ECLI:NL:RBAMS:2013:CA0778

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/664282-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling, mishandeling en bedreiging met een boksbeugel

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 22 mei 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met zijn broer is beschuldigd van poging tot zware mishandeling, mishandeling en bedreiging van een aangever. De feiten vonden plaats op 9 augustus 2010 te Weesp, waar de verdachte en zijn broer de aangever met een boksbeugel hebben geslagen, hem meermalen hebben gestompt en getrapt, en hem bedreigd hebben met ernstige gevolgen als hij naar de politie zou gaan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het schoppen tegen het lichaam, dat niet als poging tot zware mishandeling kon worden gekwalificeerd. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uren, subsidiair 90 dagen, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank weegt mee dat de feiten ruim 2,5 jaar geleden zijn gepleegd en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet meer op zijn plaats is. De rechtbank benadrukt de ernst van de feiten en het onaanvaardbare karakter van het geweld dat door de verdachte is toegepast, wat een inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/664282-12
Datum uitspraak: 22 mei 2013
Tegenspraak (art. 279, tweede lid, Wetboek van Strafvordering)
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1987],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
8 mei 2013.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 9 augustus 2010 te Weesp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer]
- eenmaal of meermalen (met kracht) met een (zogenaamde) boksbeugel, althans met een of meer (hard(e) en/of zwa(a)r(e)) voorwerp(en), heeft geslagen en/of gestompt op/in/tegen het hoofd/gezicht en/of de rug en/of het/de be(e)n(en), althans op/in/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) heeft geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt op/in/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer], terwijl deze op de grond lag;
2.
hij op of omstreeks 9 augustus 2010 te Weesp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het
- eenmaal of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen op/in/tegen het hoofd/gezicht, in elk geval op/in/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) schoppen en/of trappen op/in/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer],
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 9 augustus 2010 te Weesp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met brandstichting, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je de politie belt dan komen we terug en snijden je in stukken" en/of "We kunnen je ook in stukjes snijden en in de kofferbak gooien en mee nemen" en/of "We kunnen ook een handgranaat naar binnen gooien" en/of "Als jullie aangifte hiervan doen komen we terug en steken het huis in de fik", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
De verdediging stelt zich op het standpunt dat sprake is van een valse aangifte. Verdachte is op 9 augustus 2010 niet in het huis van aangever geweest en dus ook niet betrokken geweest bij de mishandeling. De verklaringen van de getuigen zijn pas een maand later afgelegd waardoor er voldoende tijd was voor aangever en de getuigen om hun verklaringen op elkaar af te stemmen. Gelet op voorgaande en de omstandigheid dat er veel ruzie in de familie is geweest, kan niet worden uitgesloten dat het verhaal is verzonnen, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank is – anders dan de verdediging – van oordeel dat de verklaringen van aangever en de beide getuigen wel betrouwbaar zijn en dat niet van onderlinge afstemming tussen aangever en getuigen is gebleken. Dit leidt de rechtbank af uit het gegeven dat de verklaringen niet op alle details hetzelfde zijn en dat getuige [getuige] zich een belangrijk onderdeel van het voorval niet meer kan herinneren, namelijk dat er een boksbeugel is gebruikt. Ook past het letsel van aangever bij de verklaringen. Tot slot geeft verdachte ook geen aannemelijke verklaring over de eventuele motieven van aangever om hem valselijk te beschuldigen. De rechtbank ziet dan ook geen redenen om aan deze verklaringen te twijfelen en verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde schoppen tegen het lichaam niet gekwalificeerd kan worden als poging tot zware mishandeling. Er kan wel worden bewezen dat verdachte is geschopt tegen zijn lichaam terwijl hij op de grond lag, maar niet is vast te stellen met hoeveel kracht en op welke plek hij geschopt is. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachte door het schoppen tegen het lichaam zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer hadden kunnen toebrengen. De verdachte wordt van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken.
4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
op 9 augustus 2010 te Weesp tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met zijn mededader met dat opzet voornoemde [slachtoffer] meermalen met kracht met een zogenaamde boksbeugel heeft geslagen tegen het hoofd;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
op 9 augustus 2010 te Weesp tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het
- meermalen met kracht stompen tegen het hoofd van [slachtoffer] en
- meermalen trappen tegen het lichaam van [slachtoffer],
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
op 9 augustus 2010 te Weesp tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting, immers hebben verdachte en zijn mededader opzettelijk [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je de politie belt dan komen we terug en snijden je in stukken" en/of "We kunnen je ook in stukjes snijden en in de kofferbak gooien en mee nemen" en/of "We kunnen ook een handgranaat naar binnen gooien" en/of "Als jullie aangifte hiervan doen komen we terug en steken het huis in de fik", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. In die gevallen waarin de wet dat voorschrijft zal dit verkorte vonnis met die bewijsmiddelen worden aangevuld.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met zijn broer schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling, mishandeling en bedreiging van aangever. Nadat er een woordenwisseling heeft plaatsgevonden tussen de man van hun zus en aangever, een neef van de man van deze zus, begeven verdachte en de medeverdachte zich naar de woning van aangever en wachten binnen op hem. Als hij thuis komt wordt hij meteen (ook met een boksbeugel) in elkaar geslagen. Een gesprek over de onenigheid in de familie was niet meer mogelijk. Verdachte heeft door zijn handelen een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de persoonlijke en fysieke integriteit van het slachtoffer. Bovendien heeft verdachte het vertrouwen van het slachtoffer geschonden dat hij zich in de beslotenheid van zijn woning veilig kan voelen. Dat verdachte met zoveel gemak overgaat tot toepassen van grof geweld en forse bedreigingen rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte meegewogen dat de feiten ruim 2,5 jaar geleden zijn gepleegd en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank om deze redenen niet meer op zijn plaats.
De rechtbank acht de straf zoals door de officier van justitie gevorderd in beginsel passend. Gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte en het feit dat verdachte zonder noemenswaardige aanleiding overgaat tot het toepassen van grof geweld, bestaat echter aanleiding om een deel van de straf als voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Ten eerste om verdachte er op die manier van te weerhouden nogmaals strafbare feiten te plegen, ten tweede om de ernst van het feit te benadrukken. Vanwege die voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een lagere werkstraf opleggen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 63, 285, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
10. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Medeplegen van mishandeling.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte voorts tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Piena, voorzitter,
mrs. C.A.E. Wijnker en H.M. van Niftrik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Beerts, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 mei 2013.