ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ7955
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een bijzondere curator in een voogdijzaak met betrekking tot minderjarigen
In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 15 april 2013, wordt een verzoek tot wijziging van de voogdij-instelling behandeld. De moeder van de minderjarigen heeft op 14 februari 2013 en aanvullend op 7 maart 2013 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzoekt om wijziging van de voogdij-instelling, die sinds 28 januari 2009 in handen is van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA). De moeder ervaart de samenwerking met het BJAA als negatief en stelt dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met haar verstandelijke vermogens. De omgang met haar kinderen vindt slechts één keer per twee maanden plaats, wat volgens haar stress veroorzaakt. Het BJAA verzet zich tegen het verzoek van de moeder en stelt dat de kinderen, gezien hun jonge leeftijd en de ervaringen die zij hebben meegemaakt, gebaat zijn bij een voorspelbare en gestructureerde benadering. De kinderrechter concludeert dat de onderliggende problematiek, die aanleiding heeft gegeven tot het verzoek, niet zal worden opgelost door de afwijzing van het verzoek van de moeder. Er zijn aanwijzingen voor een mogelijke belangenstrijd tussen de minderjarigen en de met het gezag belaste voogd. Daarom besluit de kinderrechter om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen, die de belangen van de minderjarigen zal vertegenwoordigen en de huidige omgangsregeling zal onderzoeken. De bijzondere curator, mr. M.E. van Zutphen, moet vóór 15 oktober 2013 een schriftelijk verslag van bevindingen indienen. De kinderrechter houdt verdere beslissingen aan en roept partijen op voor een zitting in november 2013.