ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3238

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/667342-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en afpersing door middel van valse sleutels

Op 24 mei 2013 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, afpersing en diefstal door middel van valse sleutels. De feiten vonden plaats op 29 juli 2012 te Kortenhoef, waar de verdachte samen met een mededader twee personen op straat bedreigde met een nepvuurwapen. Ze hebben geld en waardevolle voorwerpen, waaronder een pinpas en bijbehorende pincode, afgenomen. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting een volledige bekentenis afgelegd. De rechtbank oordeelde dat de diefstal met geweld en de afpersing bewezen waren, evenals de diefstal door middel van valse sleutels. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze gepleegd zijn, en de proceshouding van de verdachte. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op aan het voorwaardelijke deel van de straf, waaronder deelname aan een verslavingsbehandeling en urinecontroles. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die als gevolg van de feiten schade had geleden. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 3.999,-.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/667342-12
Datum uitspraak: 24 mei 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1984],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] [plaats],
gedetineerd in het Huis van Bewaring “[locatie]” te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 8 maart 2013 en 10 mei 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.M. Römer en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.K. Visser, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
Ten aanzien van feit 1:
hij op of omstreeks 29 juli 2012 te Hilversum, op de Witte Kruislaan, in elk geval op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een geldbedrag van (ongeveer) 70 euro en/of
- een of meer paar autosleutels en/of
- een iPhone en/of
- een bankpas met bijbehorende pincode en/of
- een of meer paar huissleutels en/of
- een bril en/of
- medicatementen
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1] en/of [persoon 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1] en/of [persoon 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, samen met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- die [persoon 1] en/of [persoon 2] (onverhoeds) heeft/hebben vastgepakt en/of tegen een hekwerk heeft/hebben geduwd en/of gegooid en/of gedrukt en/of
- die [persoon 1] en/of [persoon 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op (het hoofd van) op die [persoon 1] en/of [persoon 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of gezet en/of
- tegen die [persoon 1] en/of [persoon 2] (telkens) op dreigende wijze heeft/hebben geschreeuwd: "Wij moeten geld hebben" en/of "Geld, geld, sleutels" en/of "Ik schiet jullie dood (als jullie ons in de maling nemen" en/of "Je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af" en/of "We hebben nog een tweede pistool", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 29 juli 2012 te Hilversum op de Witte Kruislaan, in elk geval op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [persoon 1] en/of [persoon 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een geldbedrag van (ongeveer) 70 euro en/of
- een of meer paar autosleutels en/of
- een iPhone en/of
- een bankpas met bijbehorende pincode en/of
- een of meer paar huissleutels en/of
- een bril en/of
- medicatementen
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [persoon 1] en/of [persoon 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, samen met een of meer van zijn mededader(s) althans alleen,
- die [persoon 1] en/of [persoon 2] (onverhoeds) heeft/hebben vastgepakt en/of tegen een hekwerk heeft/hebben geduwd en/of gegooid en/of gedrukt en/of
- die [persoon 1] en/of [persoon 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op (het hoofd van) op die [persoon 1] en/of [persoon 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of gezet en/of
- tegen die [persoon 1] en/of [persoon 2] (telkens) op dreigende wijze heeft/hebben geschreeuwd: "Wij moeten geld hebben" en/of "Geld, geld, sleutels" en/of "Ik schiet jullie dood (als jullie ons in de maling nemen" en/of "Je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af" en/of "We hebben nog een tweede pistool", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
Ten aanzien van feit 2:
hij op of omstreeks 29 juli 2012 te Kortenhoef, binnen de gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat (gelegen aan de Kerklaan 9) heeft weggenomen een geldbedrag van 1.750 euro en/of een geldbedrag van 1.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht onder feit 1 de diefstal met geweld en de afpersing en feit 2, diefstal door middel van een valse sleutel, bewezen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht eveneens de onder feit 1 ten laste gelegde diefstal met geweld en de afpersing en de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal door middel van een valse sleutel, bewezen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de onder 1 eerste en tweede cumulatief en 2 ten laste gelegde feiten sprake is van een bekennende verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verklaring van verdachte alle onderdelen van de bewezenverklaring betreft.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de hierna opgegeven bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1:
1. De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 10 mei 2013.
2. Een proces-verbaal aangifte van 1 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 3], inhoudende de verklaring van [persoon 1], doorgenummerde pagina’s 176 en 177.
3. Een proces-verbaal verhoor aangever van 10 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 4], inhoudende de verklaring van [persoon 2], doorgenummerde pagina’s 180 tot en met 182.
4. Een proces-verbaal verhoor verdachte van 12 december 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 5] en [persoon 6], inhoudende de verklaring van [persoon 7], doorgenummerde pagina’s 258 en 259.
Ten aanzien van feit 2:
1. De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 10 mei 2013.
2. Een proces-verbaal aangifte van 1 augustus 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 3], inhoudende de verklaring van [persoon 1], doorgenummerde pagina 177.
3. Een proces-verbaal verhoor verdachte van 12 december 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 5] en [persoon 6], inhoudende de verklaring van [persoon 7], doorgenummerde pagina 260.
4. Een proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 4], doorgenummerde pagina 187.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1, eerste en tweede cumulatief:
op 29 juli 2012 te Hilversum, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- autosleutels en
- een iPhone en
- een bril
toebehorende aan [persoon 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [persoon 1] en tegen [persoon 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, samen met zijn mededader,
- die [persoon 1] onverhoeds hebben vastgepakt en tegen een hekwerk hebben geduwd en
- die [persoon 1] en [persoon 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en voorgehouden en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp dreigend op het hoofd van die [persoon 1] en op [persoon 2] hebben gericht en/of gericht gehouden en
- tegen die [persoon 1] en [persoon 2] op dreigende wijze hebben geschreeuwd: "Wij moeten geld hebben" en "Geld, geld, sleutels" en "Ik schiet jullie dood als jullie ons in de maling nemen" en "Je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af" en "We hebben nog een tweede pistool";
en
op 29 juli 2012 te Hilversum, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [persoon 1] en [persoon 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een geldbedrag van ongeveer 70 euro en
- autosleutels en
- een bankpas met bijbehorende pincode en
- huissleutels en
- medicamenten
toebehorende aan die [persoon 1] of [persoon 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, samen met zijn mededader
- die [persoon 1] onverhoeds hebben vastgepakt en tegen een hekwerk hebben geduwd en
- die [persoon 1] en [persoon 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en voorgehouden en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dreigend op het hoofd van die [persoon 1] en op [persoon 2] hebben gericht en/of gericht gehouden en
- tegen die [persoon 1] en [persoon 2] op dreigende wijze hebben geschreeuwd: "Wij moeten geld hebben" en "Geld, geld, sleutels" en "Ik schiet jullie dood als jullie ons in de maling nemen" en "Je moet je kop houden, anders schiet ik je kop er af" en "We hebben nog een tweede pistool".
Ten aanzien van feit 2:
op 29 juli 2012 te Kortenhoef, binnen de gemeente Wijdemeren, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat, gelegen aan de Kerklaan 9, heeft weggenomen een geldbedrag van 1.750 euro en een geldbedrag van 1.000 euro toebehorende aan [persoon 1], waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf
8.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder feit 1, eerste en tweede cumulatief en feit 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijke deel dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals genoemd in het reclasseringsrapport van 23 april 2013.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft onder verwijzing naar de thuissituatie van verdachte en het reclas-seringsrapport van 23 april 2013 verzocht om het onvoorwaardelijke deel van een op te leggen gevangenisstraf gelijk te stellen aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. In aanvulling daarop kan een werkstraf worden opgelegd of een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in voornoemd reclasseringsrapport.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met een ander een uiterst doordacht en geraffineerd plan om iemand te beroven gemaakt en dit plan ook daadwerkelijk uitgevoerd. Bij de uitvoering van de straatroof is gebruik gemaakt van een alarmpistool dat van zeer dichtbij op de slachtoffers is gericht. Dit wapen ging af voordat verdachte en zijn mededader de overval pleegden, maar dit heeft hen er niet van weerhouden hun plan toch door te zetten. Na de overval heeft verdachte samen met zijn mededader tweemaal een groot geldbedrag gepind met een bankpas die zij bij de overval hadden buitgemaakt. Verdachte heeft zich slechts laten leiden door geldelijk gewin zonder stil te staan bij de mogelijke gevolgen van zijn handelen. Uit de verklaringen van de aangevers blijkt dat zij tijdens de overval doodsangsten hebben uitgestaan.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf zal de rechtbank ten gunste van verdachte rekening houden met zijn proceshouding en zijn houding jegens de slachtoffers.
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg van Voorzitters van de Strafsectoren. Genoemde oriëntatiepunten dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging en worden regelmatig geactualiseerd. Bij de toepassing van deze oriëntatiepunten is uitgegaan van “straatroof met licht geweld of verbale bedreiging” zonder recidive waar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op staat voor de duur van zes maanden. Als strafvermeerderende factoren weegt de rechtbank mee dat verdachte dit feit in een georganiseerd verband met een ander heeft gepleegd en dat de bedreiging heeft plaatsgevonden met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 18 februari 2013 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van een reclasseringsadvies betreffende verdachte van GGZ Inforsa JVz Amsterdam d.d. 23 april 2013. Daarin wordt geadviseerd een voorwaar-delijke straf op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: een meldingsgebod, deelname aan een verslavingsbehandeling teneinde hernieuwd gokken te voorkomen, meewerken aan periodieke urinecontroles teneinde mogelijk alcoholgebruik te voorkomen wat een ontremmende invloed heeft op hernieuwd gokken, deelname aan de (verkorte) gedragsinterventie Leefstijltraining voor (verslaafde) justitiabelen mede teneinde hernieuwde omgang met verkeerde vrienden (gokken en delictpleging) te voorkomen.
De rechtbank acht het van belang een gedeelte van de op te leggen straf in voorwaardelijke vorm op te leggen om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom aan strafbare feiten schuldig te maken. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke gedeelte van de op te leggen straf de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport verbinden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straf-toemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
9. Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [persoon 1], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen geachte feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 3.999,- (drieduizend negenhonderd negenennegentig euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [persoon 1] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b (oud), 14c, 36f, 57, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
11. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, eerste en tweede cumulatief:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing.
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat deze straf voor een gedeelte, groot 3 (drie) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. Meldingsgebod: veroordeelde moet zich na zijn detentie binnen drie dagen melden bij de JVz Inforsa op het adres [adres], [postcode] te [plaats]. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de JVz Inforsa dit noodzakelijk acht.
2. Behandelverplichting: veroordeelde stelt zich onder behandeling van een deskundige of zorginstelling voor zijn gokgedrag en mogelijk alcoholgebruik. De veroordeelde wordt in verband met deze behandelverplichting verplicht tot een klinische opname van maximaal 7 weken, tenzij de reclassering dat niet (langer) noodzakelijk acht.
3. Urinecontroles: veroordeelde moet meewerken aan periodieke urinecontroles teneinde mogelijk (overmatig) alcoholgebruik te voorkomen.
4. Gedragsinterventie: veroordeelde moet deelnemen aan de gedragsinterventie Korte Leefstijltraining voor (verslaafde) justitiabelen, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan veroordeelde zullen worden gegeven
Geeft aan genoemde instelling opdracht veroordeelde toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Wijst de vordering van [persoon 1], wonende op het adres [adres 1], [postcode] [plaats], toe tot € 3.999,- (drieduizend negenhonderd negenennegentig euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [persoon 1] , € 3.999,- (drieduizend negenhonderd negenennegentig euro) aan de Staat te betalen, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 49 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Wieland, voorzitter,
mrs. V. Zuiderbaan en P. Rodenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.C. van Geel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 mei 2013.