Parketnummer: 13/693019-12 (Promis)
Datum uitspraak: 8 april 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [plaats] op [1990],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode plaats],
gedetineerd in het Huis van Bewaring te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 maart 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.J. Cnossen en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.H.W. van der Lee, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 11 augustus 2012 te Waalwijk, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft/hebben verdachte en/of een
of meer van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk middels een of meer
slang(en)/pijp(en) vanuit een of meer gas/zuurstof-fles(sen) via een
geldautomaat (van de ABN-Amro bank) gas en/of zuurstof in een bij die
geldautomaat behorende kluis gebracht/getransporteerd en/of (vervolgens) dat
gas/die zuurstof middels een ontstekingsmechanisme ontstoken ten gevolge
waarvan die kluis en/of die geldautomaat (gedeeltelijk) is/zijn ontploft,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en het gebouw waarin die
geldautomaat zich bevond en de belendende en nabij die geldautomaat gelegen
pand(en) te duchten was;
(Artikel 157 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 11 augustus 2012 te Waalwijk, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (een kluis van) een
geldautomaat van de ABN-Amro bank heeft weggenomen een geldbedrag (133.360
euro), in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
ABN Amro bank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren)/geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
- naar voornoemde geldautomaat toe te gaan en/of vervolgens
- met een voertuig tegen deze geldautomaat en/of de pui daar omheen zijn
gereden en/of vervolgens
- met gas en/of zuurstof, althans een of meer brandbare stof(fen), een
explosie/ontploffing heeft/hebben veroorzaakt waardoor (de kluis van)
voornoemde geldautomaat is geopend;
Artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 11 augustus 2012 te Waalwijk, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
personenauto (Audi, Quatro RS4) en/of twee, althans een, kentekenpla(a)t(en)
(voorzien van kenteken [kenteken]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden,
dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
(Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Feiten en omstandigheden
4.1.1 De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 11 augustus 2011 te 04:00 uur wordt in Waalwijk een betaalautomaat van de ABN-Amrobank tot ontploffing gebracht. Er wordt een geldbedrag van – in ieder geval - € 133.360 buitgemaakt. Door de politie wordt het volgende waargenomen: een personenauto, Audi, rijdt vanuit Diemen naar Waalwijk en stopt kort voor 04:00 uur in een straat grenzend aan de straat waar een geldautomaat van ABN-Amro in een pui is bevestigd. Een auto met een Pools kenteken ramt de pui met de geldautomaat. Kort daarna rijdt de Audi met grote snelheid naar Werkendam. Daar stopt de Audi, een passagier stapt aan de rechterkant van de auto uit en gooit iets in de bosschages. Op datzelfde moment rijdt de Audi weg, en gaat wederom met grote snelheid terug naar Diemen. De uitgestapte passagier is niet meer in de auto ingestapt.
In Diemen aangekomen, verlaat de bestuurder de Audi en rent door de buurt terwijl hij iets over een schutting gooit. De persoon wordt aangehouden. Het blijkt [medeverdachte] te zijn.
Onderzoek levert op dat het voorwerp dat in Werkendam uit de auto is gegooid een tas betreft, met daarin een groot geldbedrag. Tevens worden daar handschoenen gevonden. Sporen die op de handschoenen zijn aangetroffen worden naar het NFI gestuurd om op DNA te worden onderzocht.
Verdachte [verdachte] komt omstreeks 09:45 uur in Diemen aangereden. Omstreeks 9.48 wordt op de computer in de slaapkamer van verdachte gezocht naar informatie over de plofkraak bij de ABN Amro te Waalwijk.
Verdachte wordt ervan beschuldigd met een ander, namelijk met de bestuurder van de Audi, deze “plofkraak” te hebben gepleegd.
Voorts wordt de verdachte ervan beschuldigd de Audi en de daarop bevestigde kentekenplaten te hebben geheeld, nu aangifte is gedaan dat deze voorwerpen eerder waren gestolen.
4.2 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
4.3 Het standpunt van de verdediging
4.3.1. Ten aanzien van de handschoenen heeft verdachte verklaard dat hij en de medeverdachte elkaar goed kennen en dat zij regelmatig elkaars handschoenen dragen.
Verdachte beroept zich voor het overige op zijn zwijgrecht.
4.3.2. De verdediging betoogt dat de “chain of custody’ is doorbroken, zodat er niet op kan worden vertrouwd dat het DNA-spoor, dat naar de verdachte leidt daadwerkelijk afkomstig is van de handschoenen die in Werkendam zijn aangetroffen. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.
4.3.3. De raadsvrouw stelt dat de handschoenen niet op de plaats delict zijn aangetroffen, maar pas uren na de plofkraak, om ca. 10.00 uur en enkele kilometers verwijderd van Waalwijk. Dit rechtvaardigt niet de conclusie dat verdachte om 04:00 uur op de plaats delict aanwezig was. Verdachte dient dan ook om deze reden te worden vrijgesproken.
4.3.4. De raadsvrouw betoogt voorts dat er op 11 augustus 2012 onvoldoende sprake was van een redelijk vermoeden van schuld op basis waarvan de verdachte buiten heterdaad kon worden aangehouden en op basis waarvan zijn woning kon worden doorzocht. Nu sprake is van onzorgvuldig handelen en van een onherstelbaar vormverzuim, mogen de resultaten die zijn verkregen, namelijk de bij de huiszoeking in beslag genomen goederen en de bevindingen op de laptop niet meewerken tot het bewijs. Bovendien ontbreekt in het dossier de vordering van de officier van justitie op grond waarvan de rechter-commissaris ex artikel 110 Sv tot huiszoeking bevoegd was.
4.3.5. Dat de verdachte direct na thuiskomst op zijn laptop informatie over de plofkraak in Waalwijk bekeek, maakt hem nog niet tot medepleger van dit delict.
4.3.6. Ten slotte ontbreekt in het dossier een vordering ex artikel 126nd Sv, op grond waarvan gegevens van de Ford Focus zijn opgevraagd. De gegevens die dit onderzoek heeft opgeleverd, dienen dan ook buiten beschouwing te worden gelaten.
4.3.7. Al met al concludeert de raadsvrouw dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat haar cliënt medepleger is van de ten laste gelegde feiten.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
4.4.1. De handschoenen die nabij een tas, met daarin een groot geldbedrag, zijn aangetroffen zijn door onderzoekers van regiopolitie Midden en West Brabant in beslaggenomen, overgedragen aan regiopolitie Amsterdam-Amstelland en door het NFI op sporen onderzocht.
Met een matchkans van kleiner dan één op één miljard zijn de aangetroffen sporen afkomstig van verdachte [verdachte]. In bijlage I bij dit vonnis wordt aangegeven in welke documenten de chain of custody van de in Werkendam aangetroffen handschoenen en de sporen daarop is te vinden. De verdediging heeft gelijk waar zij stelt dat de op doorgenummerde pagina 326 in het proces-verbaal Sporenonderzoek aan de handschoenen gegeven nummers in de verdere processen verbaal niet meer terugkomen. Echter volgens de Kennisgeving van inbeslagneming op doorgenummerde pagina 297 worden de handschoenen uit Werkendam opnieuw in beslag genomen “ivm het niet kunnen overnemen in LSV”. De in die kennisgeving aan de handschoenen gegeven SIN nummers zijn te herleiden (via doorgenummerde pagina 352) tot de nummers die gebruikt worden in het DNA rapport op doorgenummerde pagina 368. De rechtbank is van oordeel dat op deze grond de match van de in de handschoenen aangetroffen sporen met het DNA van verdachte wel voor het bewijs gebruikt kan worden.
4.4.2. Op 17 augustus 2012 heeft de officier van justitie een vordering doorzoeking ter inbeslagneming ex artikel 110 Sv gedaan op het adres [adres], waar verdachte woonachtig is. Een exemplaar van die vordering bevindt zich bij de stukken in het dossier. Het resultaat van de huiszoeking kan derhalve aan het bewijs meewerken.
4.4.3. Ook van de vordering verstrekking historische gegevens ex artikel 126nd, eerste lid Sv betreffende de gegevens van Track and Trace in de gehuurde periode van de Ford Focus met het kenteken [kenteken] bevindt zich een exemplaar in het dossier. Voor zover van belang kan ook het resultaat van dit onderzoek meewerken tot het bewijs.
4.4.4. Het enkele feit dat verdachte direct na thuiskomst op zijn laptop keek naar informatie over een plofkraak, en in het bijzonder die in Waalwijk, maakt hem inderdaad niet tot medepleger.
Echter: de combinatie van de volgende bewijsmiddelen, die in bijlage I van dit vonnis nader worden gespecificeerd, te weten:
- de waarnemingen op de beelden van de ABN Amro bank van twee daders en de waarnemingen vanuit de politiehelikopter dat op de parkeerplaats in Werkendam de passagier uitstapt, beide portieren aan passagierszijde open zijn, deze persoon een groot voorwerp uit de rechter achterzijde van de auto pakt en daarmee in een rechte lijn de bosschages inloopt;
- dat in die bosschages een tas met geld en biljettencassettes alsmede een paar handschoenen worden gevonden en dat het DNA-spoor van verdachte op die handschoenen in Werkendam wordt aangetroffen;
- de eerdere contacten met de politie, waarbij verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] werden aangetroffen met voor een plofkraak geschikte materialen in de auto;
- het aantreffen van een lege verpakking van Acetyleen en Zuurstof in de garagebox bij de woning van verdachte;
- het feit dat verdachte op zaterdag 11 augustus 2012 om 09.45 uur thuiskomt, maar desgevraagd geen verklaring geeft waar hij dan vandaan komt,
leiden naar het oordeel van de rechtbank tot het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich als mededader heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De verdediging heeft nog als verweer aangevoerd dat het tijdsverloop tussen de plofkraak en het aantreffen van de handschoenen met DNA van verdachte in Werkendam te lang is om een verband met verdachte aan te nemen. Dit verweer faalt omdat op de plaats waar de handschoenen zijn aangetroffen ook een tas met geld en biljettencasettes zijn aangetroffen waarvan aannemelijk is dat deze afkomstig zijn van de plofkraak. Het verweer van de verdediging dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] elkaars handschoenen gebruikten wordt niet ondersteund door het DNA rapport, waarin gesteld wordt dat het celmateriaal in het sporenmateriaal in de beide paren handschoenen waarvan sporen onderzocht zijn, niet afkomstig is van de andere persoon van wie in deze zaak DNA profielen zijn vergeleken.
De rechtbank heeft op grond van de wettige bewijsmiddelen die in bijlage I zijn opgenomen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebruikt voor het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, de overtuiging verkregen, en acht dan ook bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gedaan heeft begaan met dien verstande dat verdachte
op 11 augustus 2012 te Waalwijk tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk middels een slang en een pijp vanuit een gas/zuurstof-fles via een
geldautomaat (van de ABN-Amro bank) gas en/of zuurstof in een bij die
geldautomaat behorende kluis gebracht en vervolgens dat gas middels een ontstekingsmechanisme ontstoken ten gevolge waarvan die kluis en die geldautomaat gedeeltelijk zijn ontploft, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en de belendende en nabij die geldautomaat gelegen pand(en) te duchten was;
op 11 augustus 2012 te Waalwijk tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kluis van een geldautomaat van de ABN-Amro bank heeft weggenomen een geldbedrag van 133.360 euro, toebehorende aan ABN Amro bank, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door
- naar voornoemde geldautomaat toe te gaan en vervolgens
- met een voertuig tegen deze geldautomaat en de pui daar omheen zijn gereden en
- met gas en zuurstof een explosie hebben veroorzaakt waardoor (de kluis van)
voornoemde geldautomaat is geopend;
hij op 11 augustus 2012 te Waalwijk tezamen en in vereniging met een ander een
personenauto (Audi, Quatro RS4) en twee kentekenplaten (voorzien van kenteken [kenteken]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het
voorhanden krijgen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf en de maatregel
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.1.2. Verdachte heeft uitgebreide documentatie op het gebied van vermogensdelicten, hij is een zogenaamde veelpleger.
De reclassering rapporteert dat hij absoluut niet wil meewerken aan reclasseringstrajecten.
Hoewel het dossier slechts bewijs voor het plegen van één plofkraak omvat zijn er veel aanwijzingen dat verdachte en zijn mededader zich intensief en professioneel bezighielden met het plegen van plofkraken en/of andere criminele activiteiten zoals autodiefstallen.
Tijdens de zoeking bij medeverdachte [medeverdachte] zijn aangetroffen:
- blanco autosleutels
- betalingsbewijzen waaruit blijkt dat geregeld (aanzienlijke) contante betalingen zijn gedaan
- zoekslagen op internet naar snelle wagens en software waarmee codes van autosleutels kunnen worden gelezen.
En tijdens de zoekingen bij verdachte zijn aangetroffen:
- blanco autosleutels
- valse kentekenplaten
- huurcontracten
- straten waarin zich banken bevinden
- startonderbreker en jammer
- verpakkingsmateriaal van gasflessen waarin stoffen geschikt voor plofkraken zijn opgeslagen.
Gemiddeld worden in Nederland 4 à 5 plofkraken per week gepleegd. De daders van deze plofkraken zijn moeilijk te traceren omdat de kraken veelal zeer professioneel worden uitgevoerd en de daders nauwelijks sporen achterlaten, gebruik maken van snelle gestolen voertuigen en jammers. Daarbij komt dat een geslaagde plofkraak al snel meer dan 100.000 euro oplevert. Dit maakt een misdrijf als dit zo lucratief. De verdachten handelden uit louter winstbejag en zij tonen geen sporen van berouw.
Gelet hierop en gelet op de maatschappelijke schade die deze plofkraken veroorzaken, het grote geldbedrag dat is buitgemaakt, de professionele werkwijze, de eerdere veroordeling van verdachten en de aanwijzingen dat verdachten zich intensief bezighielden met criminele activiteiten acht de officier van justitie voor beide een aanzienlijke gevangenisstraf passend.
8.2. Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft, onder verwijzing naar een aantal uitspraken en naar de richtlijnen van de LOVS, aangevoerd de strafeis te fors te vinden. Voorts dient de rechtbank rekening te houden met het feit dat er geen slachtoffers zijn gevallen.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte en zijn mededader hebben zich schuldig gemaakt aan een zogenaamd plofkraak, een gewelddadige vorm van vermogenscriminaliteit.
Met behulp van explosief materiaal is een ontploffing teweeggebracht, waarna met een – gestolen- personenauto de gevel van het pand, waar de geldautomaat zich bevond, is ontzet. Daarop zijn verdachten met hoge snelheid en in het bezit van een groot geldbedrag ervandoor gegaan. De mededader is ten slotte met onverantwoord hoge snelheid van Werkendam richting Diemen gereden.
Door deze actie hadden zowel op de plaats delict als op de terugweg persoonlijke ongelukken kunnen gebeuren. Verdachten hebben zich uitsluitend om hun eigen gewin bekommerd.
Dat de benadeelde bank het gestolen geld – grotendeels – heeft teruggekregen, is niet aan verdachten te danken.
Verdachten hebben deze actie op professionele wijze voorbereid en uitgevoerd met een gestolen, zeer snelle auto waarop ook weer gestolen kentekenplaten waren bevestigd.
Anderzijds is verdachte wel voor vermogensdelicten veroordeeld, maar niet voor zo’n zwaar delict als het onderhavige. De rechtbank heeft gelet op straffen die gebruikelijk voor soortgelijke delicten worden opgelegd en ook houdt de rechtbank, meer dan de officier van justitie, rekening met de zeer jeugdige leeftijd van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
4 2.00 STK Gasfles X
-
4354327
12 1.00 STK Pomp X
-
Brandstof handpomp 4354284
13 1.00 STK Vest X
-
kogelwerend vest 4354600
14 2.00 STK Handschoen Kl:zwart X
-
4354270
19 2.00 STK Handschoen X
-
4354348
Nu met behulp van deze voorwerpen het onder 1 bewezen geachte is begaan en ze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 47, 57, 157, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2. medeplegen van opzetheling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte [verdachte] daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
4 2.00 STK Gasfles X
-
4354327
12 1.00 STK Pomp X
-
Brandstof handpomp 4354284
13 1.00 STK Vest X
-
kogelwerend vest 4354600
14 2.00 STK Handschoen Kl:zwart X
-
4354270
19 2.00 STK Handschoen X
-
4354348
Gelast de teruggave aan [verdachte] voornoemd van:
1 1.00 STK Personenauto [kenteken] X
VOLKSWAGEN Golf 2009 Kl:zwart
4346274 met uitzondering van de stoelen
5 1.00 STK Zaktelefoon Kl:Blauw X X
NOKIA
(4354257)
6 1.00 STK Zaktelefoon Kl:Zilver X X
NOKIA N70
(4354282)
7 1.00 STK Computer Kl:Zwart X X
ACER
(4354288) Notebook
8 1.00 STK Zaktelefoon Kl:Zwart X X
NOKIA
(4354315)
9 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon X X
VODAFONE [kenmerk]
(4354351)
10 1.00 STK Kaart X X
SANDISK Magicgate
(4354371) Geheugenkaart
15 1.00 STK Zaktelefoon X X
NOKIA
4354290
16 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon X X
-
4354344
17 1.00 STK Zaktelefoon X X
NOKIA
4354267
18 1.00 STK Computer Kl:wit X X
APPLE
4254393
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.L. Hillenius, voorzitter,
mrs. T.H. van Voorst Vader en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J. Witteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 april 2013.