vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/539190 / KG ZA 13-396 HB/MV
Vonnis in kort geding van 2 mei 2013
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROTEKNIKA HOLLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 8 april 2013,
advocaat mr. A-C.S.M. van Emde Boas te Den Haag,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ESTAL IMPLANTOLOGIE B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
advocaat mr. P.J.L. Tacx te Deurne.
Partijen zullen hierna Euroteknika Holland en Estal worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 17 april 2013 heeft Euroteknika Holland gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij haar eis heeft gewijzigd overeenkomstig de eveneens in fotokopie aan dit vonnis gehechte brief van 15 april 2013. Estal heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening.
Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig:
Aan de zijde van Euroteknika Holland: mr. Van Emde Boas en haar kantoorgenote mr. F.M.P. Brisdet.
Aan de zijde van Estal: mr. Tacx.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. Euroteknika Holland is op 12 oktober 2012 opgericht door de vennootschap naar Frans recht Euroteknika S.A.S.
2.2. Op 5 november 2010 zijn Euroteknika S.A.S. en Estal een distributieovereenkomst aangegaan. Op grond van deze overeenkomst werd Estal exclusief distributeur van gebitsimplantaten van Euroteknika S.A.S. in Nederland.
2.3. Als productie 6 heeft Euroteknika Holland een in het Engels opgestelde Letter of Intent in het geding gebracht (hierna de LOI) die is ondertekend op 14 september 2012 door Euroteknika S.A.S. en de aandeelhouders van Estal. De LOI is eveneens ondertekend door [A]. Blijkens artikel 1 van de LOI is het doel van de LOI als volgt:
(1) het oprichten van de besloten vennootschap Euroteknika Holland, volledig in eigendom van Euroteknika S.A.S.;
(2) het beëindigen van de onder 2.2 genoemde distributieovereenkomst;
(3) het verkrijgen door Euroteknika Holland van de bezittingen van Estal;
(4) het aanstellen van [A] als [functie] van Euroteknika Holland en het verlenen aan hem van een zogenaamde Call Option.
2.4. Artikel 1 van de LOI maakt er verder melding van dat op basis van de LOI een aantal Detailed Agreements zullen worden afgesloten incorporating the terms of the present Letter of Intent as expeditiously as possible.
2.5. Artikel 4 van de LOI gaat over het verkrijgen van de bezittingen van Estal door Euroteknika Holland. Hierin is opgenomen dat Euroteknika Holland de Goodwill van Estal overneemt voor € 70.000,-, de materiële activa voor € 40.000,- en de voorraad voor € 140.000,-.
2.6. In de artikelen 12.3, 12.4 en 12.5 van de LOI is het volgende opgenomen:
12.3 This Letter of Intent shall be governed by French law (without reference to choice of jurisdiction principles).
12.4 All disputes arising in connection with this Letter of Intent or the further Detailed Agreements shall be settled by mutual agreement.
However, if the Parties cannot amicably reach an agreement within a period of thirty (30) days starting the day one of the Parties has raised the dispute by registered letter forwarded to each of the other Parties, the most efficient Party shall present the case in the competent Tribunal within the jurisdiction in the Appeal Court of Paris.
12.5 All notices, requests, demands, waivers and other communications required to be given pursuant to this Letter of Intent shall be in writing (registered letter, telecopy or email) and in the English language.
2.7. In artikel 13 van de LOI is onder meer het volgende opgenomen:
ARTICLE 13 LANGUAGE
The language of this Letter of Intent is English, (…) Each Party declares that each representative who signs this Letter of Intent on its behalf disposes of a sufficient English fluency.
2.8. Appendix 4 bij de LOI behelst de zogenaamde Transfer Agreement. De desbetreffende bijlage is getiteld Overeenkomst tot verkoop van activa (hierna ook de overeenkomst) en is in het Nederlands opgesteld. Volgens artikel 4 van deze overeenkomst bedroeg de koopprijs voor de materiële activa € 38.660,-. In artikel 10.3 van deze overeenkomst is opgenomen:
Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing. Het geschil zal worden voorgelegd aan de competente rechter.
2.9. Als productie 1 heeft Estal een bankafschrift van haar rekening bij de Rabobank in het geding gebracht. Hieruit blijkt dat Euroteknika Holland op 11 december 2012 aan Estal € 23.333,32 heeft overgemaakt onder de omschrijving GOODWILL.
2.10. Op 18 februari 2013 heeft Estal de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht conservatoir derdenbeslag te mogen leggen ten laste van Euroteknika Holland op haar bankrekening bij BNP Paribas S.A. Blijkens dit beslagrekest diende voor de voorraden € 127.000,- te worden betaald. Volgens het beslagrekest is Euroteknika Holland in verzuim met betaling van de koopprijs voor goodwill, materiële activa en voorraden omdat tot dat moment slechts € 23.333,32 (zie 2.9) is betaald. Op 18 februari 2013 heeft de voorzieningenrechter het beslagverlof verleend. De vordering is hierbij begroot op € 276.450,- inclusief rente en kosten. Verder is de voorwaarde gesteld dat de eis in de hoofdzaak dient te worden ingesteld binnen veertien dagen na beslaglegging. Het beslag onder BNP Paribas S.A. is gelegd op 19 februari 2013.
2.11. Op 4 maart 2013 heeft Estal Euroteknika Holland gedagvaard te verschijnen voor de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Den Bosch (hierna rechtbank Den Bosch). Gevorderd is onder meer € 212.660,-, zijnde het restant van de koopsom.
2.12. Op 7 maart 2013 heeft Estal de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Bosch verzocht conservatoir derdenbeslag te leggen ten laste van Euroteknika Holland op vorderingen die Euroteknika Holland heeft op een viertal van haar afnemers. De gronden van het beslagrekest zijn dezelfde als de gronden die zijn opgenomen in het rekest van 18 februari 2013. Op 8 maart 2013 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Bosch, het verlof verleend.
2.13. Op 13 maart 2013 is conservatoir derdenbeslag gelegd onder de vier afnemers op de vorderingen van Euroteknika Holland, alsmede op alle roerende zaken die zij onder zich hebben en die Euroteknika Holland toebehoren.
2.14. Euroteknika Holland heeft een brief van 15 april 2013 in het geding gebracht van de deurwaarder die het onder 2.13 genoemde beslag heeft gelegd. Uit die brief blijkt dat het beslag op de roerende goederen van Euroteknika Holland die zich onder de vier afnemers bevinden ten onrechte is gelegd en met terugwerkende kracht als vervallen geldt. Het beslag op de (geld)vorderingen blijft gehandhaafd, aldus de brief van 15 april 2013.
3.1. Euroteknika Holland vordert – kort gezegd en na wijziging van eis – het volgende:
(1) de onrechtmatigheid van de gelegde beslagen uit te spreken en Estal te gebieden die handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn voor het doen vervallen van de beslagen;
(2) onmiddellijke opheffing van de gelegde beslagen;
(3) betaling van € 15.000,- als voorschot op de schade als gevolg van de ten onrechte gelegde beslagen op de roerende goederen van Euroteknika Holland die zich bevonden bij haar vier afnemers;
(4) Estal te verbieden opnieuw beslag te leggen, dan wel te bepalen dat Euroteknika Holland wordt gehoord voorafgaand aan een eventueel nieuw beslagverlof;
(5) het onder 1, 2 en 4 gevorderde op straffe van dwangsommen
(6) en met veroordeling van Estal in de proceskosten.
3.2. Euroteknika Holland stelt hiertoe – samengevat weergegeven – het volgende. Primair is zij van mening dat de rechtbank Den Bosch onbevoegd is om van de eis in de hoofdzaak kennis te nemen. Op grond van de LOI had die eis bij de rechtbank te Parijs moeten worden ingesteld. In artikel 12.4 van de LOI (zie 2.6) is immers uitdrukkelijk een forumkeuze opgenomen voor de rechtbank te Parijs. Deze forumkeuze geldt ook voor de zogenaamde Detailed Agreements als genoemd in de LOI. De eis in de hoofdzaak is dan ook niet binnen veertien dagen na de eerste beslaglegging ingesteld. Omdat dit gold als voorwaarde die is gesteld in het beslagverlof, dienen reeds om deze reden de conservatoire beslagen te worden opgeheven. Overigens is Euroteknika Holland van mening dat Estal, eveneens op grond van artikel 12.4 van LOI, eerst had moeten proberen het geschil in der minne te schikken. Dit heeft zij niet geprobeerd. Ook om die reden had zij geen conservatoir beslag mogen leggen.
Over de overeenkomst die als appendix 4 bij de LOI is gevoegd (zie 2.8) voert Euroteknika Holland het volgende aan. Deze overeenkomst bevat weliswaar op iedere pagina de parafen van partijen, maar is nooit ondertekend. De overeenkomst is in het Nederlands opgesteld en daarom in strijd met artikel 13 van de LOI (zie 2.7). Euroteknika Holland beheerst de Nederlandse taal niet. Estal heeft uit artikel 10.3 van de overeenkomst ten onrechte de conclusie getrokken dat de rechtbank Den Bosch de bevoegde rechter zou zijn. De bewoordingen de competente rechter verwijzen echter, in samenhang bezien met de LOI, naar de rechtbank te Parijs. Hierbij is van belang dat in alle andere Detailed Agreements de rechtbank te Parijs expliciet is aangewezen als de bevoegde rechter.
Subsidiair is Euroteknika Holland van mening dat de beslagen onrechtmatig, onnodig en vexatoir zijn. In dit kader is van belang dat Euroteknika S.A.S. meer dan voldoende verhaalsmogelijkheden biedt. Het beslag is dan ook enkel gelegd om de bedrijfsvoering van Euroteknika Holland te frustreren. Het beslag onder de afnemers van Euroteknika Holland is enkel bedoeld om haar imago kapot te maken. Het onterecht gelegde (en inmiddels opgeheven) beslag onder afnemers op de roerende zaken die Euroteknika Holland toebehoren heeft schade veroorzaakt. Om die reden vordert Euroteknika Holland € 15.000,-.
3.3. Estal heeft – samengevat weergegeven – het volgende verweer gevoerd. Juist is dat de overeenkomst alleen is geparafeerd en niet ondertekend. Uit de parafering blijkt echter dat sprake was van volledige wilsovereenstemming tussen partijen. Bij het sluiten van de overeenkomst heeft Euroteknika S.A.S. zich laten bijstaan door haar advocaat [advocaat], die Nederlands las en begreep. Zij heeft de overeenkomst doorgenomen en na een paar kleine aanpassingen akkoord bevonden. Er was dan ook overeenstemming over het feit dat de overeenkomst in het Nederlands werd opgesteld. Verder blijkt uit de betaling van € 23.333,32 (zie 2.9) dat Euroteknika Holland de overeenkomst heeft uitgevoerd, althans daar een begin mee heeft gemaakt. Omdat verdere betalingen uitbleven zag Estal zich genoodzaakt beslag te leggen. Omdat onder BNP Paribas S.A. door het beslag slechts € 15.000,- is getroffen, zag Estal zich genoodzaakt verdere beslagen te leggen onder de afnemers van Euroteknika Holland. Estal bestrijdt dat de Nederlandse rechter onbevoegd zou zijn. Met de woorden de competente rechter (zie artikel 10 lid 3 van de overeenkomst) is de Nederlandse rechter bedoeld. Het argument dat de overeenkomst in samenhang moet worden bezien met de LOI en dat daarom alleen de rechtbank te Parijs bevoegd zou zijn, wijst Estal van de hand. De overeenkomst is tussen twee Nederlandse vennootschappen gesloten. Dit zijn andere partijen dan de partijen die de LOI hebben ondertekend. Er zit geen enkel internationaal aspect aan de overeenkomst. Overigens is Estal van mening dat alleen de bodemrechter zelf een uitspraak kan doen over zijn eigen bevoegdheid. Daarvoor is in een kort geding geen plaats.
Verder voert Estal aan dat de beslagen niet onrechtmatig zijn. Euroteknika S.A.S. heeft zich niet garant gesteld voor haar dochter Euroteknika Holland. Euroteknika Holland heeft geen bankgarantie aangeboden en het beslag onder de BNP Paribas S.A. heeft slechts € 15.000,- getroffen. Mogelijke imagoschade had Euroteknika Holland eenvoudig kunnen voorkomen door het stellen van een bankgarantie. Om die reden bestrijdt Estal de verschuldigdheid van (een voorschot op) schadevergoeding.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
4.2. Ingevolge artikel 700 lid 3 Rv dient een beslaglegger na het leggen van een conservatoir beslag binnen een daartoe te stellen termijn (in dit geval 14 dagen, zie 2.10) de eis in de hoofdzaak in te stellen. Deze eis is in dit geval op zich tijdig ingesteld, maar volgens Euroteknika Holland bij de verkeerde rechtbank, zodat volgens haar niet aan artikel 700 lid 3 Rv is voldaan. Dit is de belangrijkste reden waarom zij opheffing van het beslag vordert. De voorzieningenrechter is hierover het volgende van oordeel. De eis in de hoofdzaak is op 4 maart 2013 aanhangig gemaakt bij de rechtbank Den Bosch. Het is in eerste instantie aan de rechtbank Den Bosch om te oordelen over haar eigen bevoegdheid en dit oordeel zal moeten worden afgewacht. Weliswaar zijn er aanwijzingen waarom in dit geval de rechtbank Parijs (exclusief) bevoegd zou kunnen zijn (dit is immers in de LOI overeengekomen), maar daar staat tegenover dat Estal heeft aangevoerd dat de partijen bij de overeenkomst (uitgaande van de rechtsgeldigheid van die overeenkomst, waarover hierna meer) andere partijen zijn dan de partijen bij de LOI. Er is dan ook discussie mogelijk over de vraag welke rechter als “de competente rechter” als bedoeld in artikel 10.3 van de overeenkomst kan worden aangemerkt. In dit kort geding kan daarom niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de rechtbank Den Bosch zich onbevoegd zal achten, zodat de voorzieningenrechter niet op een dergelijk oordeel van de rechtbank Den Bosch vooruit kan lopen. Het beroep van Euroteknika Holland op het arrest van het gerechtshof Arnhem van 8 juni 2004 (LJN AQ5594) gaat niet op, omdat in dat geval het vonnis van de rechtbank die zich onbevoegd had geacht om van de eis in de hoofdzaak kennis nemen in kracht van gewijsde was gegaan. Die onbevoegdheid stond derhalve – anders dan in dit kort geding – in rechte vast. Daarmee stond eveneens vast dat de eis in de hoofdzaak niet tijdig was ingesteld.
4.3. Euroteknika Holland heeft voorts het volgende aangevoerd. Indien de voorzieningenrechter oordeelt zoals hiervoor onder 4.2 overwogen, is Euroteknika Holland gedwongen de uitkomst van een langdurige bodemprocedure af te wachten, terwijl artikel 705 Rv haar expliciet het recht geeft in kort geding opheffing van het conservatoir beslag te vorderen. In zijn algemeenheid is dit standpunt van Euroteknika Holland onjuist. Indien het – anders dan in dit geval – evident is dat de bodemrechter bij wie de eis in de hoofdzaak is ingesteld zich onbevoegd zal achten, kan de rechter in kort geding op dit oordeel vooruitlopen. Verder is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval van belang dat Euroteknika Holland mogelijke (gevolg)schade die wordt veroorzaakt door een ten onrechte gehandhaafd beslag bij Estal kan verhalen. Hierbij geldt echter wel dat Euroteknika Holland een schadebeperkingsplicht heeft, door (bijvoorbeeld) een bankgarantie te stellen en/of Euroteknika S.A.S. te bewegen een concerngarantie af te geven. Ter zitting is niet gebleken dat het stellen van een bankgarantie of een concerngarantie onmogelijk is.
4.4. De voorzieningenrechter begrijpt de stellingen van Euroteknika Holland waarmee zij de rechtsgeldigheid van de overeenkomst (appendix 4 bij de LOI) bestrijdt aldus dat Euroteknika Holland van mening is dat de vordering van Estal waarvoor beslag is gelegd summierlijk ondeugdelijk is als hiervoor onder 4.1 bedoeld. In dit verband heeft Euroteknika Holland aangevoerd dat de tekst van de overeenkomst – in strijd met de LOI – in het Nederlands is opgesteld en dat de overeenkomst weliswaar is geparafeerd, maar niet is ondertekend. Daartegenover heeft Estal het verweer gevoerd dat uit het paraferen van de overeenkomst volgt dat sprake was van wilsovereenstemming tussen partijen, dat Euroteknika Holland zich bij het sluiten van de overeenkomst heeft laten bijstaan door een advocaat die Nederlands sprak en dat partijen daarom in afwijking van de LOI in samenspraak hebben besloten de overeenkomst in de Nederlandse taal op te stellen en Nederlands recht van toepassing te verklaren. Gezien dit verweer van Estal en met name omdat door Euroteknika Holland een begin is gemaakt met het uitvoeren van de overeenkomst (gewezen wordt op haar betaling van € 23.333,32 aan Estal, zie 2.9) kan in dit kort geding niet worden uitgesloten dat de bodemrechter zal oordelen dat sprake is van een rechtsgeldig tot stand gekomen overeenkomst, die voor beide partijen verplichtingen in het leven roept. Daarnaast heeft Euroteknika Holland ter zitting nog aangevoerd dat wat zij heeft gekocht van Estal “gebakken lucht” was, maar deze stelling heeft zij in het geheel niet onderbouwd, zodat ook dit niet kan leiden tot de conclusie dat de vordering waarvoor Estal beslag heeft gelegd summierlijk ondeugdelijk is zoals hiervoor onder 4.1 bedoeld.
4.5. De vraag of het leggen van een conservatoir beslag als misbruik van recht en daarom als onrechtmatig moet worden aangemerkt, dient in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag op (een van) die goederen in zijn belangen wordt getroffen. Van misbruik van recht (om beslag te leggen) is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval geen sprake. Niet bestreden is dat het beslag onder BNP Paribas S.A. slechts voor ongeveer € 15.000,- doel heeft getroffen. Dit is een relatief beperkt gedeelte van de door Estal beweerde vordering. Het stond Estal derhalve vrij om een tweede keer conservatoir beslag te leggen, ditmaal onder de afnemers van Euroteknika Holland. Inherent aan het leggen van derdenbeslag onder afnemers is dat altijd sprake zal zijn van (enige) imagoschade. Ook hier geldt echter dat niet is gebleken dat het stellen van een bankgarantie of een concerngarantie door Euroteknika Holland en/of Euroteknika S.A.S. onmogelijk is. Euroteknika Holland heeft in dit verband ter zitting aangevoerd dat zij eerst het oordeel van de voorzieningenrechter wilde afwachten alvorens over te gaan tot het stellen van (een) dergelijke garantie(s). Onder die omstandigheden kan het beslag niet als onrechtmatig of als vexatoir worden aangemerkt.
4.6. In de periode van 13 maart 2013 tot 15 april 2013 (zie 2.13 en 2.14) heeft ten onrechte conservatoir beslag gelegen op roerende zaken die zich bevonden onder de vier afnemers van Euroteknika Holland. Aannemelijk is dat dit voor Euroteknika Holland en de desbetreffende afnemers schadelijke gevolgen heeft gehad en dat Estal dan wel de door haar ingeschakelde deurwaarder voor die schade aansprakelijk is. De hoogte van de schade is door Euroteknika Holland echter in het geheel niet onderbouwd. Evenmin zijn stukken in het geding gebracht waaruit (de hoogte van) de schade zou moeten volgen. Dit betekent dat de vordering tot betaling van het bedrag van € 15.000,- in kort geding niet toewijsbaar is. In een kort geding is immers terughoudendheid geboden bij het toewijzen van geldvorderingen.
4.7. De conclusie tot zover is dat alle vorderingen van Euroteknika Holland zullen worden afgewezen. Omdat het ten onrechte gelegde beslag op de roerende zaken onder de afnemers van Euroteknika Holland pas is opgeheven nadat de dagvaarding is uitgebracht, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als na te melden.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.N. Brouwer, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Veraart op 2 mei 2013.