ECLI:NL:RBAMS:2013:CA2750
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van faillissement na verzet met veroordeling van geopposeerden in de kosten
Op 22 februari 2013 is er een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Amsterdam, met nummer 536734 FT RK 13.458, door mr. K.Chr. Spee, advocaat te Amsterdam, tot vernietiging van het vonnis van 12 februari 2013 waarin de opposant in staat van faillissement was verklaard op verzoek van mr. J.A. Trimbach. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken en het verzetschrift is behandeld in raadkamer op 13 maart 2013. De rechtbank oordeelt dat het vonnis tot faillietverklaring niet in stand kan blijven, omdat de geopposeerden materieel geen vorderingsrecht hebben en dus niet ontvankelijk zijn verklaard in hun verzoek tot faillietverklaring.
De opposant heeft aangevoerd dat hij nooit een oproep of dagvaarding heeft ontvangen en dat hij dacht dat hij voldoende was geïnformeerd door de geopposeerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geopposeerden niet konden aantonen dat zij als schuldeisers konden optreden, aangezien de opposant geen personeel in dienst had. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de kantonrechter, die de opposant had veroordeeld, was gebaseerd op een kennelijk onjuiste feitelijke grondslag.
De rechtbank heeft vervolgens de kosten van het geding aan de zijde van de opposant begroot op € 904 aan advocaatkosten en € 274 griffierecht. Het salaris van de curator, mr. M. Malycha, is vastgesteld op € 1.272, met bijkomende kosten van € 50,88, beide bedragen te vermeerderen met de verschuldigde omzetbelasting. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de opposant met de kosten te belasten, aangezien de geopposeerden niet adequaat hebben gereageerd op de verzoeken om informatie en de situatie waarin de opposant zich bevond, grotendeels aan hen te wijten was. Dit vonnis is uitgesproken door mr. G.H. Marcus op 14 maart 2013.