ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ6153

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/676323-11 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in gewapende overvalzaak na onbetrouwbare herkenningsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 januari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een gewapende overval waarbij het slachtoffer in zijn knie is geschoten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat de herkenningen door de verbalisanten niet betrouwbaar waren. Prof. dr. P.J. van Koppen heeft onderzoek gedaan naar de herkenningsprocedure en concludeerde dat er verschillende fouten zijn gemaakt die de betrouwbaarheid van de herkenningen in twijfel trekken. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachte bij de overval niet kon worden afgeleid uit de beschikbare bewijsmiddelen. De officier van justitie had bewijsvoering gepresenteerd, waaronder camerabeelden en OVC-gesprekken, maar de rechtbank vond deze onvoldoende om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de herkenningen door de Hilversumse verbalisanten niet volgens de regels zijn uitgevoerd, wat leidde tot de conclusie dat deze niet bruikbaar zijn voor het bewijs. De rechtbank heeft de overige verweren van de verdediging niet meer hoeven bespreken, omdat de vrijspraak al was gerechtvaardigd op basis van de onbetrouwbare herkenningen. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/676323-11 (Promis)
Datum uitspraak: 29 januari 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1989],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 en 15 januari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.M. Hoogerheide en van wat de raadsman van verdachte, mr. K. Canatan, naar voren heeft gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 70 euro, althans een of meer geldbedrag(en) en/of een horloge en/of een jas (merk: Coolcat) en/of een (zwart) tas(je) (inhoudende 2, althans een of meer [mobiele] telefoon[s] [type Blackberry] en/of een rijbewijs en/of kentekenpapieren en/of een of meer sleutel[s]) en/of een of meer broek(en) en/of een of meer schoen(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A] en/of een (tot op heden) onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s) naar die [A] is/zijn toegelopen en/of (vervolgens)
- die [A] heeft/hebben vastgegrepen en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- die [A] naar een loods/opslagruimte heeft/hebben gebracht en/of
- (in die loods/opslagruimte) tape op de mond, athans op het gezicht, van die [A] heeft/hebben geplakt en/of de handen van die [A] (met [een tie-wrap[s]) op zijn rug heeft/hebben vastgebonden en/of
- die [A] (tegen het lichaam) heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- (nadat die [A] ten val was gekomen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [A] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [A] (telkens) (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef me je geld" en/of "Kijk, het is echt dus je moet ons serieus nemen" en/of "Ik heb 1 kogel, laat me die niet door je hoofd schieten", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen naar die [A] is toegelopen en/of toegegaan (terwijl die
[A] was vastgebonden), waarna hij verdachte en/of zijn mededader(s) die [A] in de knie, althans in het been heeft/hebben geschoten;
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Vrijspraak
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en daartoe onder meer gewezen op de verklaring van aangever, die wordt ondersteund door de camerabeelden, op welke beelden verdachte te zien is, de OVC-gesprekken, waarin verdachte tegen de medeverdachte zegt dat ze op veel foto’s staan, de herkenningen van verdachte door de Hilversumse verbalisanten en het gegeven dat verdachte bij zijn aanhouding in Hilversum schoenen aan had die sterk lijken op de schoenen van een van de daders in onderhavige zaak. Het verhaal met betrekking tot het alibi is, blijkens de inhoud van de OVC-gesprekken, in elkaar gezet en in de slaapkamer van verdachte zijn Dior-schoenen aangetroffen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de herkenningen van verdachte door de Hilversumse verbalisanten ook voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Volgens de officier van justitie ziet deskundige Van Koppen de Osloconfrontatie eigenlijk als enige methode voor het herkennen van personen. Deze methode wordt in Nederland niet vaak gebruikt, ook in onderhavige zaak niet. Ten aanzien van de herkenning kan worden gesteld dat deze minder goed is uitgevoerd dan wenselijk. De consequentie van bewijsuitsluiting voert te ver, omdat niet is komen vast te staan dat de verbalisanten zodanig beïnvloed waren dat er altijd een positieve herkenning heeft moeten uitkomen. Volstaan kan worden met de enkele constatering dat de herkenning niet geheel volgens de regelen der kunst is gegaan. Het is ook niet het enige bewijs tegen verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en daartoe het volgende aangevoerd.
Bij de herkenningen door de Hilversumse politiemensen is blijkens het rapport van prof. dr. P.J. van Koppen, gedateerd op 13 april 2012, een lange lijst aan fouten gemaakt. In aanvulling hierop kan worden opgemerkt dat het problematisch is dat de persoon die de verbalisanten menen te herkennen als verdachte, een petje ophad, dat geen enkele waarborg uit het Besluit Toepassing Maatregelen in het belang van het onderzoek is nageleefd, dat sprake is van crossraciale herkenning waarbij de foutmarge hoger ligt en dat schoenen herkennen van beelden niet mogelijk is. De conclusie van Van Koppen dat de herkenningen door verbalisanten als bewijsmiddel van nul en generlei waarde zijn, maakt de raadsman tot de zijne.
Nu het proces-verbaal met betrekking tot de herkenningen niet als betrouwbaar bewijsmiddel kan worden aangemerkt, resteert geen enkel bewijsmiddel waaruit de rechtstreekse betrokkenheid van verdachte volgt. Ook zijn die bewijsmiddelen niet aan te merken als wettig en/of overtuigend, omdat er nogal wat mee mis is. Zo zijn de OVC-gesprekken vertaald door een tolk die niet voldoet aan de wettelijke eisen die aan een tolk of deskundige worden gesteld en is ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen kleding en schoenen niet onderzocht of dit dezelfde kleding betreft als de kleding die is weggenomen bij de overval.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De herkenningen door de Hilversumse verbalisanten
Op 12 april 2011 hebben verbalisanten [B], [C] en [D] camerabeelden van onderhavige zaak bekeken en op de bewegende beelden zonder enige twijfel verdachte en medeverdachte [E] herkend. Deze verbalisanten hadden deze twee verdachten aangehouden dan wel verhoord in verband met een feit dat zou zijn gepleegd op 9 februari 2011. De verbalisanten zijn over de gang van zaken met betrekking tot de herkenning gehoord door de rechter-commissaris. Vervolgens is onderzoek verricht door prof. dr. P.J. van Koppen, die hierover voornoemd rapport, gedateerd op 13 april 2012, heeft opgemaakt. Hij heeft geoordeeld dat een aantal fouten is gemaakt die ervoor zorgen dat het resultaat van de confrontatie van nul en generlei waarde is om in bewijstechnische zin onderscheid te maken tussen het scenario waarin de Hilversumse politiemensen de twee verdachten werkelijk herkenden en het scenario waarin de Hilversumse politiemensen om welke andere reden dan ook de twee verdachten zeiden te herkennen.
De rechtbank stelt voorop dat zij van oordeel is dat het rapport van de deskundige goed is gemotiveerd. Het rapport kent een zorgvuldige opbouw en een navolgbare conclusie. Ten aanzien van de inhoud onderschrijft de rechtbank de volgende gemaakte fouten:
‘(…) De politiemensen wisten wat er van hen werd verwacht: het herkennen van [F] en [E]. Dat heeft een verwachtingseffect gecreëerd. Zo’n verwachtingseffect houdt in dat de politiemensen uit Hilversum al voor hun komst wisten dat zij zouden worden geconfronteerd met videomateriaal met daarop [F] en [E]. Een dergelijke verwachting kan er zelfstandig voor zorgen dat de politiemensen menen de twee verdachten te zien, zelfs als de daders in werkelijkheid andere personen waren. (…) Van de twee Amsterdamse collega’s die aanwezig waren bij de confrontatie wist tenminste één wie op de beelden [F] en [E] zouden moeten zijn. (…) De [Hilversumse] politiemensen namen met z’n drieën deel aan de herkenningsprocedure. Daardoor is het geheel onduidelijk geworden wat elk van de drie nu van de beelden vond en welke invloed zij op elkaar hebben uitgeoefend. (…)’
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de door de drie verbalisanten uit Hilversum gedane herkenningen, door de genoemde fouten bij de gebruikte procedure, niet meer als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en om die reden niet bruikbaar zijn voor het bewijs in de onderhavige zaak.
De overige bewijsmiddelen
De rechtbank heeft de camerabeelden met betrekking tot de overval ter terechtzitting bekeken. Verdachte was niet op de zitting aanwezig. De rechtbank heeft geen gelijkenissen vastgesteld tussen de foto van verdachte die zich in het dossier bevindt en één van de daders van de overval. Naar het oordeel van de rechtbank is voorts de inhoud van de OVC-gesprekken onvoldoende duidelijk en specifiek om op grond hiervan mededaderschap van verdachte bij de overval aan te nemen. Het gegeven dat tijdens de doorzoeking op het adres van verdachte diverse kledingstukken en schoenen in beslag zijn genomen van merken die ook zijn weggenomen bij de overval, vormt evenmin voldoende bewijs voor zijn betrokkenheid bij de feiten, nu op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat het om schoenen en kledingstukken gaat die afkomstig zijn van de ten laste gelegde overval.
Conclusie
Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde niet uit de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen kan worden afgeleid. De rechtbank acht het ten laste gelegde derhalve niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De overige verweren van de raadsman behoeven om deze reden geen bespreking meer.
5. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.J. Lommen – van Alphen, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.O. Rutten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Toom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2013.