof het polsbandje opzij. Wij, verbalisanten [persoon 10] en [persoon 11], zagen een lichte rode striem op de onderzijde van die pols en wij zagen een donkere plek op deze pols. Wij vroegen [persoon 1] wat er was gebeurd. Wij zagen dat [persoon 1] zweeg en omlaag keek.
21. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229-105 van 21 maart 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 19], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 339.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven:
Op 13 september 2011 heeft [persoon 1] een bezoek gebracht aan de polikliniek gynaecologie met buikklachten. De klachten zouden sinds maart 2011 zijn ontstaan. Na onderzoek blijkt er sprake te zijn van bekkenbodemhypertonie.
22. Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon 37] met nummer 2011043229 van 24 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 12], doorgenummerde pagina PD 06 20A- 20D.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 37] voornoemd, zakelijk weergegeven:
- Dat hij via zijn broer [verdachte] hoorde dat [persoon 6] (de rechtbank begrijpt: [persoon 6]) een meisje had meegenomen naar België of naar Duitsland maar dat [naam 1] hier niets van af wist.
- Dat dit meisje van [naam 1] is.
- Dat [naam 1] hier toen achter is gekomen en dat het meisje na een korte tijd weer werkte op het Zandpad in Utrecht voor [naam 1].
- Dat aan hem een foto wordt getoond van een meisje (bijlage 1, foto van [persoon 1]) en dat hij dit meisje herkent als het meisje dat voor [naam 1] werkzaam is en dat eten heeft gehaald bij hem
23. Een verklaring van getuige [persoon 37] van 15 november 2012 bij de rechter-commissaris.
Het klopt dat [naam 1] een meisje als prostituee voor zich had werken. U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat ik door dat meisje ben gebeld. Dat klopt wel. Zij heet [persoon 1].
24. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 38] van 9 maart 2012 met nummer 2011043229, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 17] en [persoon 19], doorgenummerde pagina ZD 06 GET 44-47.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Dat zij heeft gehoord van [persoon 1] dat [naam 1] haar pooier is.
25. Een proces-verbaal van aangifte door [persoon 1] van 27 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 11] en [persoon 10], doorgenummerde pagina ZD 06 AG 244-266.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 5 oktober 2011 afgelegde verklaring van [persoon 1] voornoemd:
Ik hoorde van [persoon 39], [verdachte] heeft gezegd waar [persoon 1] is. Op een gegeven moment kwam [verdachte] en zijn broertje [persoon 25] mij en [persoon 39] halen. Na een hele lange weg kwamen we in Hilversum bij zo’n loods. Ik dacht ik ga gewoon wegrennen, maar de deur zat op het kinderslot. Op een gegeven moment kwam [naam 1].
26. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon 1] van 31 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 10] en [persoon 11], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 314 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
V: Je hebt verklaard dat je vanuit Duitsland bent gebracht naar een loods in Hilversum. Hoe zag die loods eruit?
A: Het was grijsachtig. Volgens mij was een tankstation Esso in de buurt en een bushalte. Er was daar in die straat een autodealer. Het is een soort industrieterrein. Er is een asfaltweg, maar volgens maar staat de loods niet op de asfaltweg.
Ik ben in die loods geweest. Er stonden daar auto’s. In dat kantoor stonden stoelen en een tafel, een computer, een bureau. Ik herinner mij dat er een soort buis horizontaal bij de ingang kwam als die loods werd afgesloten. Volgens mij heeft [naam 1] ooit gezegd dat die loods vroeger van hem was.
27. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011043229 van 13 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 29] en [persoon 30], doorgenummerde pagina ZD 06 AH 322.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
[persoon 1] heeft in haar verklaring van 31 januari 2012 verklaard over een loods in Hilversum waar zij na terugkomst uit Duitsland naar toe is was gebracht.
Uit een door ons ingesteld onderzoek blijkt dat de loods is gevestigd op de Zeverijnstraat [adres 4] in Hilversum. In voornoemd perceel is een garagebedrijf gevestigd. Uit een opgemaakt proces-verbaal in het onderzoek [X] blijkt dat [persoon 3] in het verleden in voornoemd garagebedrijf als werknemer gewerkt heeft.
28. Een proces-verbaal van bevindingen van analyse telecomgegevens van 14 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 23] en [persoon 33], doorgenummerde pagina
ZD 06 AH 440-502.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, zakelijk weergegeven:
Uit de opgevraagde historische telecomgegevens blijkt onder meer dat er diverse onderlinge contactmomenten hebben plaatsgevonden in de periode van 20-07-2011 tot en met 25-07-2011 tussen de telefoonnummers [nummer 3] ([persoon 3]), [nummer 8] ([verdachte]), [nummer 9] ([persoon 25]) en [nummer 10] ([persoon 6]).
Uit de opgevraagde historische telecomgegevens is gebleken dat de mobiele telefoons die respectievelijk in gebruik zijn bij [persoon 3], [verdachte] en [persoon 25] op 23 juli 2011 tussen circa 20.53 uur en 23.00 uur allen zendmasten hebben aangestraald in dezelfde omgeving in Hilversum. Deze zendmasten staan in de nabije omgeving van de loods op de [adres 4] in Hilversum.
29. De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2013 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb [persoon 1] eten gebracht op het Zandpad in Utrecht.
Ik heb [persoon 1] op 20 juli 2011 van Utrecht vervoerd naar een McDonald’s’ restaurant bij Hamburg (Duitsland). Op 23 juli 2011 heb ik [persoon 1] opgehaald met de auto van een station in Duitsland en heb ik haar naar Utrecht vervoerd.
6.4. nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 4 subsidiair
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een tweede bewijsmiddel voor de uitbuiting van [persoon 1] door hoofdverdachte [persoon 3] ontbreekt. De rechtbank is, met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 4 is overwogen, van oordeel dat bovengenoemde andere bewijsmiddelen voldoende steunbewijs opleveren voor het strafbare feit van mensenhandel. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen volgt ook dat verdachte opzet had op de medeplichtigheid. Alles overziend en alle bewijsmiddelen in onderling verband en in samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich medeplichtig heeft gemaakt aan de uitbuiting van [persoon 1].
6.5. Ten aanzien van de onder 7 en 9 ten laste gelegde feiten
De rechtbank acht op grond van de onderstaande wettige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de onder 7 en 9 ten laste gelegde feiten heeft begaan:
1. Een geschrift, zijnde een Blueview registratrie Export-rapportage van 20 december 2011, doorgenummerde pagina ZD 07 Div/01 – Div/37:
Deze rapportage betreffende de vermissing van [persoon 7] houdt in –voorzover van belang en samengevat weergegeven -:
Op 02/11/2011 wordt de vermissing van [persoon 7], geboren [1996], gemeld door [Z]. [persoon 7] heeft voorafgaand aan haar verblijf bij [Z] ongeveer 10 weken in [Z] in [plaats] verbleven. Via via wordt de politie bekend dat [persoon 7] tegen een ander meisje uit [Z] ([naam 5]) zou hebben gezegd dat zij zodra zij bij [Z] zou wonen, weg zou lopen. Zij had al contact met ene [naam 6] (34 jaar) die alles voor haar zou regelen.
In de nacht van 09 op 10/11/2011 wordt [persoon 7] in verwarde toestand aangetroffen op straat en opgenomen in het UMC.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van verhoor getuige [persoon 7] van 24 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 30] en [persoon 19], doorgenummerde pagina
ZD 07 AH 05-06.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 23 januari 2012 afgelegde verklaring van
[persoon 7] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 2 november 2011 weggelopen van opvanghuis [Z]. Ik had hiervoor pas sinds twee weken contact met [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]), via de telefoon en msn. Via via was hij aan mijn telefoonnummer gekomen. Op 2 november 2011 heb ik afgesproken met [verdachte] bij de Mediamarkt in Utrecht en hierna zijn we naar vrienden van hem geweest, waar ik de nacht heb doorgebracht.
Ik had een telefoon met nummer [nummer 11].
Op 3 november 2011 zijn we naar de woning gegaan van de zus van [persoon 14] (de rechtbank begrijpt: [persoon 14]). Op 4 november zijn we naar de woning van [persoon 14] gegaan.
3. Een proces-verbaal getuigenverhoor [persoon 7] met nummer 2011043229 van
23 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 30] en [persoon 19], doorgenummerde pagina
ZD 07 AH 09-40.
Dit proces-verbaal houdt onder meer als verklaring van [persoon 7] voornoemd, zakelijk weergeven:
V: Kan je ons zeggen wat er is gebeurd in de periode van 2 november 2011 tot en met 10 november 2011?
A: Ik was in [Z] en midden in de nacht werd ik gebeld door iemand. Hij zei ik ben [verdachte]. Hij zei dat hij mijn nummer had gekregen via via en dat hij me leuk vond. We hadden ongeveer twee weken contact. Na twee weken ben ik weggelopen van [Z]. We hadden afgesproken bij de Mediamarkt. Hierna zijn we naar het huis van vrienden gegaan.
V: Wat weet je van de gevoelens van [verdachte] voor jou?
A: Hij zei dat hij me leuk vond. Hij wilde dat ik zijn vriendin werd.
V: Hoe werd je opgehaald?
A: Met de auto door [verdachte].
V: Hoe dacht je dat [persoon 14] over je dacht?
A: Hij zei, je lijkt geen 15.
4. Een proces-verbaal van verhoor van [persoon 14] met nummer 2011043229 van
17 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 17] en [persoon 12], doorgenummerde pagina
ZD 07 VERD 04-08.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 14] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Dat het meisje (de rechtbank begrijpt: [persoon 7]) door [verdachte] bij hem thuis is gebracht omdat hij zelf geen verblijfplaats voor haar had. Dat het meisje bij hem in Woerden is gebleven.
5. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[persoon 7] en [verdachte] van 2 november 2011 om 2.49 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 01- 02.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[persoon 7] vraagt of [verdachte] morgen komt.
[persoon 7] zegt dat ze de laatste waarschuwing heeft voor de leerplicht.
[verdachte] belooft dat hij haar weg kan halen. [persoon 7] denkt dat ze haar toekomst vergooit. Ze wil school afmaken. [verdachte] zegt dat hij lief is voor meisjes maar dat zijn blik streng is. [verdachte] zegt ik ben pimp, pooier.
[verdachte] belooft nieuwe spullen en kleding.
[verdachte] zegt dat hij haar kan weghalen en alles kan geven wat zij wil.
[persoon 7] wil nog steeds weten of [verdachte] morgen komt.
[verdachte] zegt dat hij haar meeneemt en niet terugbrengt. [persoon 7] wil op tijd terug zijn.
[verdachte] vraagt of ze morgen xtc gaat slikken. Als hij het meeneemt zal ze slikken.
[persoon 7] vraagt hoe oud [verdachte] is. [verdachte] is 24. [persoon 7] is 16.
6. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[persoon 7] en [verdachte] van 2 november 2011 om 9.58 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 03-04.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte] wil dat ze eerder van school gaat. [persoon 7] wil dat niet omdat ze dan een boete krijgt van 350 euro. [verdachte] wil dat voor haar betalen.
Praten verder over vanmiddag. [persoon 7] zegt dat ze op tijd thuis wil zijn. [verdachte] vraagt of hij een jointje moet halen voor [persoon 7]. [verdachte] zegt verliefd te zijn op [persoon 7]. [persoon 7] gelooft het niet, hij heeft haar nog nooit gezien. [verdachte] vraagt of ze vandaag nog dokter gaan spelen.
7. Een geschift, te weten de weergave van sms-bericht van [verdachte] aan [persoon 7] van 2 november 2011 om 11.07 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 04.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
“Als ik mijn liefde voor jouw moet beschrijven zou er geen bomen meer zijn elke traan die ik laat vallen roept om jouw jij bent mijn oog appeltje tot zo x”
8. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[verdachte] en NNman van 2 november 2011 om 17.21 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 08.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven.
NN vraagt hoe laat [verdachte] het meisje stuurt. [verdachte]: “maakt niets uit, als je wilt kun je haar ook komen neuken”.
9. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[verdachte] en ene [naam 7] van 3 november 2011 om 9. 24 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 08.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte]: [naam 7], ik heb een cadeau voor jou.
[naam 7]: Oké [verdachte]. Als ik wakker ben, ik bel je.
[verdachte]: Je moet zeker bellen. Die persoon wacht hier.
10. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[persoon 7] en [verdachte] van 4 november 2011 om 15.34 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 12.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte]: doei, doei schatje. He je moet tegen mij zeggen doei doei doe pimpje
NN-vrouw: wat?
[verdachte]: ik ben jouw pimp. Moet je zeggen doei, doei pimp
NN-vrouw: doe, doei pimp
[verdachte] vraagt ander terug aan de lijn. [persoon 14] komt aan de lijn. [verdachte]: ga haar maar neuken en sms mij als je klaar bent.
11. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[verdachte] en [persoon 14] van 5 november 2011 om 2.29 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 14.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte]: oke, kanka, laat het meisje daar blijven
[persoon 14]: moet ik dan de deur op slot doen?
[verdachte]: (verheft zijn stem) tuurlijk!
[persoon 14]: oke
[verdachte]: je moet ook zeggen he. Kijk, die telefoon moet je afpakken van haar, kanka
[persoon 14]: oke
[verdachte]: oke mannetje?
[persoon 14]: oke
12. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[verdachte] en [persoon 14] van 8 november 2011 om 10.42 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 16.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte]; waar is die hoer? Is zij daar?
[persoon 14]: ja man. Straks gooi ik haar weg.. (..)
[verdachte]: laten we haar aan [persoon 8] geven, en daarmee klaar
Nogmaals vraagt [persoon 14] of hij haar (de hoer) op straat moet zetten. [verdachte] zegt dat hij haar zal laten ophalen. Eerst belt hij [persoon 8].
13. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[verdachte] en “[persoon 8]” van 9 november 2011 om 13.54 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 17.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte]: Ik heb een meisje, als je wilt
[persoon 8]: Voor werk of gewoon voor dinges?
[verdachte]: Om er de liefde mee te bedrijven, man! Verdomme! Je dwingt mij nog om door de telefoon te praten. Verdomme1 Pooier
[verdachte]: Wil je haar? Wil je haar?
[persoon 8]: Ja, dat is goed.
[verdachte]: Er is een meisje. Als je wilt, haal het dan op en ga je amuseren. Bel mij. Ik wacht op je telefoontje.
14. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[verdachte] en “[persoon 8]” van 9 november 2011 om 16.00 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 18.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte]: regel een plek en neem dat meisje mee
[persoon 8]: wat voor plek?
[verdachte] voor die chicky
[persoon 8]: om te slapen?
[verdachte]: pompen, slapen, alles!
[persoon 8]: Wat slapen betreft, weet ik niet. Ik neuk dat meisje, weet je (…)
[verdachte]: Neem haar mee naar een hotel, verdomme! Weet ik veel.
15. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[verdachte] en “[persoon 8]” van 10 november 2011 om 11.25 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 20-21.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte]: Luister eens [persoon 8], hoe gaan we het doen met dat meisje?
[persoon 8]: Je kunt haar dus niet meenemen daarheen?
[verdachte]: Waarnaar toe?
[persoon 8]: Naar de woning van [persoon 14]?
[verdachte]: we zijn nu bij [persoon 14].
[persoon 8]: O, zo. Even kijken. Ik heb wat te doen, weet je.
[verdachte]: of je moet in jou kamer smokkelen en dan maar neuken tot in de ochtend.
[persoon 8]: Ik neuk echt. Hoe laat is het nu?
[verdachte]: Het is nu half twaalf.
[persoon 8]: Mijn ouders zijn afwezig tot vijf uur, weet je.
[verdachte]: Zij is echt man, zij is voor jou, broertje…., zij is voor jou. Ik zweer het.
[persoon 8] weet niet hoe hij haar moet ophalen, hij heeft geen vervoer.
16. Een geschift, te weten de weergave van een opgenomen telefoongesprek tussen
[verdachte] en [persoon 14] van 10 november 2011 om 11.36 uur, doorgenummerde pagina ZD 07 TAPS 21.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
[verdachte] vertelt dat [persoon 8] dat meisje wil komen ophalen en vraagt [persoon 14] hoe zij de ze kwestie moeten aanpakken.
[verdachte]: waar heb je haar gestuurd man?
[persoon 14]: gewoon op het …. (onv) gezet.
[verdachte]: goed, niks aan te doen, mannetje
[persoon 14]: ja, ik zeg eerlijk, voor die 2,5 duizend… (onv) kan niet…. (onv) ik zeg eerlijk mannetje. We verdienen wel langs andere weg.
17. Een geschrift, te weten een mutatierapport van de politie opgemaakt op 2 november 2011 door verbalisant [persoon 40], doorgenummerde pagina DIV 02 e.v.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van bovengenoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Is een mail binnengekomen van [Z]. Mogelijk is dat [persoon 7] met een loverboy is vertrokken. Rapporteur heeft [Z] gebeld voor meer informatie. Op school heeft een meisje van [Z] [plaats] tegen een meisje van [Z] gezegd dat [persoon 7] had gezegd dat zij zodra zij bij [Z] zou wonen weg zou lopen. Zij had al contact met ene [naam 6] (34 jaar) die alles voor haar zou regelen.
18. De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2013 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het kan kloppen dat [persoon 1] mij [naam 6] noemt.
Ik had met [persoon 7] [persoon 7] afgesproken bij de Mediamarkt in Utrecht. Ik heb haar daar op 2 november 2011 opgehaald.
6.6 Nadere bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 7 en 9
Op grond van voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [persoon 7] aan het wettelijk gezag heeft onttrokken door haar over te halen om weg te lopen uit het opvanghuis [Z] en haar vervolgens bij een vriend te huisvesten. Tevens acht de rechtbank bewezen dat hij heeft geprobeerd de minderjarige [persoon 7] bij zeker twee andere personen voor seks te slijten. Hij heeft zelfs geprobeerd om [persoon 7], al dan niet tegen betaling van een geldbedrag, aan een ander over te dragen. Ook dit zijn vormen van mensenhandel. Dat er uiteindelijk geen seksuele handelingen met derden zijn verricht staat hier los van en is voor een bewezenverklaring van het feit ook niet nodig.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde feit:
in de periode van 6 oktober 2011 tot en met 8 oktober 2011 te Woerden en [plaats] opzettelijk een persoon, genaamd [persoon 1], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [persoon 1], te dwingen iets doen of niet te doen, immers heeft hij, verdachte
1. die [persoon 1] gezegd dat zij mee moest lopen en in de auto moest stappen als
zij haar zus nog wilde zien en
4. die [persoon 1] laten bellen met [Y] en die [persoon 1] tegen de leiding van [Y] laten zeggen dat zij het weekend bij haar vriendin in [plaats] zou doorbrengen en
5. die [persoon 1] meegenomen naar een woning in Woerden en
6. die [persoon 1] in die woning vastgehouden en
7. die [persoon 1] in die woning heeft mishandeld door een brandende sigaret op haar clitoris te bevestigen en/of vast te maken en
8. die [persoon 1] vrijgelaten en
10. die [persoon 1] medegedeeld en ge-sms’t dat er contact met haar zou worden opgenomen door een advocaat voor het intrekken van haar aangifte.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit:
in de periode van 6 oktober 2011 tot en met 9 december 2011 te Woerden en [plaats], opzettelijk mondeling en bij geschrift jegens [persoon 1] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, immers heeft hij, verdachte nadat die [persoon 1] aangifte had gedaan van mensenhandel tegen zijn mededaders:
1. die [persoon 1] gezegd dat zij mee moest lopen en in de auto moest stappen als zij haar zus nog wilde zien en
4, die [persoon 1] laten bellen met [Y] en die [persoon 1] tegen de leiding van [Y] laten zeggen dat zij het weekend bij haar vriendin in [plaats] zou doorbrengen en/of
5. die [persoon 1] meegenomen naar een woning in Woerden en
6. die [persoon 1] in die woning vastgehouden en
7 die [persoon 1] in die woning heeft mishandeld door een brandende sigaret op haar clitoris te bevestigen en/of vast te maken en
8 die [persoon 1] weer vrijgelaten en
10. gedreigd over de telefoon die [persoon 1] haar benen te breken als zij haar aangifte niet in zou trekken;
terwijl hij, verdachte wist dan wel ernstige reden had te vermoeden dat door die [persoon 1] een of meer verklaring(en) zou(den) worden afgelegd met betrekking tot haar aangifte van mensenhandel.
Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit:
in de periode van 4 juli 2011 tot en met 9 september 2011 Hilversum en Huizen en Utrecht
een ander te weten [persoon 1]
door dwang en geweld en door dreiging met geweld en door misbruik van een
kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1],
die [persoon 1] telkens met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten te weten: prostitutiewerkzaamheden
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1]
die [persoon 1] met één of meer van de voornoemde middelen heeft gedwongen en bewogen
hem, verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1]
bestaande die dwang en dat geweld en die dreiging met geweld en dat misbruik van een kwetsbare positie en dat werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten en dat dwingen en bewegen en dat voordeel trekken telkens hierin dat hij, verdachte
ten aanzien van [persoon 1]
1. die [persoon 1] heeft gehuisvest in [plaats] en
3. die [persoon 1] onder druk heeft gezet om in de prostitutie te werken door haar een schuld bij hem, verdachte te laten opbouwen en
4. dagelijks een groot deel van de verdiensten uit verrichtte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] heeft afgepakt en door die [persoon 1] aan hem, verdachte heeft laten afstaan en
5. de minimale dagopbrengsten van die [persoon 1] heeft bepaald, minimaal 1000 euro doordeweeks en minimaal 1500 euro in het weekend, en
6. die [persoon 1] meermalen van haar werkplek naar huis heeft gebracht en/of het vervoer van en naar de werkplek heeft geregeld en
7. die [persoon 1] tijdens haar prostitutiewerkzaamheden heeft gecontroleerd en
9. die [persoon 1] heeft vastgebonden aan de polsen en vervolgens het hoofd van die [persoon 1] langdurig onder water heeft geduwd en
9 die [persoon 1] met een pistool, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft bedreigd en
10 die [persoon 1] meermalen heeft verkracht en
13. die [persoon 1] meermalen heeft mishandeld door hard in haar borsten en tepels en clitoris te knijpen en te bijten en haar tegen haar hoofd en lichaam te slaan en
14. gedreigd heeft die [persoon 1] te doden en te mishandelen en
15. die [persoon 1] heeft voorzien van een telefoon en beltegoed
bij welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 19 juli 2011 tot en met 9 september 2011 te Utrecht en Hilversum en Duitsland, opzettelijk behulpzaam is geweest door:
a. die [persoon 1] van Utrecht naar Hamburg (Duitsland) te vervoeren en haar enkele dagen later van Duitsland naar Utrecht, te vervoeren en
c. op verzoek van die [persoon 3] die [persoon 1] telkens tijdens haar prostitutiewerkzaamheden te controleren, door over het Zandpad te Utrecht te lopen en te kijken of zij wel aan het werk was en tijdens diens prostitutiewerkzaamheden op die [persoon 1] te passen en
d. de verdiensten van die [persoon 1] voor die [persoon 3] te incasseren en bij haar op te halen in haar werkkamer;
e. die [persoon 1] tijdens haar prostitutiewerkzaamheden telkens eten te brengen.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde feit:
in de periode van 02 november 2011 tot en met 10 november 2011 te Woerden en Utrecht,
opzettelijk een minderjarige, te weten [persoon 7], geboren op [1996], heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende, immers heeft
verdachte die [persoon 7]:
- meegenomen naar een woning in Woerden en
- in de woning in Woerden heeft laten verblijven.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde feit:
in de periode van 1 november 2011 tot en met 10 november 2011 te Woerden en Utrecht
een ander te weten [persoon 7] heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest en met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 7] terwijl zij de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte:
1. die [persoon 7] de indruk gewekt dat hij, verdachte, verliefd op die [persoon 7] was terwijl hij, verdachte die [persoon 7] nog nooit gezien had en
2. die [persoon 7] gezegd dat hij haar weg kan halen en haar alles kan geven wat ze wil en die [persoon 7] nieuwe spullen beloofd en
3. met die [persoon 7] afgesproken en haar meegenomen naar een woning in Woerden en
4. die [persoon 7] onderdak verschaft en
6. die [persoon 7] aan andere mannen heeft aangeboden voor het verrichten van seksuele handelingen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
9. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
10. Motivering van de straf en maatregel
10.1. De op te leggen straf
De officier van justitie acht de feiten 1 primair, 2, 3, 4 subsidiair, 7, 8 subsidiair en 9 bewezen. Zij heeft gevorderd dat verdachte hiervoor wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar met aftrek van voorarrest.
De rechtbank komt tot de volgende strafoplegging.
Bij de strafoplegging staan de rechtbank in deze zaak [X] drie doelen voor ogen.
In de eerste plaats vergelding. De slachtoffers moeten weten dat het leed dat hen is aangedaan op een passende wijze wordt vergolden. Maar ook partners en familieleden hebben hierop recht. Het tweede doel is speciale preventie. Zolang verdachte in de gevangenis zit, worden potentiële volgende slachtoffers gevrijwaard van uitbuitingshandelingen.
Het derde strafdoel is generale preventie. Met de op te leggen straffen wordt mede beoogd anderen er van te weerhouden om zich schuldig te maken aan dergelijke strafbare feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan mensenhandel van [persoon 1], door voor [persoon 3] hand- en spandiensten te verrichten. De rechtbank neemt mensenhandel hoog op. [persoon 3] heeft [persoon 1] mishandeld, verkracht en bedreigd wanneer het hem uitkwam. Hij heeft alle of vrijwel alle inkomsten afgepakt. Hij bepaalde waar, wanneer en hoe lang [persoon 1] moest werken. [persoon 1] is hierdoor psychisch geknakt en is er geen cent wijzer van geworden. Integendeel. Na afloop bleef ze zitten met een huurschuld van haar woning. Voor haar was het na het doen van haar aangifte niet afgelopen. Ze werd nadien door verdachte van haar vrijheid beroofd en een weekend lang vastgehouden in een woning in Woerden. Daar heeft verdachte haar mishandeld en bedreigd en geprobeerd haar ertoe te bewegen haar aangifte tegen [persoon 3] in te trekken. Nadat het slachtoffer naar het buitenland was gevlucht, heeft verdachte haar zelfs maanden later tot in Tunesië aan toe geïntimideerd. De rechtbank neemt al deze feiten bijzonder hoog op. Dat het haar zo is vergaan, komt niet omdat dit het lot is van prostituees, maar omdat mannen als [persoon 3] en verdachte vrouwen beschouwen als objecten waar ze alles mee kunnen doen. Door het verrichten van hand- en spandiensten voor [persoon 3], heeft verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan de uitbuiting van [persoon 1]. Zonder loopjongens zou [persoon 3] immers onvoldoende controle en dwang over haar hebben kunnen uitoefenen.
Vervolgens heeft verdachte geprobeerd om zelf pooier te worden. Hij heeft hiervoor een willekeurig, hem onbekend minderjarig meisje, met allerlei beloften uit een meidenopvanghuis gehaald en haar gehuisvest in Woerden. Hij bood haar bij andere mannen aan voor seksuele handelingen. Dat het niet zover is gekomen, is een omstandigheid die geenszins aan verdachte te danken is. Het was een medeverdachte die het meisje ’s nachts op straat zette. Die nacht probeerde zij voor langsrijdende auto’s te springen en moest zij vanwege haar verwarde toestand worden opgenomen in het ziekenhuis. Verdachte heeft de geestelijke integriteit van dit minderjarige meisje geschonden. Daarnaast heeft hij haar ontrokken aan het wettig gezag en daarmee kon – zoals ook is gebleven – haar veiligheid niet worden gewaarborgd.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte – blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2013 – in het verleden veelvuldig is veroordeeld voor strafbare feiten, maar dat dit andersoortige strafbare feiten betreffen dan waarvoor hij nu is veroordeeld.
Al het voorgaande in overweging nemende, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf geen recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal daarom een hogere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en geboden.
10.2. De vordering van de benadeelde partij [persoon 1] en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [persoon 1] heeft, door tussenkomst van haar gemachtigde mr. A. Koopsen, een vordering tot vergoeding van geleden materiële schade van € 96.200,- ingediend. Daarnaast is als vergoeding van immateriële schade een bedrag van € 15.000,- gevorderd. Deze bedragen zijn als voorschot gevorderd. De rechtbank verstaat dit aldus, dat de benadeelde partij zich ten aanzien van de schade voor een deel van haar vordering heeft gevoegd in dit strafproces, onder voorbehoud van het recht om het andere deel bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken. De totale vordering bedraagt aldus € 111.200,-
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [persoon 1], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 primair en 4 subsidiair bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank heeft overwogen dat [persoon 3], [persoon 1] heeft uitgebuit. Hij heeft (bijna) al haar verdiensten afgenomen. Die afgedragen verdiensten vordert [persoon 1] nu voor een deel terug. Verdachte en zijn broer [persoon 25] waren de loopjongens van [persoon 3] en hebben zich in die hoedanigheid medeplichtig gemaakt aan de uitbuiting van [persoon 1]. Verdachte heeft meermalen bij [persoon 1] het door haar verdiende geld opgehaald. Dat maakt hem aansprakelijk voor een deel van de door haar geleden materiële schade. Door zijn handelen heeft verdachte ook een bijdrage geleverd aan de bij [persoon 1] ontstane immateriële schade. Zoals in haar slachtofferverklaring is verwoord, heeft zij door alles wat haar is overkomen in de zaak Visdief, ernstige psychische problemen opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte ook voor een deel van die schade verantwoordelijk is.
Wat de materiële schade betreft, is verdachte - hoofdelijk met [persoon 25] en [persoon 3] - verantwoordelijk voor de door [persoon 1] geleden schade in de periode van 24 juli 2011 tot en met 9 september 2011. Dit is een periode van (ruim) zes weken, waarin (minimaal) 6 dagen per week is gewerkt. Dit zijn 36 dagen. De rechtbank neemt op grond van de inhoud van het dossier en de aangehaalde jurisprudentie als uitgangspunt een (minimale) dagopbrengst van € 500,-. De rechtbank waardeert aldus het deel van de door [persoon 1] geleden materiële schade, waarvoor verdachte mede aansprakelijk is, op een bedrag van (36 x 500 =) € 18.000,- (achttien duizend euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Wat de immateriële schade betreft, acht de rechtbank het gevorderde voorschotbedrag van € 15.000,- (vijftien duizend euro) toewijsbaar. Ten aanzien van dit bedrag geldt hoofdelijke aansprakelijkheid tezamen met [persoon 25], [persoon 4], [persoon 5] en [persoon 3], nu zij allen een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van de schade.
De vordering zal aldus worden toegewezen tot een totaalbedrag van (18.000 + 15.000 =) € 33.000,- (drieëndertig duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [persoon 1], naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1 primair en 4 subsidiair bewezen geachte feiten is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 33.000,- (drieëndertig duizend euro).
In het belang van [persoon 1] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De benadeelde partij zal voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 47, 48, 57, 273f, 279, 282a en 285a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2, 4 primair, 5, 6 en 8 (primair en subsidiair) ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 3, 4 subsidiair, 7 en 9 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde feit
Gijzeling
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde feit:
Het opzettelijk beïnvloeden van de vrijheid van een persoon om naar waarheid een verklaring ten overstaan van een rechter of een ambtenaar af te leggen
Ten aanzien van het onder 4 subsidiair bewezen verklaarde feit:
Medeplichtigheid aan mensenhandel.
Ten aanzien van het onder 7 bewezen verklaarde feit:
Onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag of het bevoegd opzicht
Ten aanzien van het onder 9 bewezen verklaarde feit:
Mensenhandel jegens een persoon beneden de achttien jaren nog niet heeft bereikt.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 (zegge: vijf) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 1], domicilie kiezende ten kantore van haar raadsvrouw mr. A. Koopsen, Advocatenkantoor Oudegracht, Postbus 3092, 1801 GB Alkmaar, rekeningnummer 39.89.600 tnv St. Beheer Derdengelden, toe tot een bedrag van € 33.000,- (drieëndertig duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit bedrag bestaat voor een deel van € 18.000,- (achttienduizend euro) aan materiële schade en voor een bedrag van € 15.000,- (vijftienduizend euro) aan immateriële schade.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag aan materiële schade van € 18.000,- (achttienduizend euro) te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens [persoon 25] of [persoon 3] is betaald.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag aan immateriële schade van € 15.000,- (vijftienduizend euro) te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens [persoon 25], [persoon 4], [persoon 5] of [persoon 3] is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer D. [persoon 1], te betalen de som van € 33.000,- (drieëndertig duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 200 (tweehonderd) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Salomon, voorzitter,
mrs. H.P.H.I. Cleerdin en C.E.M. Marsé, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. van der Schaft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juni 2013.
i. De rechtbank heeft ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis de liggende gedachtestreepjes van de ten laste gelegde feiten genummerd.
ii. Audiofragment zaaksdossier 6, AH/159-161, v.a. 02:50.