ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ6149

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/670133-11 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overval met schotwond als gevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 januari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op 3 februari 2011 in Duivendrecht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor het medeplegen van de overval, waarbij het slachtoffer in zijn knie is geschoten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overval plaatsvond in een opslagruimte waar het slachtoffer kleding verkocht. Tijdens de overval werd het slachtoffer bedreigd met een vuurwapen, vastgebonden en mishandeld. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, ondersteund door camerabeelden, als betrouwbaar beoordeeld. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de overval, maar de rechtbank heeft op basis van de verzamelde bewijsmiddelen, waaronder herkenning door het slachtoffer en in beslag genomen goederen, geconcludeerd dat de verdachte wel degelijk betrokken was. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als meeloper in de overval niet als voldoende bewijs voor vrijspraak geaccepteerd. De rechtbank heeft ook de argumenten van de verdediging, die stelden dat de overval in scène was gezet, verworpen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer meegewogen in de strafmaat. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat als strafverzwarend werd beschouwd. De rechtbank heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 42 maanden, met aftrek van voorarrest, en het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/670133-11 (Promis)
Datum uitspraak: 29 januari 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[gedaagde],
geboren te [plaats] op [1991],
volgens verklaring ter terechtzitting ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] [plaats],
aldaar UAH gedetineerd in Jeugdinrichting “[locatie]” te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 en 15 januari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.M. Hoogerheide en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. C.F. Korvinus, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 70 euro, althans een of meer geldbedrag(en) en/of een horloge en/of een jas (merk: Coolcat) en/of een (zwart) tas(je) (inhoudende 2, althans een of meer [mobiele] telefoon[s] [type Blackberry] en/of een rijbewijs en/of kentekenpapieren en/of een of meer sleutel[s]) en/of een of meer broek(en) en/of een of meer schoen(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1] en/of een (tot op heden) onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [persoon 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s) naar die [persoon 1] zijn toegelopen en/of (vervolgens)
- die [persoon 1] heeft/hebben vastgegrepen en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- die [persoon 1] naar een loods/opslagruimte heeft/hebben gebracht en/of
- (in die loods/opslagruimte) tape op de mond, althans op het gezicht, van die [persoon 1] heeft/hebben geplakt en/of de handen van die [persoon 1] (met [een tie-wrap[s]) op zijn rug heeft/hebben vastgebonden en/of
- die [persoon 1] (tegen het lichaam) heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- (nadat die [persoon 1] ten val was gekomen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkens voorwerp, op het hoofd van die [persoon 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [persoon 1] (telkens) (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef me je geld" en/of "Kijk, het is echt dus je moet ons serieus nemen" en/of "Ik heb 1 kogel, laat me die niet door je hoofd schieten", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [persoon 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen naar die [persoon 1] is toegelopen en/of toegegaan (terwijl die
[persoon 1] was vastgebonden), waarna hij verdachte en/of zijn mededader(s) die [persoon 1] in de knie, althans in het been heeft/hebben geschoten;
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en daartoe onder meer gewezen op de verklaring van aangever, die wordt ondersteund door de camerabeelden, de herkenning van verdachte door aangever, de herkenning door de verbalisanten, de aanwezigheid van het nummer van aangever in de telefoon van verdachte, de overeenkomsten tussen het op de plaats delict aangetroffen beschreven vel papier en het papier dat in de cel van verdachte is aangetroffen en het ontbreken van een alibi voor de avond waarop het feit heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van de verklaring van aangever heeft de officier van justitie opgemerkt dat de illegale handel in nep merkkleding waarover aangever niet meteen open heeft verklaard, zijn verklaring niet per definitie onbetrouwbaar maakt, mede gelet op de verdere inhoud van het dossier. De camerabeelden van de overval, waaronder het gedeelte waarbij aangever met tape om zijn mond te zien is, duiden, anders dan de raadsman heeft betoogd, niet op het in scene zetten van de overval.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een zo nauwe en bewuste samenwerking dat er ook ten aanzien van het schieten voldoende bewijs is voor het medeplegen. Aan elk van de overvallers kan het schieten in gelijke mate worden aangerekend. Vanaf het begin van de overval is gebruik gemaakt van geweld en bedreiging met geweld. Het is duidelijk dat alle verdachten wisten dat er een vuurwapen meegenomen was, nu dit onmiddellijk bij binnenkomst getrokken is. Geen van hen heeft zich hiervan gedistantieerd, aldus de officier van justitie.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit, omdat de betrokkenheid van verdachte bij de feiten onvoldoende is komen vast te staan. Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Na zijn aanhouding en in beslagneming van de baseball-cap is verdachte door twee verbalisanten op 10 februari 2011 herkend op camerabeelden. Niet valt uit te sluiten dat deze herkenning is beïnvloed door het aantreffen van de baseball-cap. Dit soort cap is niet uniek. Bovendien betreft het een enkelvoudige herkenning. Nu daarnaast sprake is van een verwachtingseffect heeft de herkenning geen bewijswaarde en kan niet als bewijsmiddel worden gebruikt.
Aan de herkenning en aanwijzing van aangever, welke heeft geleid tot de aanhouding van verdachte, dient geen beslissende betekenis worden toegekend. Voor hem zijn immers met name de Moncler-jas en de Dior-schoenen, die verdachte droeg bij zijn aanhouding, doorslaggevend. Bij een andere verdachte wordt een andere Moncler-jas in beslag genomen. De jas die verdachte droeg lijkt niet in verband te staan met de diefstal. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij de jas heeft gekocht in Amsterdam.
Er is twijfel over de geloofwaardigheid van de verklaringen die aangever, tevens getuige ter terechtzitting, heeft afgelegd. Zo heeft aangever tegen een getuige verteld dat hij aan de politie een ander verhaal heeft verteld dan wat er gebeurd was, omdat hij wist dat hij niet vanuit een box mocht verkopen. De verklaringen moeten uiterst kritisch worden bezien.
Op de camerabeelden valt de volstrekte laconiekheid waarmee aangever optreedt op. Zo is hij na de gebeurtenis niet in paniek en probeert hij niet achter de daders aan te gaan en zijn spullen veilig te stellen, maar gaat hij wat rommelen in de box. Dit laat de mogelijkheid open dat hij de overval in scene heeft gezet. Dit geeft een extra reden om sterk te twijfelen aan de verklaring van aangever.
De waarneming van de rechtbank ten aanzien van de camerabeelden wordt betwist, in verband met het verwachtingseffect, zoals geformuleerd in het rapport van prof. dr. P.J. van Koppen gedateerd op 13 april 2012.
Ten aanzien van het op de plaats delict aangetroffen papiertje met daarop een aantal adressen, die overeenkomen met een tweetal adressen die op een briefje zijn geschreven dat onder verdachte in beslag is genomen, kan op geen enkele wijze worden vastgesteld dat dit aan verdachte toebehoort dan wel met hem in relatie zou staan. Zo heeft er geen handschriftvergelijkend onderzoek plaatsgevonden. Ook kan het zijn dat de adressen bij meerdere personen bekend zijn.
Over het gegeven dat het telefoonnummer van aangever in de telefoon staat welke aan verdachte wordt toegeschreven, heeft verdachte de verklaring afgelegd dat hij de mobiele telefoon in een automatiek heeft gevonden en dat daarin een beperkt aantal nummers van hemzelf stonden.
Voorts heeft verdachte van het begin af aan ontkend dat hij zich aan de feiten heeft schuldig gemaakt. De verklaring van getuige [persoon 2] kan in zekere zin worden beschouwd als een alibi voor 3 februari 2011.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Op de camerabeelden is te zien dat NN2 zijn arm strekt in een ruimte waarin aangever zich zou bevinden. Er is geen enkele zekerheid dat ten tijde van een overval met een wapen is geschoten. Of aangever de schotwond heeft opgelopen tijdens de gebeurtenissen in de box kan niet worden vastgesteld.
Voorts wordt verdachte door aangever omschreven als een meeloper. Hij heeft ook geen wapen in zijn hand gehad. Op geen enkele wijze is gebleken van een gezamenlijk plan of bedoeling voor het verwonden van aangever door het schieten op het been en er kan derhalve ook niet van een gezamenlijk opzet tot toebrengen van letsel worden gesproken door het schieten. Alleen diegene die geschoten heeft is daarvoor strafrechtelijk verantwoordelijk te achten.
Ten slotte kan de opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door het schieten op het been niet bewezen worden verklaard. De toegebrachte verwonding ten gevolge van het schot met een luchtdrukpistool op de vastgestelde plaats in het been, kan namelijk op geen enkele wijze zwaar lichamelijk letsel teweeg brengen, zodat ook een poging daartoe niet aan de orde is.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Overwegingen omtrent het onder 1 en 2 ten laste gelegde:
De betrouwbaarheid van de door aangever afgelegde verklaring
De rechtbank heeft bij bestudering van het dossier opgemerkt dat de aangever in eerste instantie, namelijk tegenover de verbalisanten die ter plaatse kwamen, een andere verklaring heeft afgelegd dan later, tijdens het opnemen van de aangifte. Uit het dossier en de verklaring van de aangever als getuige ter terechtzitting blijkt dat de reden hiervoor was dat hij vanuit de box nagemaakte merkkleding verkocht, welke kleding was geïmporteerd zonder er belasting over te betalen.
De rechtbank constateert dat de aangever ten aanzien van deze illegale handel inderdaad verhullend heeft verklaard. De rechtbank is echter, anders dan de raadsman, van oordeel dat dit op zichzelf niet de conclusie rechtvaardigt dat de gehele verklaring van aangever als onbetrouwbaar terzijde dient te worden geschoven. Het onderdeel van de verklaring van aangever dat ziet op de overval, waarover hij in zijn aangifte en ter terechtzitting als getuige verklaart, vindt in belangrijke mate steun in – zeer duidelijke – camerabeelden, die tijdens de behandeling van de zaak ter terechtzitting zijn afgespeeld.
De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding te twijfelen aan de waarheidsgetrouwheid van de verklaring van aangever met betrekking tot het onderdeel dat ziet op de ten laste gelegde feiten, zodat zij die verklaring voor het bewijs zal gebruiken.
De herkenning van verdachte door aangever
Aangever heeft op 10 februari 2011 verklaard dat hij een manspersoon zag die hem bekend voor kwam. Hij verklaart hierover: “Ik volgde deze manspersoon met mijn ogen. Deze manspersoon stopte en keek om. Ik zag zijn gezicht en hij had een jas aan welke was gestolen bij de overval. Deze jas is een zwarte glimmende Moncler met witte strepen en hij had zwarte Dior schoenen aan die waren gestolen uit de loods waar ik ben overvallen. In een flits herkende ik hem.”
Uit voornoemde herkenning blijkt – anders dan door de raadsman betoogd – niet dat de kleding die verdachte droeg voor aangever doorslaggevend was voor de herkenning. Aangever verklaart immers ook dat hij het gezicht zag. Alles tezamen zorgde er bij aangever voor dat hij verdachte in een flits herkende.
Ten aanzien van de door de verdachte bij zijn aanhouding gedragen jas wijst de rechtbank op de verklaring van de aangever als getuige ter terechtzitting, waaruit kan worden afgeleid dat, bij benadering, in ieder geval tien jassen van het merk Moncler zijn gestolen, en op de eigen waarneming van de rechtbank dat op de camerabeelden van Huureenbox te zien is dat er heel veel kleding in dozen wordt gestopt door de overvallers. Ook heeft de rechtbank een gelijkenis waargenomen tussen de jas op de camerabeelden, die wordt vastgehouden door een man die gelijkenis vertoont met verdachte, en de jas die verdachte bij zijn aanhouding droeg en onder hem in beslag is genomen. Deze bewijsmiddelen ondersteunen de verklaring van aangever ten aanzien van het gedeelte waarin hij aangeeft dat verdachte een jas aan had welke was gestolen bij de overval.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de jas van Moncler en de schoenen van Dior in Amsterdam heeft gekocht. De rechtbank acht deze verklaring in het licht van voornoemde bewijsmiddelen en gelet op het feit dat hij niet nader kan verklaren in welke winkel(s) dan wel van wie hij deze goederen precies heeft gekocht, niet aannemelijk.
De stelling dat de overval in scene is gezet
Anders dan door de raadsman betoogd, geven de camerabeelden de rechtbank geenszins de indruk dat de overval door aangever in scene gezet is. Op de beelden is, blijkens de waarneming van de rechtbank in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van de beelden, te zien dat vijf overvallers binnenkomen in de gang op de eerste verdieping, waarbij de als eerste binnenkomende persoon een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar voren richt. Aangever vlucht vervolgens, de vijf overvallers rennen achter hem aan, en wanneer de mannen weer in beeld verschijnen is te zien dat aangever door de mannen een andere ruimte in wordt geduwd. Even later is te zien dat zijn mond is getaped en zijn handen geboeid op de rug zijn. Als sluitstuk van de overval wordt aangever - blijkens zijn verklaring, de door verbalisant waargenomen wond en de letselverklaring - in zijn knie geschoten. Al deze handelingen wijzen erop dat wel degelijk sprake is van de beroving waarover aangever verklaart. De constatering dat aangever na de overval enige tijd met dozen gaat schuiven, vormt naar het oordeel van de rechtbank geen aanwijzing voor het door de raadsman gesuggereerde scenario.
De waarneming door de rechtbank
De verdediging heeft de waarneming door de rechtbank betwist. In het door de verdediging aangehaalde deskundigenrapport, gedateerd op 13 april 2012, schrijft Prof. van Koppen dat niet wordt aangeraden dat de rechter zelf het uiterlijk van de verdachten vergelijkt met de beelden van de overval, omdat hierbij zich het probleem van het verwachtingseffect voordoet. Hij verwijst hierbij naar de herkenningen zoals gedaan door de Hilversumse politiemensen.
De rechtbank merkt hierover op dat zij, anders dan de Hilversumse politiemensen, zoals hierna onder de bewijsmiddelen is omschreven, slechts gelijkenissen waarneemt, wat niet gelijk is te stellen met een zogenaamde 100%-herkenning. Voorts merkt de rechtbank op dat haar waarneming zich niet beperkt tot de gelijkenissen met de verdachte, maar ook ziet op de beschrijving van de feitelijke gang van zaken tijdens de overval en de kleding die gezien wordt. Ten slotte dienen de waarnemingen van de rechtbank in onderhavige zaak als ondersteunende factor voor de overige in het dossier aanwezige bewijsmiddelen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat haar waarneming conform de artikelen 339 jo 340 van het Wetboek van Strafvordering tot het bewijs kan bijdragen.
Vergelijking in beslag genomen papieren
Tijdens het onderzoek op de plaats delict is door de politie een beschreven stuk papier in beslag genomen. In de cel van verdachte is ook een aantal briefjes in beslag genomen. Een deel van de inhoud van de notities komt met elkaar overeen, zoals blijkt uit de onder paragraaf 4.4 opgenomen bewijsmiddelen. De rechtbank is van oordeel dat reeds de inhoudelijke overeenkomst bewijskracht heeft. Een handschriftvergelijkend onderzoek acht de rechtbank – anders dan de raadsman – niet noodzakelijk als voorwaarde voor het gebruik hiervan voor het bewijs. De rechtbank acht voorts de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij die gegevens aan andere mensen heeft gegeven, waarmee hij kennelijk heeft willen aangeven zelf niet op de plaats delict aanwezig te zijn geweest, in het licht van het overige bewijs en gelet op het feit dat hij niet nader heeft willen ingaan op de notities zelf of op de mensen aan wie hij de notities heeft gegeven, niet aannemelijk.
Telefoongegevens van aangever in telefoon verdachte
Naar het oordeel van de rechtbank kan het gegeven dat in de telefoon van verdachte een telefoonnummer is aangetroffen dat aangever gebruikte, bijdragen aan het bewijs van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij de telefoon in de FEBO heeft gevonden en dat maar twaalf telefoonnummers in de telefoon van hem zijn, gelet op de bewijsmiddelen die zijn betrokkenheid bij het feit ondersteunen, niet geloofwaardig.
Alibi
De ten laste gelegde feiten hebben plaatsgevonden op 3 februari 2011 tussen omstreeks 17.45 uur en 18.30 uur. Verdachte heeft in eerste instantie ontkend dat hij die dag verlof heeft gehad. Na contact met de jeugdinstelling [locatie] blijkt verdachte wel degelijk verlof te hebben gehad. Omstreeks 10:30 uur heeft hij de instelling verlaten om daar omstreeks 21:30 uur weer binnen te komen. Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft verdachte vervolgens verklaard dat hij de hele dag met een vriend genaamd [persoon 3] ([persoon 3]) heeft doorgebracht en die dag ook zijn vriend [persoon 2] ([persoon 2]) heeft gezien. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bij [persoon 2] was.
De rechtbank overweegt als volgt. [persoon 3] heeft verklaard dat verdachte tijdens zijn laatste bezoek tot een uur of twee of drie bij hem was. [persoon 2] heeft verklaard dat hij verdachte begin februari 2011 voor het laatst heeft gezien. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen te weinig precies zijn om een sluitend alibi te vormen. Ook worden deze niet met enig bewijsstuk ondersteund. De rechtbank passeert de verklaringen van verdachte die zien op het alibi.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de in paragraaf 4.4 opgenomen bewijsmiddelen, in samenhang met voorgaande overwegingen, kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de overval.
Overwegingen omtrent het onder 2 ten laste gelegde:
Het schieten met het wapen en de opgelopen schotwond
Zoals reeds is overwogen volgt de rechtbank aangever in zijn verklaring met betrekking tot het onderdeel dat ziet op de ten laste gelegde feiten. Aangever heeft verklaard dat hij uit het niets in zijn knie werd geschoten. Nadat hij de overvallers had geattendeerd op de aanwezige camera’s gingen ze allemaal weg. Hoewel op de camerabeelden niet te zien of te horen is dat er wordt geschoten, bieden deze beelden wel steun voor de verklaring van aangever. De rechtbank heeft hierop waargenomen dat één van de overvallers met zijn hand in de richting van de bovenkant van zijn broek gaat en daar iets doet. Meteen daarop is te zien dat hij de betreffende arm strekt in de richting van de ruimte waar de aangever verblijft. Daarna kijken alle overvallers vanuit de gang even in de ruimte waar aangever verblijft en gaan vervolgens weg.
Aangever heeft verklaard dat hij diezelfde dag naar het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis is gegaan, maar toen geen letselbrief heeft ontvangen. Hij heeft zijn wond enige dagen later aan een verbalisant laten zien, die foto’s van de wond als bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen heeft gevoegd. Tevens bevindt zich in het dossier een letselverklaring gedateerd 3 juni 2011 (op aanvraag door politie van 8 maart 2011) waarin staat beschreven dat aangever een in- en uitschotopening in zijn rechterknie heeft.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat tijdens de overval is geschoten in de richting van aangever en dat hij daarbij in zijn knie is geraakt. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman.
Het – gezamenlijke – opzet op het toebrengen van letsel
De rechtbank stelt voorop dat uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden blijkt dat elk van de overvallers een aandeel in de feitelijke gebeurtenissen heeft gehad. Zo zijn alle personen bij binnenkomst achter de wegrennende aangever aangerend, en hebben zij allen dozen met goederen meegenomen. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat daarnaast ook sprake was van een gezamenlijk opzet op het toebrengen van letsel door met een vuurwapen op aangever te schieten.
De rechtbank heeft op de camerabeelden waargenomen dat, als de vijf overvallers binnenkomen in de gang boven, de als eerste binnenkomende persoon meteen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar voren richt en dat de overige personen hem direct volgen. De rechtbank leidt hieruit af dat alle overvallers zich van meet af aan bewust moeten zijn geweest van de aanwezigheid van een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de groep.
Aangever heeft verklaard dat – enige tijd na binnenkomst van de overvallers, zo begrijpt de rechtbank de aangifte – een pistool op zijn hoofd werd gericht door één van de overvallers. Deze persoon haalde het magazijn eruit met de woorden: “Kijk, het is echt dus je moet ons serieus nemen”. De rechtbank constateert dat deze persoon in dit dreigement refereert aan een vuurwapen en aan de groep als geheel, die serieus genomen moet worden. Gelet op de locatie – een kleine opslagruimte met een gangetje ernaast – kan een en ander de andere overvallers ook niet zijn ontgaan. Daarna uit deze persoon nog een dreigement. Vervolgens wordt daadwerkelijk op aangever geschoten en wordt hij ook geraakt, zoals hiervoor reeds is overwogen. Alle overvallers kijken vervolgens ieder afzonderlijk even in de ruimte waar aangever is en gaan vervolgens weg.
De rechtbank beschouwt het daadwerkelijk schieten op aangever op grond van voorgaande beschrijving van de gebeurtenissen als sluitstuk van de gezamenlijk uitgevoerde overval, waarbij elk van de overvallers bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zou worden geschoten, zodat zij elk als medepleger daarvoor verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Het verweer van de raadsman dat geen sprake is geweest van gezamenlijk opzet wordt verworpen.
Opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel
Aan verdachte is medeplegen van de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ten laste gelegd. Zoals reeds is overwogen kan worden bewezen dat verdachte en zijn mededaders aangever in zijn knie hebben geschoten. Dat dit zou zijn gebeurd met een luchtdrukpistool, zoals door de raadsman is gesuggereerd, vindt geen steun in het dossier.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bewezen worden verklaard. Immers hebben verdachte en zijn mededaders, door in de knie van aangever te schieten, bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangever ernstiger gewond zou raken. Het is een feit van algemene bekendheid dat een door een wapen afgevuurde kogel naar zijn aard veel schade aan een lichaam kan aanrichten. De knie kan als een kwetsbaar deel van een been worden beschouwd. Dat de schade aan aangevers knie beperkt is gebleven, is geenszins te danken aan het handelen van verdachte en zijn mededaders. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
4.4. Gebruikte bewijsmiddelen
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde:
1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL132C 2011029833-1 van 7 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. [persoon 4], doorgenummerde pag. C001-C006.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van aangever [persoon 1], zakelijk weergegeven:
Op donderdag 3 februari 2011 werd te Duivendrecht, binnen de gemeente Ouder-Amstel het feit gepleegd. De opslagplaats die ik huur is gevestigd aan de [adres 1] te Duivendrecht. Afgelopen donderdag heb ik klanten geholpen in dezelfde loodsruimte te Duivendrecht. Er zouden twee klanten een paar kledingstukken ophalen. Die klanten belden mij op. De afspraak was anderhalf à twee uur daarvoor gemaakt. De klanten kan ik als volgt omschrijven:
NN1
- Driehoekig hoofd.
- Surinaamse afkomst.
- Dun postuur.
NN2
- Afrikaan
- Normaal postuur
Bij het pand aangekomen gingen we met de lift naar boven. Boven aangekomen deed ik de loods open en toen keken ze en toen hebben ze één schoen (de rechtbank begrijpt: één paar schoenen) gekocht. Nadat de klanten waren vertrokken, hoorde ik de tussendeur. Ik liep de loods uit om te kijken wie er aankwamen en toen zag ik de twee klanten van daarvoor (NN1 en NN2) met drie andere voor mij onbekende mannen. Toen ik dat zag ben ik meteen weggerend. Ik rende de andere kant uit dan waar de lift zit. Ik hoopte de noodtrap te vinden, maar ik kwam weer op hetzelfde punt uit en toen pakten ze mij. Ik heb niet gezien wie mij vastgreep. Dit was een meter van de ingang van de loods. Ze brachten mij naar de loods en plakten tape op mijn mond. Ze wilden ook mijn handen vastmaken met tie-wraps en bonden mijn handen op mijn rug vast. Ze waren heel gewelddadig. Ze gingen me meteen slaan en schoppen. Ik voelde direct hevige pijn. Ze riepen van alles, dingen in de trant van: "Geef me je geld!" Ik had 70 euro op zak, 50 euro die ik zojuist had gekregen van de klanten NN1 en NN2 en 20 euro van mezelf. Dat zat los in mijn broekzak en dat graaiden ze uit mijn broekzak. Ik weet niet meer wie dat precies deed, ik voelde overal handen. NN3 trok mijn horloge van mijn pols. Ik viel door het geweld van de klappen op de grond. NN1 richtte een pistool op mijn hoofd. Ik voelde het pistool op mijn hoofd. Het was een zwart lang pistool met een geluiddemper erop. Hij haalde het magazijn eruit en zei iets van: "Kijk, het is echt dus je moet ons serieus nemen." Hij zei: "Ik heb 1 kogel, laat me die niet door je hoofd schieten." Toen deed hij dat magazijn weer terug in het pistool. Uit het niets schoot hij mij toen in mijn knie. Ik zei iets over de camera's. Ik zei: "Jongens, jullie staan op camera's" en toen gingen ze opeens allemaal weg. Toen ze weg waren voelde ik bloed in mijn knie en zag ik dat ik echt beschoten was. Ze hebben mijn jas meegenomen. Het is een zwarte glimmende jas van Coolcat. In mijn jas zat mijn autosleutel. Ze hebben ook mijn zwarte sidetasje meegenomen. Hierin zaten twee Blackberry's, rijbewijs, kentekenpapieren en mijn huissleutels. Ze hebben ook broeken en schoenen uit de loods meegenomen. Ik ben donderdagavond gelijk naar het ziekenhuis geweest, het OLVG.
2. Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer PL2542 2011010365-4 van 10 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. [persoon 5], doorgenummerde pag. C012, C013.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 10 februari 2011 hoorde ik te Almere als aangever: [persoon 1]. De aangever verklaarde:
10 februari 2011, vandaag, zat ik in een auto in Almere. Ik zag een manspersoon voor langs de auto lopen. Deze manspersoon kwam mij bekend voor. Deze manspersoon was betrokken bij de overval, locatie opslagloods "huur een box" te Duivendrecht. Ik volgde deze manspersoon met mijn ogen. Deze manspersoon stopte en keek om. Ik zag zijn gezicht en hij had een jas aan welke was gestolen bij de overval. Deze jas is een zwarte glimmende Moncler met witte strepen en hij had zwarte Dior schoenen aan die waren gestolen uit de loods waar ik ben overvallen. In een flits herkende ik hem. Vervolgens ben ik uit de auto gesprongen en ben direct achter deze manspersoon aan gerend. Kort daarna kwam de politie aangereden. Deze hield de man aan achter wie ik aan gerend heb en die ik herkende van de overval van donderdag 03 februari.
3. Een proces-verbaal van aanvullende aangifte met nummer 2011029833-33 van 15 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 6] en [persoon 7], doorgenummerde pag. C19- C23.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van aangever:
Nummer [nummer 1], is het nummer van de telefoon, waarmee ik 112 heb gebeld.
4. Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer PL132C 2011029833-49 van 9 maart 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 8] en [persoon 9], doorgenummerde pag. C24, C25.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van aangever:
De volgende goederen zijn van mij ten tijde van de overval weggenomen:
- Een jas van het merk Moncler, kleur zwart, lengte tot op de heupen;
- 1 GSM Blackberry 9000black, imei [nummer 2];
- 1 GSM Blackberry 8520 Curve (prepaid) nummer [nummer 3], imei [nummer 4];
- Een aantal schoenen van het merk Lanvin en Dior;
- Broeken van het merk True Religion.
5. De verklaring die de getuige [persoon 1] ter terechtzitting heeft afgelegd, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 3 februari 2011 hebben de klanten mij gebeld. Er werd gebeld met een onbekend nummer. Ik heb gevraagd te bellen met nummerweergave en toen zij dat deden heb ik met ze afgesproken. Ik heb ze opgehaald bij de McDonalds bij Spaklerweg. Die twee jongens gingen bij mij in de auto en wij zijn toen naar de opslag gegaan. Ze hebben wat spullen in de loods bekeken. Toen hebben ze één schoen, waarmee ik bedoel één paar schoenen, gekocht en zijn ze weggegaan.
De overvallers waren met zijn vijven. Ze hebben een paar dozen meegenomen met daarin schoenen en jassen. Ik denk dat zij twee tot vier dozen hebben weggenomen. Bij benadering gaat het om tien tot twintig jassen, tien tot twintig paar schoenen en twintig tot dertig shirts. Er zijn ook spijkerbroeken meegenomen. De jassen waren van het merk Moncler. De schoenen waren van de merken Lanvin, Dolce&Gabbana en Dior. Ik weet zeker dat in de dozen jassen en schoenen zaten.
Het klopt dat ik in mijn knie werd geschoten. De licht getinte man die eerst bij mij kwam om schoenen te kopen heeft mij in mijn knie geschoten. Het klopt dat is gezegd: "Ik heb 1 kogel, laat me die niet door je hoofd schieten." Het klopt dat het pistool ook is getoond. Er is mij een kogel getoond en voornoemde is gezegd. Toen werd niet geschoten. Daarna waren ze bezig met de dozen. Één à twee minuten later is geschoten.
De jongste rechter laat mij een foto zien van een spijkerbroek op pagina F76 van het dossier. Ik herken die spijkerbroek. Deze is van het merk True Religion. Ik verkocht in die tijd zulke broeken. De jongste rechter toont mij een foto zien op pagina F66 van het dossier waarop zwarte schoenen met witte randjes staan. Ik herken die schoenen. Ik verkocht die ook. Het betreft schoenen van het merk Dior. De jongste rechter toont mij een foto van een jas op pagina F80 van het dossier. Deze verkocht ik ook. Het betreft een jas van het merk Moncler.
Er zijn twee Blackberry's van mij gestolen. Ik heb de imeinummers van die telefoons doorgegeven. De jongste rechter zegt mij dat de politie onderzoek heeft gedaan naar die telefoons en dat één imeinummer hoort bij een telefoon die op naam stond van [persoon 10]. Dat is de naam van mijn moeder.
Op een vraag van de officier van justitie ten aanzien van mijn verklaring dat ik werd gebeld door de mannen om schoenen te kopen, antwoord ik dat ik ook ben ge-sms't.
De persoon die ik op straat heb gezien, herkende ik aan zijn gezicht natuurlijk. Ik herkende hem aan de schoenen, de jas die hij aanhad en zijn gezicht. De jas en schoenen die ik in de loods had, had hij aan. Het betrof een jongen die ook als eerste mee was en die ik bij de McDonalds had opgehaald.
6. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011029833-26 van 10 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 11] en [persoon 7], doorgenummerde pag. E028-E30.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 10 februari 2011 is de cel van verdachte [verdachte] in JJI [locatie] te [plaats] doorzocht. Op het bureau in een witte schaal werd een zwarte baseball pet aangetroffen. Wij zagen dat de pet boven de klep was voorzien van een oranje verticale streep. Deze pet is in beslag genomen. Op de bovenste plank rechts, van een kast, werd onder kleding, een drietal notities aangetroffen en in beslag genomen.
7. Een proces-verbaal met nummer PL132C 2011029833-43 van 23 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 12] en [persoon 7], doorgenummerde pag. E60-E63.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte [verdachte], zakelijk weergegeven:
Telefoonnummer [nummer 5] is mijn telefoonnummer, dat is van een Nokia. Dat is die zwarte telefoon, die had ik bij mij toen ik werd aangehouden.
8. Een proces-verbaal met nummer 2011029833 van 11 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 13], niet doorgenummerd met als bijlage een geschrift, p1 t/m 36 met opschrift Examination Report Details.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Aan mij werd een in beslag genomen GSM, merk Nokia, type 8600 Luna en voorzien van het imeinummer [nummer 6] overhandigd, in het kader van onderzoek.
Middels het programma UFED heb ik de in het geheugen van de telefoon staande data inzichtelijk gemaakt. Hierna zij deze gegevens door mij uitgeprint en bij dit proces-verbaal gevoegd.
Telefoonnummer
Ten einde het bij de simkaart behorende telefoonnummer te achterhalen heb ik de code *#102# ingevoerd. Ik zag dat hierop de volgende tekst op het display verscheen: Your Lycamobile Number is [nummer 5]
Op pagina 7 van het als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegde Examination Report wordt onder telefooncontacten vermeld:
Tony 2 (Geheugen: Telefoon)
Algemeen: [nummer 1]
9. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL132C 2011029833-57 van 22 maart 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 6], doorgenummerde pag. E54-E58.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 10 februari 2011 liep aangever op straat in Almere waarna aangever de verdachte Darko zag lopen en onder meer herkende aan de zwarte Monclerjas. Hierop heeft de aangever de politie gealarmeerd, waarna Darko is aangehouden. De zwarte Monclerjas is hierop inbeslaggenomen voor nader onderzoek, voorts zijn hier foto's van gemaakt (foto 2 tot en met foto 4).
10. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL2542 2011010365-6 van 10 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 14], doorgenummerde pag. F016-F018.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Beslag onder de verdachte [verdachte].
Object : Kleding (jas)
Kleur : Zwart
Bijzonderheden : Glimmend materiaal
Object : Schoeisel (schoen)
Aantal/eenheid : 1 paar
Merk/type : Dior
Kleur : Zwart
Bijzonderheden : Witte streep
11. De verklaring die verdachte [verdachte] ter terechtzitting heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De voorzitter houdt mij de foto op pagina E51 voor waarop een donkere man met een honkbalpet op te zien is, welk petje een rode verticale streep op de voorkant heeft. Het klopt dat in mijn cel zo'n petje is gevonden. De voorzitter houdt mij de foto op pagina E56 voor. Die jas had ik aan. Het klopt dat daarop een merkje te zien is met de tekst Moncler.
12. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011029833-47 van 7 maart 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 9], doorgenummerde pag. E64-E70.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
In het door verbalisanten [persoon 15] en [persoon 16] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen onder het kopje "Inbeslaggenomen goederen" staat onder andere het volgende goed vermeld:
Beschreven brief plaats delict
Betrokken
Categorie omschrijving : Boek/drukwerk/document (4000259)
Object : Papier
Aantal/eenheid : 1 vel
Land : Nederland
Spoor identificatienr. : [nummer 7]
Bijzonderheden : Aangetroffen op parkeervak t/o nr. 5
papier is beschreven
Op 10 februari 2011 werd tijdens de, met toestemming van de verdachte [verdachte], in zijn cel in
de jeugdinrichting "[locatie]" te [plaats], uitgevoerde doorzoeking een drietal notities op de bovenste plank van een kast onder de kleding aangetroffen en in beslag genomen.
Betrokken
Categorie omschrijving : kantoorartikelen (4003096)
Object : Schrijfgerei
Aantal/eenheid : 4
Land : Nederland
Bijzonderheden : Een viertal witte briefkes met notities
Bij onderzoek aan deze in beslag genomen briefjes bleek dat er op twee briefjes diverse namen stonden vermeld, die hieronder worden weergegeven:
Notitie 1:
[persoon 17]
[plaats]
[1989]
[plaats]
NL
[adres 2]
[postcode] [plaats]
8988811 / S R B [plaats]
[persoon 18]
[1987]
[plaats]
NL
9477319 / [persoon 18]
IB7764395
(…)
Ik bekeek het voorwerp: SIN [nummer 7] / Item 4000259. Nadat ik de notities die uit de cel van de verdachte [verdachte] in beslag waren genomen naast het beschreven vel papier legde, zag ik dat er de volgende overeenkomsten waren met notitie I, namelijk:
[plaats]
[persoon 17]
[1989]
[plaats]
NL 898884
Oranje
[persoon 18]
[1987]
[plaats]
NL
9477319
[adres 2]
[postcode]
Ik nam telefonisch contact op met de verbalisanten [persoon 15] en [persoon 16], die het onderzoek op de plaats delict hadden uitgevoerd. Verbalisant [persoon 15] deelde mee dat verbalisant [persoon 16] de goederen op de plaats delict in beslag had genomen en daarna had verpakt. Het vel beschreven papier was bij de overige goederen zoals de dozen en deksels op straat tegen de stoeprand aangetroffen en in beslag genomen.
13. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2011029833-36 van 17 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 12], doorgenummerde pag. D28, D29.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van getuige [persoon 19], zakelijk weergegeven:
Op 3 februari 2011 omstreeks 18:30 uur bevond ik mij in een personenauto. We reden net weg toen, op de [adres 1], ter hoogte van waar het bedrijf "Huur een box" is gevestigd mij een auto opviel die hard wegreed uit een parkeerhaven. Ik zag namelijk dat een personenauto, grijs van kleur en een klein ouder model, uit een van de parkeervakken recht tegenover het bedrijf "Huur een box" snel optrok. Ik zag dat de auto achteruit ingeparkeerd stond, omdat hij vooruit het parkeervak verliet. Ik zag dat er vier of vijf personen in de auto zaten. Ik zag dat de auto zwaar beladen was, omdat de achterkant van de auto opvallend naar beneden hing. Ik zag dat de auto aan de rechterzijde deuken had.
14. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011029833-66 van 11 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 20], [persoon 12], [persoon 21] en [persoon 8], doorgenummerde pag. E1-9-E1-15.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Uit het RDW computersysteem blijkt dat de verdachte [persoon 22] kentekenhouder is vanaf
03-01-2011 van een grijskleurige Opel Astra met kenteken [kenteken 1].
Op 6 april 2011 stelde ik, verbalisant [persoon 8] een onderzoek in langs de Heimansweg ter hoogte van perceel 18 te Amsterdam. Daar zag ik de grijskleurige Opel Astra met kenteken [kenteken 1] staan. Ik zag dat er tussen het rechterachterwiel en het rechterportier een grote deuk zichtbaar was.
15. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2011029833-87 van 20 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 12], doorgenummerde pag. F60-F62.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Het genoemde voorwerp is aangetroffen tijdens doorzoeking in de cel van verdachte [persoon 22] in Penitentiair Inrichting [plaats].
Ik, rapporteur, heb het volgende voorwerp in beslag genomen:
Categorie omschrijving : Kleding en schoeisel (4046331)
Object : Broek
Aantal/eenheid : 1
Merk/type : True Religion
Kleur : Blauw
Bijzonderheden : Maat 34/34
16. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011029833-100 van 26 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar
[persoon 6], doorgenummerde pag. E1-60.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 20-04-2001 (de rechtbank begrijpt: 2011) vond een doorzoeking plaats aan het
[adres 3] te [plaats]. Hierbij zijn verschillende goederen in beslag genomen in de slaapkamer op de eerste etage van de woning. De in beslag genomen goederen worden onderstaand nader beschreven:
Twee mobiele telefoons van het merk Blackberry Bold 9000, zwart van kleur.
Twee paar schoenen van het merk Lanvin, zwart van kleur, in een witkleurige plastictas met opdruk. Aangetroffen onder de matras van het tweepersoonsbed.
17. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2011029833-95 van 21 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 8], doorgenummerde pag. F54-F56.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Geconstateerd: aangetroffen in een witte plastic tas, in slaapkamer van [persoon 22] op de 1e verdieping. Witte tas lag onder de matras van het bed.
Ik, rapporteur, heb de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Categorie omschrijving : Kleding en schoeisel (4046688)
Object : Schoeisel (Schoen)
Aantal/eenheid : 2 paar
Kleur : Zwart
Bijzonderheden : Aangetroffen in witte plastic tas slaapkamer Anderson.
18. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL132C 2011029833-97 van 21 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 6], doorgenummerde pag. E1-61.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Om vast te stellen van welke slaapkamer [persoon 22] gebruikt maakt, werd aan
[persoon 23] gevraagd van welke slaapkamer zij gebruik maakt. Hierop zei zij dat dit de slaapkamer boven is. Hierop vroeg ik haar van welke slaapkamer haar vriend gebruik maakt en hierop zei zij eveneens van de slaapkamer boven.
19. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL132C 2011029833-117 van 19 mei 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 9], doorgenummerde pag. E1-068, E1-069.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 20 april 2011 werd een doorzoeking uitgevoerd in perceel [adres 3] te [plaats].
Ik, verbalisant, zag dat er in een witte plasticzak met opschrift twee paar zwarte Lanvin schoenen zaten, voorzien van een witte kunststof zool met een zeer fijne kleine ribbeling. Ik, verbalisant, zag aan de witte zool en de suède-achtige structuur van de schoenen geen kenmerken die wezen op het feit dat deze schoenen waren gedragen. De schoenen kwamen op mij, verbalisant, over als nieuw en niet gedragen schoenen.
20. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011029833-104 van 27 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 12] en [persoon 7], doorgenummerde pag. D2032-D2033.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Bij diverse zoekingen bij de verdachte [persoon 22] werd de hieronder vermelde kleding en schoeisel in beslag genomen.
Om een beeld te verkrijgen van de authenticiteit van de kleding hebben wij het personeel van de kledingszaak Tip de Bruin verzocht deze kleding nader te bekijken. Deze kledingzaak verkoopt kleding en schoenen van de hieronder genoemde merken en dit prijssegment.
Wij, verbalisant, spraken daar met bedrijfsleider [persoon 24] en drie andere medewerkers die onbekend zijn gebleven. Zij verklaarden dat de kledingstukken en schoenen met de hierna vermelde goednummers alle imitatie (nep) waren. Zij verklaarden dat dit voornamelijk bleek uit de gebruikte materialen.
Overzicht van de getoonde goederen:
Categorie omschrijving : Kleding en schoeisel (4046688)
Object : Schoeisel (Schoen)
Aantal/eenheid : 2 paar
Kleur : Zwart
Bijzonderheden : Aangetroffen in witte plastic tas slaapkamer [persoon 22].
Categorie omschrijving : Kleding en schoeisel (4046331)
Object : Kleding (Broek)
Aantal/eenheid : 1 Broek
Merk/type : True Religion
Kleur : Blauw
Bijzonderheden : Maat 34/34
21. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2011029833-88 van 21 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 7], doorgenummerde pag. F38-F43
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
In de woning [adres 3] te [plaats] werd op 20 april 2010 op de eerste etage in een slaapkamer aangetroffen en in beslag genomen:
Categorie omschrijving : Geluid en beeldapp/drager (4046623)
Object : Communicatieap (Telefoon)
Merk/type : Blackberry 9000
Kleur : Zwart
Registratienummer : [nummer 8]
22. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011029833-122 van 7 juni 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 9], doorgenummerde pag. E1-070-E1-073.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 27 mei 2011 kwam verbalisant [persoon 25], analiste, naar aanleiding van haar analyse van de telecomgegevens en de in beslag genomen en onderzochte gsm's tot de conclusie dat de gsm voorzien van het itemnummer 4046623 afkomstig was van aangever [persoon 1]. Volgens de opgevraagde historische gegevens van het telefoonnummer [nummer 9] bleek dit gsm toestel toe te behoren aan een persoon genaamd: [persoon 10], wonende [adres 4] te [plaats], tevens het woonadres van aangever [persoon 1]. Bij dit telefoonnummer hoorde een gsm toestel voorzien van het imeinummer [nummer 8]
23. Een proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking verkeersgegevens mobiele telefonie met nummer 2011029833 van 30 mei 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 20], doorgenummerde pag. G337-G342.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Na de aanhouding van de verdachte [persoon 22] is de telefoon welke hij in bezit had, in beslag genomen en onderzocht. Uit dit technisch onderzoek komt naar voren dat het imeinummer van deze telefoon is: [nummer 10] met bijbehorend telefoonnummer: [nummer 11].
24. Een proces-verbaal met nummer 2011029833 van 20 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 25], doorgenummerde pag. D2 74-D2 78.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Uit analyse van de historische telecommunicatiegegevens is gebleken dat er tussen het nummer 06-26630183 en het nummer [nummer 1] contact is geweest.
Richting Dienst Startdatum Starttijd Duur Telefoonnummer Telefoonnummer
Uitgaand Gesprek 03-02-2011 16:41:10 43 [nummer 11] [nummer 1]
Uitgaand Sms 03-02-2011 17:28:02 1 [nummer 11] [nummer 1]
25. Eigen waarneming rechtbank:
Op de camerabeelden van Huureenbox, opnames camera 5 binnen moment overval, heeft de rechtbank gezien:
- Een jongeman met een zeer donkere huidskleur, een opvallend rond en breed gezicht en een donkere pet met rode streep. Op een gegeven moment zien we deze man met een glimmend, donker kledingstuk met witte rand in de hand. De man toont gelijkenis met verdachte [verdachte] wat betreft huidskleur en vorm van het gezicht en de jas op de beelden toont gelijkenis met de onder verdachte in beslag genomen jas.
- Een heel licht getinte jongeman met een pet met een P. Slank postuur, gezicht met opvallend smalle onderkaak en opvallend dikke, uitstekende onderlip. Deze man vertoont gelijkenis met verdachte [persoon 22] wat betreft de vorm van het gezicht, met name de onderkaak en de onderlip.
- Als de vijf overvallers binnenkomen in de gang op de bovenverdieping, dan richt de eerste van de vijf meteen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar voren. Vervolgens wordt aangever vastgepakt en door een opening in een andere ruimte geduwd. Even later is te zien dat zijn gezicht ter hoogte van zijn mond is getaped en dat hij zijn handen op de rug houdt. Gezien wordt dat er heel veel kleding in dozen wordt gestopt door de overvallers. Gezien wordt dat de man met de pet met de letter P terug komt rennen in de richting van de ruimte waar aangever is. Hij gaat met zijn hand in de richting van de bovenkant van zijn broek en doet daar iets. Meteen daarop is te zien dat hij de betreffende arm strekt in de richting van de ruimte waar de aangever verblijft. Daarna kijken alle overvallers even die ruimte in en gaan vervolgens weg.
Op de camerabeelden van GSMWeb.nl, camerabeelden Hoekcamera Steeg, heeft de rechtbank gezien:
- Te zien zijn twee mannen met jassen met bontkragen, die lijken op de jassen met bontkragen die op de beelden te zien zijn bij twee van de overvallers. Deze mannen lopen naar een grijze auto toe, op het moment dat deze parkeert.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
26. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011029833-18 van 7 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 4], doorgenummerde pag. C007-C009.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb aangever [persoon 1] gevraagd zijn letsel te tonen. [persoon 1] trok daarop zijn spijkerbroek omlaag en trok twee witte verbandjes opzij die vlak boven zijn rechterknieholte bevestigd waren. Hierop zag ik, verbalisant, achter elk verbandje een klein zwart gaatje. Dit betreffen kennelijk de in- en uitschot.
27. Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring van de arts Haverlag, d.d. 3 juni 2011, doorgenummerde pag. C028.
Deze verklaring houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
A. Uitwendig waargenomen letsel:
In- en uitschot opening re-knie.
28. Een geschrift, te weten een deskundigenrapport betreffende een munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Duivendrecht op 3 februari 2011 opgemaakt door Ing. P. Pieper, werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 17 mei 2011, doorgenummerde pag. B1-036-B1-040.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Kogel [nummer 12]
Deze messingkleurige volmantelkogel heeft een massa van 3,18 gram. Gezien deze massa en de uiterlijke kenmerken past de kogel het beste bij het kaliber 6,35 mm Browning. De kogel is vrijwel onbeschadigd.
29. Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer 2011029833-34 van 15 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 6], doorgenummerde pag. F32-F33.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Geconstateerd: aangever c.q. slachtoffer heeft de zwarte Dolce&Gabbana zak afgegeven en overgedragen voor nader onderzoek. Naar zeggen van de aangever heeft de zak de volgende inhoud: kogel, huls en ducktape.
Categorie omschrijving : Zak/tas/koffer (4005849)
Object : Zak
Merk/type : Dolce & Gabbana
Kleur : Zwart
Bijzonderheden : Zwarte zak met wit koord en wit opschrift "Dolce&Gabbana".
30. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011029833-151 van 2 augustus 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 9], doorgenummerde pag. B1-57, B1-58.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Onderzoek kogelpunt
Aan de in beslag genomen kogelpunt voorzien van SIN nummer: [nummer 12] werd een zogenaamde munitieonderzoek ingesteld.
Deze kogelpunt was door de aangever vanuit de box opgepakt en in de Dolce & Gabanna tas, itemnummer 4005849, gestopt, waarna hij deze tas aan de politie had overhandigd.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 03 februari 2011 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 70 euro, en een horloge en een jas, merk: Coolcat, en een zwart tasje, inhoudende 2 mobiele telefoons, type Blackberry, en een rijbewijs en kentekenpapieren en sleutels, en broeken en schoenen, toebehorende aan [persoon 1] en/of een tot op heden onbekend gebleven persoon, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [persoon 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededaders naar die [persoon 1] zijn toegelopen en vervolgens
- die [persoon 1] hebben vastgegrepen en vastgehouden en
- die [persoon 1] naar een opslagruimte hebben gebracht en
- in die opslagruimte tape op de mond van die [persoon 1] hebben geplakt en de handen van die [persoon 1] met tie-wraps op zijn rug hebben vastgebonden en
- die [persoon 1] tegen het lichaam hebben geslagen en geschopt en
- nadat die [persoon 1] ten val was gekomen een vuurwapen op het hoofd van die [persoon 1] hebben gericht en
- die [persoon 1] dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Geef me je geld" en "Kijk, het is echt dus je moet ons serieus nemen" en "Ik heb 1 kogel, laat me die niet door je hoofd schieten";
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 03 februari 2011 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [persoon 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met zijn mededaders naar die [persoon 1] is toegegaan, waarna hij verdachte en zijn mededaders die [persoon 1] in de knie hebben geschoten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 (zes) jaren, met aftrek van voorarrest, dat het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven en dat de in beslag genomen goederen worden geretourneerd aan verdachte.
Zij heeft ter onderbouwing van haar strafeis gewezen op de ernst van de strafbare feiten, de oriëntatiepunten van de LOVS, de richtlijnen van het Openbaar Ministerie inzake overvallen en op uitspraken van deze rechtbank en soortgelijke zaken. Uit de feiten en omstandigheden valt af te leiden dat de overval terdege was voorbereid en een georganiseerd karakter had. Verder geldt als strafverzwarende omstandigheid het dreigen met en het daadwekelijk afvuren van een vuurwapen. Verzachtende omstandigheden die in het voordeel van verdachte moeten worden meegewogen zijn niet aanwezig.
8.2. Het strafmaatverweer van de verdediging
Primair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Subsidiair, indien de rechtbank de verdediging hierin niet volgt, heeft de raadsman erop gewezen dat de rol van verdachte er één is geweest van meeloper, waarmee bij de bestraffing rekening dient te worden gehouden. Mede gelet op de verdenking in de onderhavige zaak is de PIJ-maatregel met één jaar verlengd, zonder dat verdachte daarbij verlofmogelijkheden heeft. Ten slotte heeft de raadsman gewezen op het toekomstperspectief; verdachte hoopt zo spoedig mogelijk weer naar school te kunnen gaan. Gelet op deze omstandigheden verzoekt de verdediging wat betreft het onvoorwaardelijk strafdeel te volstaan met de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De door de officier van justitie geëiste straf is buitenproportioneel.
De raadsman heeft voorts verzocht niet te voldoen aan de vordering van de officier van justitie tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met vier anderen een overval gepleegd in een opslagruimte van waaruit het slachtoffer kleding verkocht. Hierbij zijn telefoons, geld en een grote hoeveelheid kleding buitgemaakt. Het geweld waarmee de overval gepaard is gegaan is fors te noemen: het slachtoffer heeft tape op zijn mond gekregen, zijn handen zijn vastgebonden, hij is bedreigd met een vuurwapen en daarmee vlak voordat de overvallers met hun buit vertrokken, in zijn knie geschoten. Dat zijn ernstige feiten. Het is algemeen bekend dat dergelijke overvallen een diepe impact op slachtoffers hebben. Tijdens zijn verhoor als getuige ter terechtzitting heeft het slachtoffer zijn – naar het oordeel van de rechtbank: oprechte – verontwaardiging geuit over de lafheid van de daad op zich en het schieten in het bijzonder. Daarnaast wijst de rechtbank er op dat dergelijke feiten bijdragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom niet worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf en acht de rechtbank een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden.
Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de landelijke, door de zittende magistratuur vastgestelde, oriëntatiepunten. Een overval op een winkel waarbij het beschreven geweld wordt toegepast, heeft als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren. Hoewel aansluiting bij deze categorie, gelet op de gegeven categorieën, het meest passend is, is de rechtbank van oordeel dat een overval op een winkel in het algemeen zwaarder bestraft dient te worden dan een overval waarvan in onderhavige zaak sprake is. De reden hiervoor is dat een winkel een openbare plaats is, waar winkelend publiek geconfronteerd wordt met het delict, hetgeen in onderhavige zaak niet het geval is. Het uitgangspunt dat de rechtbank hanteert is derhalve lager dan drie jaren gevangenisstraf, wat de uiteindelijke afwijking van de strafeis van de officier van justitie kan verklaren.
Evenals de officier van justitie weegt de rechtbank een aantal omstandigheden mee als strafverzwarend. Allereerst weegt mee dat verdachte het feit samen met vier anderen heeft gepleegd, zodat sprake was van een voor het slachtoffer fysieke overmacht. Daarnaast blijkt uit het dossier dat twee van de overvallers eerst een aankoop hebben gedaan bij het slachtoffer en bij het weggaan naar de uitgang van de loods de deur hebben opengehouden zodat de andere drie overvallers ook naar binnen konden komen. Deze voorverkenning geeft blijk van de geraffineerdheid van het plan en de samenwerking tussen de verdachten. Wat ook een zwaar gewicht in de schaal legt, is de meedogenloosheid van de uitvoering van de overval. Niet alleen werd het slachtoffer bedreigd met een vuurwapen, uiteindelijk is ook – uit het niets – met een vuurwapen op hem geschoten. Daarbij is het slachtoffer gewond geraakt aan zijn knie. Ten slotte blijkt uit het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 december 2012 dat verdachte reeds eerder – al dan niet onherroepelijk – is veroordeeld voor een dergelijk feit. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk feit te plegen.
Verdachte heeft slechts beperkte medewerking aan de Pro Justitia onderzoeken willen verlenen, zodat geen diagnostiek heeft kunnen plaatsvinden. Ook overigens zijn geen omstandigheden naar voren gekomen die als strafverminderende factor kunnen worden aangemerkt.
De rechtbank merkt op dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten, die elk op zichzelf een misdrijf opleveren, in zodanig verband met elkaar staan dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling, daar de in aanmerking te nemen feiten voortkomen uit één ongeoorloofd wilsbesluit. Door toepassing van deze bepaling wordt slechts één strafbepaling toegepast, te weten die waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 56 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde:
De voortgezette handeling van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
poging tot medeplegen van zware mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [VERDACHTE], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan aangever van:
1. 5.00 STK Schoenen Kl: zw
-
3998756
2. 6.00 STK Zak
DIOR & LANVIN 3998770
5 x schoenzakjes lanvin en 1 sch. zakje dior
3. 1.00 STK Broek
bl
3998776
Gelast de teruggave aan verdachte van:
4. 1.00 STK Pet Kl: zw
PRADA baseball
4003093
5. 4.00 STK Papier
-
4003096 met notities
6. 1.00 STK Klok
GUESS heren
4003099
7. 1.00 STK Zaktelefoon Kl: zw
NOKIA
4003089 T-mobile
Heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.J. Lommen – van Alphen, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.O. Rutten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Toom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2013.