ECLI:NL:RBAMS:2013:CA1903

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
CV12-36138
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over korting in opdracht tot ontwikkeling van een applicatie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Holder B.V. en een gedaagde in conventie, die in persoon procedeert. De zaak betreft een overeenkomst tot opdracht voor de ontwikkeling van een applicatie, waarbij de opdrachtgever, na het sluiten van de overeenkomst, een besloten vennootschap heeft opgericht. Dit heeft geen wijziging van contractspartijen met zich meegebracht. Het geschil draait om de vraag of een achteraf gegeven korting op de eerste opdracht ook verschuldigd is, nu de tweede opdracht uitblijft. De kantonrechter heeft de contractuele afspraken tussen partijen moeten uitleggen, waarbij de nadruk ligt op de redelijkheid en billijkheid zoals vastgelegd in artikel 6:248 lid 1 BW.

De feiten zijn als volgt: de gedaagde in conventie heeft Holder B.V. opdracht gegeven om een applicatie te ontwikkelen voor een bedrag van € 35.625,00. Na de eerste factuur en een creditfactuur heeft de gedaagde in conventie een bedrag van € 32.466,18 overgemaakt. Er ontstond onduidelijkheid over een factuur van 13 januari 2012, die de gedaagde in conventie niet had ontvangen. Holder B.V. sommeerde de gedaagde in conventie om deze factuur te betalen, maar de gedaagde in conventie betwistte dit bedrag en stelde dat er een korting van 10% was overeengekomen op de openstaande facturen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in conventie niet bekend was met de factuur van 13 januari 2012 op het moment dat de korting werd afgesproken. Dit leidde tot de conclusie dat Holder B.V. de korting niet mocht weigeren, aangezien deze niet afhankelijk was van het verkrijgen van een tweede opdracht. De kantonrechter heeft de vordering van Holder B.V. in conventie afgewezen en de proceskosten aan de zijde van de gedaagde in conventie toegewezen. Ook de reconventionele vordering van de gedaagde in conventie werd afgewezen, maar de proceskosten werden aan de zijde van Holder B.V. toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Privaatrecht
Rolnummer: CV 12-36138
Vonnis van: 14 mei 2013
F.no.: 497
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
de besloten vennootschap HOLDER B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Obdam (gemeente Koggenland)
eiseres in conventie / gedaagde in reconventie
nader te noemen: Holder BV
gemachtigde: dw. [naam deurwaarder].
t e g e n
[gedaagde in conventie / eiser in reconventie]
h.o.d.n. [naam bedrijf]
wonende en zaakdoende te [--]
gedaagde in conventie / eiser in reconventie
nader te noemen: [gedaagde in conventie / eiser in reconventie]
procederende in persoon
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op de dagvaarding van 19 november 2012 met producties, inhoudende de vordering van Holder BV, heeft [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] bij conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie gereageerd. Bij instructie-tussenvonnis van 11 december 2012 is een comparitie na antwoord gelast, welke op 31 januari 2013 is gehouden. Bij die gelegenheid is Holder BV verschenen bij [naam], vergezeld van [naam], werkzaam bij haar gemachtigde. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] is eveneens verschenen. Op de zitting heeft Holder BV de vooraf toegezonden conclusie van antwoord in reconventie met producties genomen. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft van het verhandelde ter zitting aantekeningen gemaakt, welke aan het procesdossier zijn toegevoegd. De zaak staat voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
feiten en omstandigheden
1.Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.Bij overeenkomst van 27/29 september 2011 geeft [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] aan Holder BV opdracht [naam bedrijf gedaagde in conventie / eiser in reconventie] een applicatie te ontwikkelen tegen een begroot bedrag van € 35.625,00 (uitgaande van 375 uur). Bij aanvang van de opdracht heeft [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] € 2.500,00 te betalen, waarna maandelijks op basis van nacalculatie facturen zullen worden verzonden met een betaaltermijn van 30 dagen.
1.2.Bij factuur van 10 november 2011 brengt Holder BV € 35.441,18 incl. btw aan [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] in rekening met het verzoek het bedrag vóór 10 december 2011 te voldoen.
1.3.Bij factuur gedateerd 13 januari 2012 brengt Holder BV aan [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] een bedrag van € 2.119,69 incl. btw (€ 1.781,25 excl. btw) in rekening. In de factuur is vermeld dat het bedrag uiterlijk op 12 februari 2012 dient te zijn voldaan.
1.4.Holder BV zendt op 6 februari 2012 aan [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] een creditfactuur van € 2.975,00.
1.5.Holder BV brengt een nieuwe – tweede – offerte uit voor een bedrag van circa € 35.000,00.
1.6.Bij e-mail van 13 februari 2012 laat [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] weten teleurgesteld te zijn. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] houdt Holder BV voor dat hij op basis van de eerste offerte had verwacht een volledig bruikbare app te krijgen. Er is echter een “nieuw platform” nodig waarvoor Holder BV een tweede offerte heeft uitgebracht. Dit geeft [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] een onbevredigend gevoel. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] doet het volgende voorstel:
Om op een goede basis verder te gaan stel ik dan ook voor dat jullie een korting geven van 15% op de nu nog uitstaande facturen. Indien jullie hiermee akkoord gaan, kunnen wij – zonder onbevredigend gevoel – onze samenwerking zoals je beschreven hebt continueren.
1.7.Bij e-mail van 17 februari 2012 bericht [naam] namens Holder BV [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] onder meer als volgt:
Ik wil voorstellen om 10% korting te geven op de uitstaande facturen, deze korting verrekenen wij met de eerstvolgende factuur, dat zal de aanbetaling zijn van de eerste fase.
De openstaande facturen kunnen per ommegaand betaald worden en wanneer de designs aan jullie zijde gereed zijn maak ik een nieuwe begroting en kom ik met een voorstel voor de fixed price opslag (nu 30%). Dan kan jij daarna besluiten hoe we verder gaan.
1.8.[gedaagde in conventie / eiser in reconventie] antwoordt bij e-mail van 20 februari 2012 onder meer als volgt:
Mijn voorstel was nu niet direct bedoeld om weer verder te onderhandelen. Je tegenvoorstel zal mijn onbevredigende gevoel niet wegnemen, maar ik wil verder en ga dus akkoord met 10% korting op de openstaande facturen.
De openstaande facturen zullen betaald worden na oprichting van de BV (kan gewoonweg niet eerder), naar verwachting ergens volgende week.
Als later deze week het design klaar is, zal ik contact opnemen voor de vervolgstappen om er gezamenlijk een succes van te maken.
1.9.Op of omstreeks 12 maart 2012 maakt [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] € 32.466,18 naar Holder BV over.
1.10.Holder BV wijst [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] bij e-mail van 14 maart 2012 erop dat nog een factuur van rond de € 2.000,00 openstaat. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] antwoordt dezelfde dag dat volgens hem niets meer openstaat, waarna Holder BV [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] bij e-mail wijst op de factuur van 13 januari 2012, welke factuur bij de e-mail als bijlage is gevoegd.
1.11.[gedaagde in conventie / eiser in reconventie] reageert direct per e-mail. Hij is met de factuur van 13 januari 2012 niet bekend en vindt het verbazingwekkend dat hij met deze factuur wordt geconfronteerd nadat hij een zeer aanzienlijk bedrag heeft betaald. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] laat weten dat de “samenwerking met Holder hiermee definitief geen optie meer voor ons is”. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] doet de suggestie de factuur te verrekenen met het bedrag aan korting dat is overeengekomen en door [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] wordt gesteld op € 3.156,37 excl. btw. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] verzoekt onmiddellijke betaling aan hem van het restant bedrag van € 1.375,12 excl. btw.
1.12.De gemachtigde van Holder BV sommeert [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] bij brief van 19 april 2012 de factuur van 13 januari 2012, vermeerderd met rente en kosten te voldoen.
1.13.[gedaagde in conventie / eiser in reconventie] reageert bij brief die op 23 april 2012 door de gemachtigde van Holder BV is ontvangen. Volgens [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] heeft hij eerst op 6 april 2012 de factuur van 13 januari 2012 ontvangen. Voorts wijst [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] op een tegenvordering van € 3.765,08. Zolang voor dat laatste bedrag geen creditfactuur is opgemaakt wordt de factuur van 13 januari 2012 betwist.
1.14.Hierna volgt enige correspondentiewisseling, waarin beide partijen in hun standpunten volharden.
vordering in conventie
2.Holder BV vordert in conventie dat [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a.€ 2.119,69 wegens hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BV vanaf 19 november 2012;
b.€ 110,57 wegens wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de factuur tot aan 19 november 2012;
c.€ 300,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
d.de proceskosten.
3.Aan de vordering in conventie legt Holder BV ten grondslag dat [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] tekortschiet in zijn uit de overeenkomst tot opdracht voortvloeiende betalingsverplichting ten gevolge waarvan Holder BV schade lijdt, bestaande uit gederfde rente en buitengerechtelijke incassokosten.
verweer in conventie
4.[gedaagde in conventie / eiser in reconventie] voert verweer. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] betwist tot 6 mei 2012, zijnde een maand na de op 6 april 2012 ontvangen factuur van 13 januari 2012, wettelijke handelsrente verschuldigd te zijn. Voorts dient de factuur te worden verrekenend met de in maart 2012 overeengekomen korting van 10% op de openstaande facturen. Alsdan is hij geen bedrag meer aan Holder BV verschuldigd. Nu hij geen bedrag verschuldigd is en [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] dit bedrag vanaf maart/april 2012 betwist en daarmee voordat Holder BV de vordering ter incasso heeft gegeven, is [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] geen buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
vordering in reconventie
5.[gedaagde in conventie / eiser in reconventie] vordert in reconventie Holder BV te veroordelen tot betaling van
-€ 1.375,12 wegens hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 april 2012;
-€ 1.800,00 wegens vergoeding van de tijdsbesteding die [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] aan de zaak heeft besteed en de kosten die [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] heeft gemaakt.
6.Aan de vordering in reconventie legt [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] ten grondslag, dat hij met Holder BV in maart 2012 een korting van 10% op de toen openstaande facturen is overeengekomen. Na verrekening met de factuur van 13 januari 2012 resteert nog een aan hem te betalen bedrag van € 1.375,12.
verweer in reconventie
7.Holder BV voert verweer. De met [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] gemaakte afspraak houdt in dat de korting alleen wordt verleend als de vervolgopdracht wordt gegeven. Die vervolgopdracht is niet verkregen, zodat [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] op de korting geen aanspraak kan maken.
beoordeling
8.De conventionele en reconventionele vorderingen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
9.Ter zitting hebben beide partijen verklaard dat de contractuele relatie nog steeds tussen [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] en Holder BV geldt. De betalingsverplichting is volgens beide partijen niet overgegaan op de inmiddels opgerichte besloten vennootschap van [gedaagde in conventie / eiser in reconventie].
10.Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] de korting van 10% kan verrekenen met de factuur van 13 januari 2012 en of [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] op betaling van het restantbedrag aan korting aanspraak kan maken.
Voor het beantwoorden van deze vraag heeft de kantonrechter de afspraak tussen partijen eerst uit te leggen. Volgens vaste jurisprudentie kan bij de uitleg van een afspraak niet worden volstaan met een taalkundige benadering. Bij de contractsuitleg komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan het overeengekomene mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
11.Uit de overgelegde e-mails en de ter zitting gegeven toelichting blijkt kort gezegd het navolgende.
[gedaagde in conventie / eiser in reconventie] dacht dat hij voor de eerste opdracht een goed werkende app zou krijgen en is teleurgesteld dat een tweede opdracht voor een vergelijkbaar substantieel bedrag noodzakelijk is. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] heeft een startende onderneming en heeft een bedrag voor de ontwikkeling van de app gereserveerd met welk bedrag Holder BV bekend is. Holder BV is van mening dat zij haar werkzaamheden naar behoren heeft uitgevoerd en dat de tweede opdracht onder meer nodig is omdat de wensen van [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] zijn gewijzigd. Holder BV is bereid [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] (enigszins) tegemoet te komen.
Op het moment dat de afspraak tussen partijen over de korting wordt gemaakt, heeft [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] de tweede opdracht nog niet gegeven. Holder BV maakt de korting ook niet afhankelijk van het verkrijgen van de tweede opdracht. Hoewel de opdracht nog niet is gegeven gaan [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] en Holder BV er op dat moment vanuit dat zij overeenstemming over de tweede opdracht zullen verkrijgen.
De afspraak houdt in een korting van 10% op de op dat moment openstaande facturen van de eerste opdracht, waarbij de wijze van betaling van de korting is dat het bedrag aan korting op de facturen van de tweede opdracht in mindering wordt gebracht.
De kantonrechter acht het voldoende aannemelijk dat [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] bij het maken van de afspraak over de korting niet bekend was met de factuur van 13 januari 2012. Holder BV stelt dat die factuur op de gebruikelijke wijze naar [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] is verzonden, maar Holder BV heeft geen bewijs overgelegd en evenmin aangeboden dat [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] toen die factuur daadwerkelijk heeft ontvangen. Dit betekent dat [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] enkele dagen na het overmaken van het substantiële bedrag van € 32.466,18 (het bedrag van de factuur van 10 november 2011 onder aftrek van de creditfactuur van 6 februari 2012) wordt geconfronteerd met een voor hem op dat moment nog onbekend openstaand bedrag van de eerste opdracht. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] is hierdoor onaangenaam verrast en besluit de tweede opdracht niet aan Holder BV te gunnen.
Alsdan staan partijen voor de vraag op welke wijze zij uitvoering geven aan de overeengekomen korting van 10%. Aan de overeengekomen wijze van betaling van de korting kan geen uitvoering meer worden gegeven, omdat er geen facturen meer volgen waarop de korting van 10% voor de eerste opdracht in mindering kan worden gebracht.
Holder BV doet geen recht aan de partijafspraak door de korting voor de eerste opdracht niet meer te willen geven. De korting was immers niet afhankelijk gemaakt van het verkrijgen van de tweede opdracht, terwijl de korting ook niet op de tweede opdracht betrekking had, maar op de eerste opdracht.
[gedaagde in conventie / eiser in reconventie] doet aan de partijafspraak geen recht door onverkort aan de (hoogte van de) korting vast te houden, terwijl hij wist dat beide partijen bij het totstandkomen van de afspraak over de korting veronderstelden dat over de tweede opdracht overeenstemming zou worden bereikt.
12.Bij deze uitleg bevat de overeenkomst een leemte doordat partijen niet hebben geregeld hoe met de korting en de hoogte van de korting zou worden omgegaan in geval [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] aan Holder BV geen tweede opdracht zou geven. De kantonrechter heeft de leemte in de overeenkomst in het licht van artikel 6:248 lid 1 BW aan te vullen met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid. De eisen van redelijkheid en billijkheid brengen naar het oordeel van de kantonrechter mede dat in het geval er geen tweede opdracht zou komen Holder BV [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] tegemoet zou zijn gekomen in zijn ongenoegen over het resultaat van de eerste opdracht door de korting te stellen op het bedrag van de factuur van 13 januari 2012. Een dergelijke afspraak ligt gelet op de hoogte van de korting, de hoogte van de factuur van 13 januari 2012 en de kosten en tijd die met het voeren van een incassoprocedure voor een betrekkelijk gering bedrag zouden zijn gemoeid voor de hand.
13.Het voorgaande leidt ertoe dat de conventionele vordering van Holder BV wordt afgewezen. Holder BV wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] veroordeeld. Nu [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] in persoon procedeert zonder bijstand van een gemachtigde wordt ingevolge artikel 238 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de proceskosten begroot op een bedrag voor de noodzakelijke reis- en verblijfkosten en verletkosten. De kantonrechter stelt die kosten op het hieronder vermelde bedrag.
14.Het voorgaande leidt er eveneens toe dat de reconventionele vordering van [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] wordt afgewezen. [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, welke aan de zijde van Holder BV zijn gevallen. Vanwege de onderlinge samenhang tussen de conventionele en reconventionele procedure, waarbij Holder BV in de conventionele procedure in het ongelijk is gesteld beperkt de kantonrechter het salaris gemachtigde tot 1 punt van het forfaitaire tarief.
15.De kantonrechter wijst (ambtshalve) af de nakosten, voorzover betrekking hebbend op het zogeheten nasalaris.
BESLISSING
De kantonrechter:
in conventie
I.wijst de vordering af;
II.veroordeelt Holder BV in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] gevallen, welke worden begroot op € 75,00;
III.verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
IV.wijst de vordering af;
V.veroordeelt [gedaagde in conventie / eiser in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van Holder BV gevallen, welke worden begroot op € 175,00 wegens salaris gemachtigde;
VI.verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. D.H. de Witte, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter