ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ5818

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
13-667062-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloosheid van moeder leidt tot cocaïne-inname door kind

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 maart 2013 uitspraak gedaan in een zaak tegen een moeder die wordt beschuldigd van roekeloosheid ten aanzien van haar 16 maanden oude kind. Het kind had cocaïne ingenomen, wat leidde tot ernstige gezondheidsproblemen. De moeder was zich bewust van de aanwezigheid van cocaïne en andere gevaarlijke stoffen in de woning, maar heeft onvoldoende toezicht gehouden op haar kind. De rechtbank oordeelde dat de moeder tekortgeschoten is in haar zorgplicht, maar sprak haar vrij van roekeloosheid in de zin van artikel 308 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank concludeerde dat haar gedrag als aanmerkelijk onvoorzichtig en nalatig moet worden gekwalificeerd. De moeder werd ook beschuldigd van het voorhanden hebben en bewerken van cocaïne, alsook van witwassen van een aanzienlijk geldbedrag. De rechtbank achtte het medeplegen van deze feiten bewezen, gezien de omstandigheden en de aanwezigheid van drugsgerelateerde voorwerpen in de woning. De moeder werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid, maar hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de moeder, waaronder haar zwakbegaafdheid.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/667062-12 (Promis)
Datum uitspraak: 28 maart 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1990],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode plaats], gedetineerd in het Huis van Bewaring “[locatie]” te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 maart 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H.A.M. Brok en van wat verdachte en haar raadsman, mr. H.G. Koopman, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging op de terechtzitting van 18 maart 2013– ten laste gelegd dat
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 2 oktober 2012 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (aan een of meer onbekend gebleven koper(s)) en/of vervoerd en/of vervaardigd (ongeveer) een onbekend gebleven hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
zij op of omstreeks 2 oktober 2012 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 4 kilo cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 2 oktober 2012 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen diverse (pol)lepels en/of een vergiet en/of diverse doeken en/of een elektrisch warmteplaatje/warmhoudplaatje (dat in werking was) en/of diverse teiltjes en/of diverse pannen en/of en/of een balans en/of een of meer mes(sen) en/of diverse jerrycans en/of flessen met (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) ammonia en/of benzine en/of alcohol en/of MethylEthylKeton en/of actieve kool (chemicaliën) en/of diverse verpakkingen met (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) versnijdingsmiddel(en) (onder andere Procaine) en/of een weegschaal en/of een koffiemolen en/of diverse (koffie)filters (met poeder) en/of diverse (houten) prikkers en/of een of meer kom(men) (met daarin (een) rest(en) wit poeder) en/of een of meer (metalen) pan(nen) en/of tape en/of huishoudfolie en/of ballonnen en/of diverse zakken en/of diverse doeken en/of een of meer handschoen(en) en/of diverse (houten) logo's (onder andere dolfijn) en/of diverse zeven en/of diverse jerrycans met daarin diverse vloeistoffen en/of een kluis, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
4.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met
2 oktober 2012, te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van in totaal EUR 60.300,-, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van in totaal EUR 60.300,-, gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
5.
zij op of omstreeks 2 oktober 2012 te [plaats] roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, haar 16 maanden oude kind [kind](geboren [2011]) in het huis, waar overal cocaïne en/of versnijdingsmiddelen en/of chemicaliën lag(en)/stond(en), heeft laten rond lopen en/of spelen en/of aanwezig laten zijn zonder (voldoende) toezicht, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat haar 16 maanden oude kind [kind] (geboren [2011]) een of meerdere van voormelde stoffen heeft ingenomen ten gevolge waarvan hij zwaar lichamelijk letsel, te weten stuiptrekkingen en/of schuim uit de mond en/of bloed uit de mond (waarvoor opname op de intensive care nodig was), heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte van deze was ontstaan;
subsidiair:
zij op of omstreeks 2 oktober 2012 te [plaats] grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig haar 16 maanden oude kind [kind] (geboren [2011]) in het huis, waar overal cocaïne en/of versnijdingsmiddelen en/of chemicaliën lag(en)/stond(en), heeft laten rond lopen en/of spelen en/of aanwezig laten zijn zonder (voldoende) toezicht, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat haar 16 maanden oude kind [kind] (geboren [2011]) een of meerdere van voormelde stoffen heeft ingenomen ten gevolge waarvan hij zwaar lichamelijk letsel, te weten stuiptrekkingen en/of schuim uit de mond en/of bloed uit de mond (waarvoor opname op de intensive care nodig was), heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte van deze was ontstaan.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hierbij heeft zij aangetekend dat onder 2 enkel een veroordeling voor het voorhanden hebben van 941,27 gram drugs kan worden bewezen, en dus niet de ten laste gelegde vier kilo.
De officier van justitie heeft eveneens tot veroordeling voor het onder 1 ten laste gelegde gerekwireerd en verzocht om vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde, in het geval dat een bewezenverklaring volgt voor het onder 1 ten laste gelegde. De reden hiervoor is dat - nu het geld uit eigen misdrijf betreft - er een verhullingshandeling had moeten plaatsvinden, hetgeen niet het geval is geweest. Indien de rechtbank verdachte niet veroordeelt voor het onder 1 ten laste gelegde feit, heeft de officier van justitie gevorderd verdachte wel voor het onder 4 ten laste gelegde te veroordelen.
Verdachte moet van het onder 5 primair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken en worden veroordeeld voor het onder 5 subsidiair ten laste gelegde.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde kan het vereiste opzet en het medeplegen niet worden bewezen. Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat niet het primair maar wel het subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 Vrijspraak van het onder 5 primair en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het onder 5 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Voor bewezenverklaring van (zwaar) lichamelijk letsel door roekeloosheid moet vaststaan dat verdachte zich ten opzichte van haar zoontje roekeloos of zeer onvoorzichtig heeft gedragen waarbij welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico’s zijn genomen. Verdachte heeft gedurende aanzienlijke tijd haar zoontje niet voortdurend in beeld gehad, immers heeft zij gedoucht en in de slaapkamer getelefoneerd zonder voortdurend zicht op hem te houden, wetende dat haar ondernemende zoon ‘alles in de mond stopte’, ‘dingen stuk maakte’ en in staat was zelf deuren naar andere vertrekken te openen. Daarbij komt dat zij wist dat er in de woning cocaïne, versnijdingsmiddelen en chemische stoffen binnen handbereik lagen.
Hiermee is verdachte tekortgeschoten in de zorgplicht die zij, als moeder, ten opzichte van haar kind heeft. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank geen roekeloos dan wel zeer onvoorzichtig gedrag op als bedoeld in artikel 308 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte zal dan ook van het onder 5 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank stelt vast dat het vorenomschreven gedrag van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig dient te worden gekwalificeerd. Het kind van verdachte heeft door onvoldoende toezicht stoffen in kunnen nemen waardoor hij lichamelijk letsel heeft opgelopen, waaruit tijdelijke ziekte is ontstaan. Immers blijkt uit getuigenverklaringen dat het kind schuim op zijn mond had direct na het voorval en er later bloed uit zijn mond kwam. Hij had stuiptrekkingen, zag lijkbleek en had een starende blik in zijn ogen. Ambulancepersoneel heeft het kind van verdachte in kritieke toestand overgebracht naar het ziekenhuis, waar hij op de intensive care heeft gelegen. Zijn beademing is daar een aantal dagen door medische apparatuur op gang gehouden. Dit brengt mee dat het subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen.
4.3.2 Het oordeel over de overige feiten
Bewijsuitsluiting
De raadsman heeft betoogd dat de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [A] en [B] van 3 oktober 2012 en 25 januari 2013 van het bewijs dienen te worden uitgesloten, nu in deze processen-verbaal niet wordt uitgegaan van de reële situatie van de plaats delict en wijze van het aantreffen van de goederen/materialen bij het (voor de eerste maal) binnentreden van de woning. Dit komt omdat een aantal uren voorafgaand aan de in deze processen-verbaal beschreven zoeking al andere verbalisanten in de woning van verdachte zijn geweest die meerdere voorwerpen hebben verplaatst. De werkelijke lezing van de feiten en waarnemingen zou enkel volgen uit het proces-verbaal van verbalisanten [C] en [D] van 20 oktober 2012.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Uit het proces-verbaal van [A] van 3 oktober 2012 en het proces-verbaal van [A] en [B] van 25 januari 2013 blijkt duidelijk dat zij de situatie beschrijven bij het instellen van een onderzoek op 2 oktober 2012 om 15:30 uur. Uit het dossier blijkt verder dat de verbalisanten [C] en [D] eerder die dag, namelijk rond 12:35 uur, in de woning zijn geweest en onderzoek hebben verricht. De rechtbank stelt de exacte vindplaatsen van de voorwerpen/materialen dan ook niet vast aan de hand van de processen-verbaal van [A] van 3 oktober 2012 en van [A] en [B] van 25 januari 2013. De rechtbank gebruikt het proces-verbaal van [A] van 3 oktober 2012 alleen voor het bewijs welke goederen/materialen in de woning zijn aangetroffen en in welk vertrek. Voor de exacte plaats van aantreffen in het vertrek en de wijze waarop het betreffende goed/materiaal was opgeborgen, heeft de rechtbank acht geslagen op het proces-verbaal van bevindingen van [C] en [D] van 20 oktober 2012 en de daarbij behorende foto’s. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [A] en [B] uit te sluiten van het bewijs.
De bewijsmiddelen
De rechtbank gaat van de volgende bewijsmiddelen en de daarin vervatte redengevende feiten en omstandigheden uit.
Ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde:
1. Een proces-verbaal van bevindingen voorzien van nummer 29121992 van 3 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [A], doorgenummerde p. 101 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 2 oktober 2012 werd in een woning aan de [adres] te [plaats], naar aanleiding van een calamiteit waarbij een kindje een hoeveelheid cocaïne had ingenomen, een hoeveelheid chemicaliën, productieapparatuur en poeders aangetroffen welke mogelijk waren gebruikt ten behoeve van het extraheren en omzetten van cocaïne. In de diverse vertrekken in de woning werden door mij de aanwezige chemicaliën, productieapparatuur en poeders geïnventariseerd. Daar waar nodig werden monsters genomen.
Opslagkast woonkamer
- Princess verwarmingsplaatje met daarop een metalen schaal. Op de metalen schaal lagen diverse brokjes cocaïne. Kleurreactietest: cocaïne.
- Blauwe ton met daarin een plastic tasje met een blok geperste poeder. In tape omwikkelt. Kleurreactietest: cocaïne.
- Metalen pan met daarin 2 grijze en 3 witte plastic teiltjes.
- Grijze vuilniszak inhoudende 3x witte 5liter jerrycans, waarvan 1 met een restant heldere vloeistof.
- Gele Jumbotas inhoudende een witte 5 liter jerrycan met lichtgele vloeistof.
- Zwarte plastic 5 liter jerrycan met een hoeveelheid zwarte vloeistof
- Plastic AH tas inhoudende 6 x 1 literflessen met het opschrift ammonia, waar één gevuld met ammonia en een met een restant ammonia.
Slaapkamer ouders - baby
- In de slaapkamer: 20 zakjes met poeder, verschillende gewichten
- Witte tas met poeder: identificatie mbv fist degender: procaïne (versnijdingsmiddel voor cocaïne)
- Mal van hout – logo dolfijn
- Witte plastic doos inhoudende: balans, metalen kom met restanten wit poeder, mes, koffiefilters, zeef, houten prikkers, doorzichtig tape, houten logo (t.b.v. het persen van blokken cocaïne)
Badkamer
- grijze curver vuilnisbak, inhoud circa 40 liter. Gevuld tot circa 13 cm onder de rand met een lichtgele vloeistof, circa 35 liter. Lagen wat kleine witte brokjes op de bodem. COC urinetest: cocaïne.
- Plastic vergiet
- Rol huishoudfolie
- Aantal plastic zakjes
- 2 katoenen doeken
Kleine slaapkamer
- meerdere jerrycans met inhoud die ruikt naar benzine
- aardappelschilmesje
- groene huishoud handschoen
- restant – afgeknipte bovenzijde van een blauwe ballon
- metalen lepel
- 4 bolletjes wit poeder
- Latex handschoen
- Groen tasje inhoudende rode koffiemolen met aan de binnenzijde wit poeder
- Plastic AH tas inhoudende een plastic zak met zwart poeder – actief kool
- Keukenzeef
- Houten pollepel
- Rol doorzichtig tape
Woonkamer:
- pastic zakjes met wit poeder
Gang:
- plastic zakje met beige poeder
- Verpakkingsmaterialen: ballonnen
- Logo’s o.a. dolfijn
De in de woning [adres] aangetroffen chemicaliën: benzine, alcohol, methylethylketon (MEK op lijst drugsprecursoren in verordening (EG) 273/2004), ammonia, actieve kool kunnen worden gebruikt voor de extractie van cocaïne uit een drager en of het omzetten van cocaïne base in cocaïne hydrochloride.
Op de magnetron stond een verwarmingsplaat welke in werking was. Op de verwarmingsplaat stond een metalen bord met daarop 3 bruine koffiefilters en een aantal brokjes beige poeder. Deze brokjes bestonden uit cocaïne (indicatief getest). Met behulp van een infrarood warmtedetector heb ik de warmte gemeten van de bovenzijde van dit metalen bord. De temp bedroeg 62,6 gr. C.
2. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 27 november 2012, opgesteld door dr. [E], rapporteur, doorgenummerde p. 149 e.v.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Er zijn diverse middelen aangetroffen, al dan niet in combinatie, waarvan bekend is dat deze als versnijdingsmiddel voor cocaïne gebruikt worden: levamisol, procaïne en tetracaïne.
Conclusie: in een aantal onderzoeksmaterialen is cocaïne, zwavelzuur en/of safrol aangetoond. Een groot deel van de onderzoeksmaterialen heeft een samenstelling die te relateren is aan het bewerken van cocaïne.
3. Een proces-verbaal sporenonderzoek voorzien van nummer PL135J 2012254561-27 van 20 oktober 2012 met als bijlage 45 foto’s, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [C] en [D], doorgenummerde p. 108 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisanten voornoemd, zakelijk weergegeven:
Onder het tweepersoonsbed, welke in de slaapkamer stond, zagen wij een klein model kluis met codeslot. Terug in de woonkamer zagen wij op de eettafel een fruitschaal liggen waarin een elektronische weegschaal lag.
4. De door verdachte ter terechtzitting van 18 maart 2013 afgelegde verklaring.
Ik woonde in het huis waar alle spullen zijn aangetroffen met de vader van mijn kind, [F] genaamd. Ik wist dat er cocaïne in huis lag. Ik wist dat [F] daar dingen opborg en het later dan weer meenam. Ik wist dat, omdat hij het mij liet zien. Hij zei: “Maak je geen zorgen, ik moet het binnenkort weer aan vrienden geven.” Ik wist van de emmers met vloeistof in de badkamer. [F] zei dat het een soort sterk water was. Hij zou het met vrienden ophalen. Hij zei dat ik ‘de kleine’ erbij moest weghouden. Het rook ook een beetje sterk. Er lag ook een soort zeef. Ik vond het wel vreemd, maar hij liet mij niet zien waarmee hij bezig was. Ik heb wel eens op de kast in de slaapkamer cocaïne aangetroffen. Dat was omdat ik daar ging zoeken toen hij daar iets neerlegde. Hij zei dat hij het moest bewaren voor vrienden. De kast staat in de gezamenlijke slaapkamer. Er lag ook geld in, dat moest hij bewaren voor vrienden. Ik dacht dat het geld was van degene waarvan ook de drugs kwam. Ik heb mij gerealiseerd dat het niet goed was, dat we erdoor in de problemen konden komen. Het was al drie of vier weken aan de gang. De woning was even groot als deze rechtszaal. Ik maakte het huis schoon en kwam overal in huis. Over het zakje met cocaïne dat op tafel lag kan ik zeggen dat [F] tegen mij had gezegd dat ik er niet aan moest komen, omdat het drugs was. Ik was het niet eens dat alle drugsgerelateerde spullen in ons huis lagen. Ik heb een heel ondernemend kind. Op de bewuste dag liep hij rond in de woonkamer en speelde hij.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
5. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-22 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [G], doorgenummerde p. 100033 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4385153
Object: verdovende mid
Goednummer: 4385132
Object: verdovende mid
Goednummer: 4385140
Object: verdovende mid
6. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-14 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [G], doorgenummerde p. 100041 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4385049
Object: verdovende mid
Goednummer: 4385051
Object: verdovende mid
7. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-31 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [G], doorgenummerde p. 100045 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4385245
Object: verdovende mid
Goednummer: 4385084
Object: verdovende mid
Goednummer: 4385087
Object: verdovende mid
Goednummer: 4385093
Object: verdovende mid
8. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-42 van 9 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [H], doorgenummerde p. 100064 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4387818
Object: verdovende mid
9. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-6 van 9 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [H], doorgenummerde p. 100064 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4383973
Object: verdovende mid
10. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-44 van 9 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [H], doorgenummerde p. 100071 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4387906
Object: verdovende mid
11. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-40 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [J], doorgenummerde p. 100074 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4387175
Object: verdovende mid
12. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-36 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [J], doorgenummerde p. 100079 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4387146
Object: verdovende mid
13. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-35 van 8 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [J], doorgenummerde p. 100087 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4387142
Object: verdovende mid
14. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-54 van 16 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [K], doorgenummerde p. 173.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4392676
Object: verdovende mid
15. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-52 van 16 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [K], doorgenummerde p. 174.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4392670
Object: verdovende mid
16. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 6 november 2012, opgesteld door drs. [L], rapporteur, doorgenummerde p. 129.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4387142
Omschrijving: 0,80g crèmekleurig poeder
Bevat: cocaïne
17. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 6 november 2012, opgesteld door drs. [L], rapporteur, doorgenummerde p. 130.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4387818
Omschrijving: 2,29g wit poeder
Bevat: cocaïne
18. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 29 oktober 2012, opgesteld door drs. [L], rapporteur, doorgenummerde p. 133.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4385245
Omschrijving: 1 plastic zakje waarin 1 plastic zakje met 9,85g beige poeder
Bevat: cocaïne
19. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 29 oktober 2012, opgesteld door drs. [L], rapporteur, doorgenummerde p. 136.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4383973
Omschrijving: 1 plastic draagtas, opdruk: “Douglas”, waarin 1 keukenmachine met in de malkamer 0,17g vuilwit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4387906
Omschrijving: 1 plastic krat waarin 0,12g vuilwit poeder
Bevat: cocaïne
20. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 29 oktober 2012, opgesteld door drs. [L], rapporteur, doorgenummerde p. 137.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4385093
Omschrijving: 1 plastic zakje waarin 2 koffiefilters met 3,92g gele kristallen
Bevat: cocaïne
21. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 16 oktober 2012, opgesteld door drs. [L], rapporteur, doorgenummerde p. 140.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4385049
Omschrijving: 1 plastic zakje met 19,5g vuilwit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4385051
Omschrijving: 1 in tape gewikkeld pak met 870g wit poeder
Bevat: cocaïne
22. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 29 oktober 2012, opgesteld door dr. [M], rapporteur, doorgenummerde p. 141.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4385140, subitems A tot en met C
Item: 4385140 A
Omschrijving: 2 papiertjes met 2,03g wit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4385140 B
Omschrijving: 3 bruine koffiefilters met 4,27g vuilwit poeder en brokjes
Bevat: cocaïne
Item: 4385140 C
Omschrijving: 1 witte koffiefilter met 1,40g vuilwit poeder en brokjes
Bevat: cocaïne
23. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 29 oktober 2012, opgesteld door dr. [M], rapporteur, doorgenummerde p. 142.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4385132, subitems A tot en met D
Item: 4385132 A
Omschrijving: 1 plastic zakje met 6,51g wit poeder en brokjes
Bevat: cocaïne
Item: 4385132 B
Omschrijving: 1 plastic zakje met 1,60g wit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4385132 D
Omschrijving: 1 plastic zakje (verpakt in 3 plastic zakjes) met 5,88g bruine brokjes
Bevat: cocaïne
24. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 20 november 2012, opgesteld door dr. [M], rapporteur, doorgenummerde p. 146.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4385153
Omschrijving: 0,11g vuilwit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4387146
Omschrijving: 0,22g wit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4387175, subitems A en B
Item: 4387175 A
Omschrijving: 0,21g vuilwit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4392670
Omschrijving: 0,07g vuilwit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4392676
Omschrijving: 0,72g vuilwit poeder en brokjes
Bevat: cocaïne
25. Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 26 november 2012, opgesteld door dr. [M], rapporteur, doorgenummerde p. 147 e.v.
Dit verslag houdt onder meer in als verklaring van voornoemde rapporteur, zakelijk weergegeven:
Item: 4385084: 1 plastic zakje waarin subitems A tot en met F
Item: 4385084 A
Omschrijving: 1 papiertje met 1,13g crèmekleurig poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4385084 B
Omschrijving: 1 papiertje met 0,47g wit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4385084 C
Omschrijving: 1 papiertje met 1,10g vuilwit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4385084 D
Omschrijving: 1 papiertje met 0,24g vuilwitte brokjes
Bevat: cocaïne
Item: 4385084 E
Omschrijving: 1 koffiefilter met 0,75g vuilwit poeder en brokjes
Bevat: cocaïne
Item: 4385084 F
Omschrijving: 1 koffiefilter met 0,84g crèmekleurige brokjes
Bevat: cocaïne
Item: 4385087: 1 plastic zakje waarin subitems A tot en met G
Item: 4385087 C1
Omschrijving: 1 plastic zakje met 0,99g wit poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4385087 E
Omschrijving: 1 plastic zakje met 3,19g grijs poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4385087 F
Omschrijving: 1 plastic zakje met 0,75g crèmekleurig poeder
Bevat: cocaïne
Item: 4385087 G
Omschrijving: 1 stukje plastic folie waarin 1 koffiefilter met 2,11g crèmekleurige brokjes
Bevat: cocaïne
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
26. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname voorzien van nummer PL134C 2012255074-10 van 4 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [J], doorgenummerde p. 100001 e.v.
Dit proces-verbaal houdt in een verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Goednummer: 4384392
Categorie: geld
Waarde: EUR 2500.00
Bijzonderheden: 5 biljetten van 500 euro
Goednummer: 4384395
Categorie: geld
Waarde: EUR 3900.00
Bijzonderheden: Slaapkamer 2: 39 biljetten van 100 euro
Goednummer: 4384413
Categorie: geld
Waarde: EUR 53000.00
Bijzonderheden: Slaapkamer 2: 1060 biljetten van 50 euro
Goednummer: 4384420
Categorie: geld
Waarde: EUR 200.00
Bijzonderheden: Slaapkamer 2: 4 biljetten van 50 euro
Goednummer: 4384421
Categorie: geld
Waarde: EUR 700.00
Bijzonderheden: Slaapkamer 2: 7 biljetten van 100 euro
Ten aanzien van het onder 5 subsidiair ten laste gelegde:
27. Een proces-verbaal van verhoor verdachte voorzien van nummer 2012254561-17 van 2 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [N] en [O], doorgenummerde p. 37 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik dacht dat hij maar een beetje had gepakt, ik wist niet dat hij een heel brok had opgegeten. Ik zag toen dat mijn kind begon te shaken, het leek wel of zijn adem wegging. Hij begon er steeds slechter uit te zien. Hij schokte. Hij had geen zuurstof meer. Zijn gezicht was wit en hij moest spugen. Het spuug bruiste. In het ziekenhuis kon hij niet meer ademen en zijn hart deed het door de machine.
28. Een proces-verbaal van bevindingen medische gegevens voorzien van nummer PL135D 2013254561-31 van 19 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [P], doorgenummerde p. 149 e.v.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op 2 oktober 2012 is door verdachte na mondelinge toestemming een schriftelijke toestemmingsverklaring ondertekend om de medische gegevens ten aanzien van haar zoontje [kind], geboren op [ 2011], ter beschikking te stellen aan politie en justitie.
4.3.3 Nadere bewijsoverwegingen
Voorwaardelijk opzet
De raadsman heeft betoogd dat verdachte geen opzet had op het bewerken en het voorhanden hebben van de cocaïne en de onder 3 in de tenlastelegging genoemde voorwerpen/materialen, op grond waarvan vrijspraak van die feiten dient te volgen.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Voor zowel het bewerken en het voorhanden hebben van een hoeveelheid materiaal bevattende cocaïne als het voorhanden hebben van de in de tenlastelegging onder 3 genoemde voorwerpen/materialen is minimaal voorwaardelijk opzet vereist. De vraag die de rechtbank dan ook moet beantwoorden is of verdachte (minimaal) bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de verweten gedragingen zich zouden voordoen. De rechtbank overweegt daarbij dat opzet in de zin van de Opiumwet ook het niet voldoen aan bepaalde zorgvuldigheidsnormen omvat.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 maart 2013 verklaard dat ze wist dat in huis poeder lag en dat het cocaïne was. Ook was zij ervan op de hoogte dat de drugs door een vriend van haar vriend (de vader van het kind van verdachte) was gebracht en vaker in huis drugs werden bewaard. Voor zover de raadsman stelt dat verdachte geen wetenschap had van het in een zak verpakte blok cocaïne van 870 gram, dat in een afgesloten emmer in een kartonnen doos was geplaatst, overweegt de rechtbank dat nu verdachte wist dat er in ieder geval cocaïne in huis aanwezig was en wel vaker op verschillende plekken in huis cocaïne werd opgeslagen, zij door geen nader onderzoek in te stellen naar de eventuele aanwezigheid van (nog meer) verboden middelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard op het intreden van dit gevolg (lees: de verweten gedragingen).
Voorts waren er allerlei chemicaliën en voorwerpen, zoals jerrycans met daarin vloeistoffen, zichtbaar aanwezig in de verschillende vertrekken van de woning, waar verdachte leefde. De totale oppervlakte van de woning was beperkt tot vijf vertrekken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij de woning schoonmaakte en overal in huis kwam. Doordat verdachte onder deze en de hiervoor genoemde omstandigheden geen nader onderzoek heeft ingesteld naar het doel van het voorhanden hebben van al deze - niet voor huishoudelijke doeleinden in gebruik zijnde - voorwerpen en (chemische) stoffen heeft verdachte zich bewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat in haar huis cocaïne werd bewerkt. Zij heeft die kans ook aanvaard door deze voorwerpen en (chemische) stoffen in haar woning toe te laten en op te (doen) slaan gedurende meerdere weken. De rechtbank stelt dan ook vast dat onder deze omstandigheden sprake is van voorwaardelijk opzet op zowel het bewerken en het voorhanden hebben van de cocaïne als het onder 3 in de tenlastelegging genoemde feit. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Medeplegen
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken nu geen sprake is geweest van medeplegen.
Anders dan de raadsman acht de rechtbank het medeplegen van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen. In de verschillende vertrekken van de woning, die door verdachte en haar vriend gezamenlijk werd gebruikt, zijn verdovende middelen, chemicaliën en goederen welke geschikt zijn voor het bewerken van verdovende middelen aangetroffen. Een groot deel van deze chemicaliën en goederen was zichtbaar aanwezig. Verdachte heeft ook verklaard dat zij wist dat er drugs en chemicaliën in huis aanwezig waren. Verdachte wist dat haar vriend zowel de verdovende middelen als andere drugsgerelateerde voorwerpen in de woning had gebracht en zij heeft ook met hem hierover gesproken. Ondanks het feit dat zij zich bewust was van de aanwezigheid van deze goederen en stoffen in de woning, heeft verdachte zich niet van deze situatie gedistantieerd. Verdachte heeft door de opslag van de verdovende middelen en voorwerpen toe te laten, een substantiële bijdrage geleverd (lees: mogelijk gemaakt) dat verdovende middelen konden worden bewerkt en zulks ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte nauwe en bewuste samenwerking had op zowel het voorhanden hebben van het materiaal bevattende cocaïne als op het voorbereiden en/of bevorderen en het bewerken van de verdovende middelen. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Witwassen
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het onder 4 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van opzet en medeplegen.
De rechtbank acht op grond van de onder 4.3.2 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag voorhanden heeft gehad. Deze contante geldbedragen waren van een aanzienlijke hoeveelheid en bestonden uit zeer veel briefjes van € 50,- en € 100,- een aantal biljetten van € 500,-. Het grootste deel van het geldbedrag lag verhuld in een plastic tas weggestopt onder kleding in een kast in de gezamenlijke slaapkamer. Ook het overige deel lag weggestopt onder kleding in de kast. Het op deze wijze en op deze plaats voorhanden hebben van grote contante geldbedragen is in het normale financiële verkeer bijzonder ongebruikelijk en roept de vraag op of zij een legale herkomst kennen. Verdachte heeft verklaard dat zij wist dat in de kast in de slaapkamer een aanzienlijk geldbedrag lag en dat zij dacht dat dit geld van een vriend van haar (ex)partner was, waarvan ook de drugs waren die in de woning is aangetroffen. Gelet op het vorenstaande in onderlinge samenhang bezien, wist verdachte, dan wel moest zij redelijkerwijs vermoeden dat deze bankbiljetten (lees: dit geld) uit enig misdrijf afkomstig zijn. Doordat verdachte zich niet heeft gedistantieerd van deze situatie, heeft zij zich schuldig gemaakt aan het witwassen van crimineel vermogen. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Verdachte heeft verklaard dat een deel van het aangetroffen geldbedrag dat onder 4 ten laste is gelegd, te weten een bedrag van € 1.300,-, eigen spaargeld zou zijn. Om die reden hebben de officier van justitie en de raadsman vrijspraak van dit gedeelte van het geldbedrag verzocht. Anders dan de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank deze verklaring van verdachte niet aannemelijk. Immers is blijkens het proces-verbaal van doorzoeking het gehele geldbedrag aangetroffen tussen/onder kleding in de kast in de gezamenlijke slaapkamer en was er geen sprake van een afgezonderd bedrag. De rechtbank volgt de verklaring van verdachte dan ook niet.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de onder 4.3.2 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 september 2012 tot en met 2 oktober 2012 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk heeft bewerkt een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
2.
op 2 oktober 2012 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 941,24 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
3.
in de periode van 1 september 2012 tot en met 2 oktober 2012 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen diverse lepels en een vergiet en diverse doeken en een elektrisch warmteplaatje (dat in werking was) en diverse teiltjes en een balans en messen en diverse jerrycans en flessen met ammonia en benzine en alcohol en MethylEthylKeton en actieve kool (chemicaliën) en versnijdingsmiddelen (onder andere procaïne) en een weegschaal en een koffiemolen en koffiefilters en houten prikkers en een kom met daarin resten wit poeder en een metalen pan en tape en huishoudfolie en ballonnen en diverse zakken en handschoenen en logo's (onder andere dolfijn) en zeven en diverse jerrycans met daarin vloeistoffen en een kluis, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en), dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
4.
in de periode van 1 september 2012 tot en met 2 oktober 2012, te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen een geldbedrag van in totaal EUR 60.300,-, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl zij en haar mededaders wisten, althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
5.
Subsidiair:
op 2 oktober 2012 te [plaats] aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam en nalatig haar 16 maanden oude kind [kind] (geboren [2011]) in het huis, waar overal cocaïne en versnijdingsmiddelen en chemicaliën lag(en)/stond(en), heeft laten rond lopen en spelen en aanwezig laten zijn zonder voldoende toezicht, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat haar 16 maanden oude kind [kind] (geboren [2011]) een van voormelde stoffen heeft ingenomen ten gevolge waarvan zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte van deze was ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregel
8.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2, 3 en 5 subsidiair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt een arbeidsvaardighedentraining, een behandeling bij De Waag of soortgelijke instelling en/of een opname in een stelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang zoals Exodus.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie aangegeven dat de telefoons, de simkaarten en de € 1.300,- aan spaargeld kunnen worden teruggegeven aan verdachte. De resterende € 59.000,- dient verbeurd verklaard te worden, nu dit geld afkomstig is van handel in drugs dan wel omdat het geld betreft dat is verkregen uit dat strafbare feit.
8.2 Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte moet meewegen dat zij zich zeer coöperatief heeft opgesteld tegenover de politie. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met het feit dat verdachte zwakbegaafd is en verminderd toerekeningsvatbaar, zoals geconcludeerd wordt door de psycholoog die verdachte heeft onderzocht. Indien de rechtbank van oordeel is dat naast de reeds door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd nog een straf moet volgen, dan verzoekt de raadsman een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen conform het voorarrest, gecombineerd met een lange voorwaardelijke straf. Het is immers zeer belangrijk dat het zoontje van verdachte zich weer kan hechten aan zijn moeder.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Zij overweegt met betrekking tot de hierna te noemen passende en geboden straf, het volgende:
Verdachte heeft – tezamen met haar medepleger(s) – een forse hoeveelheid cocaïne in de woning aanwezig gehad, geschikt voor de verdere verspreiding onder dealers en verslaafden. In het huis waar verdachte verbleef werden daarnaast allerlei goederen en chemicaliën aangetroffen die worden gebruikt om drugs uit goederen te wassen. Verdachte heeft door deze spullen in haar woning te houden, meegewerkt aan het faciliteren van de handel in harddrugs, terwijl cocaïne een ernstig gevaar vormt voor de volksgezondheid. Het is een feit van algemene bekendheid dat verslaafden aan deze verdovende middelen, de eindgebruikers, doorgaans niet over voldoende middelen beschikken om deze middelen te kopen. Dit gegeven brengt met zich mee dat deze gebruikers doorgaans vermogensdelicten (diefstallen, inbraken) plegen om aan de nodige financiële middelen te komen, zulks met alle gevolgen voor de samenleving van dien.
Tevens heeft verdachte door haar ondernemend kind van zestien maanden in een dergelijke omgeving te laten spelen en rondlopen, de op haar rustende zorgplicht geschonden en aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig gehandeld. Bovendien heeft verdachte een bedrag van in totaal € 60.300,- witgewassen. Dat levert een ernstig misdrijf op, temeer nu verdachte daarmee bijdraagt aan de instandhouding van ernstige vormen van criminaliteit.
De rechtbank heeft als strafmatigende omstandigheid laten meewegen dat verdachte niet de initiatiefnemer is geweest tot het bewerken van de verdovende middelen en het witwassen van het geld. Zij heeft nagelaten tegen het bewerken en de opslag van de drugs, drugsgerelateerde voorwerpen alsmede de opslag van het uit misdrijf afkomstige geld op te treden dan wel zich daarvan te distantiëren. Voorts is niet vast komen te staan dat verdachte voordeel heeft genoten aan het bewerken van de drugs.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 19 december 2012 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het Pro Justitia rapport van 10 maart 2013 en het reclasseringsadvies van 15 maart 2013. Hieruit komt naar voren dat verdachte zwakbegaafd is, verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd ten aanzien van het aanmerkelijk onvoorzichtige gedrag van verdachte waardoor haar kind letsel heeft opgelopen en enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd ten aanzien van de drugsgerelateerde feiten. Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld enkele bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet daarin aanleiding een gedeelte van na te noemen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen, onder na te noemen bijzon¬dere voorwaarden. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat het in het belang van (de band tussen) moeder en kind is dat de tijd, dat zij niet in elkaars aanwezigheid kunnen verder leven, beperkt dient te blijven. Het voorwaardelijk gedeelte van deze straf strekt er mede toe verdachte ervan te weerhou¬den zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Alles overwegende komt de rechtbank tot de hierna te noemen straffen en maatregel.
9. Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen en geldbedragen in beslag genomen:
1 1.00 STK Tas
4387932; tas met diverse ballonnen
2 2.00 STK Zak
4387898; zak met satestokjes
3 Geld Euro
5x 500 Euro (4384392)
4 Geld Euro
39x 100 Euro (4384395)
5 Geld Euro
1060x 50 Euro (4384413)
6 Geld Euro
4x 50 Euro (4384420)
7 Geld Euro
7x 100 Euro (4384421)
8 1.00 STK Krat
4387905
9 1.00 STK Zaktelefoon Kl: zwart
NOKIA 1280
4383916
10 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon
LEBARA
4383917
11 1.00 STK Thermometer
4387901 medisch instr.
12 1.00 ZAK Kantoorbenodigheden: elastiek
4383978; zakje elastiekjes
13 1.00 ZAK Kantoorbenodigheden: elastiek
4383975; zakje elastiekjes
Teruggave
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen op de beslaglijst onder de nummers 9 en 10.
Verbeurdverklaring
De geldbedragen op de beslaglijst onder de nummers 3, 4, 5, 6 en 7 behoren aan verdachte toe. Nu met behulp van deze geldbedragen het onder 4 bewezen geachte is begaan, wordt dit geld verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
Nu met behulp van deze voorwerpen het onder 1 en 3 bewezen geachte is begaan, worden de voorwerpen op de beslaglijst onder de nummers 1, 2, 8, 11, 12 en 13 onttrokken aan het verkeer.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 308 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
11. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 5 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
medeplegen van witwassen
Ten aanzien van het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde:
aan haar schuld te wijten zijn dat een ander zodanig letsel bekomt dat daaruit tijdelijke ziekte ontstaat
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. Meldingsgebod: veroordeelde moet zich zodra zij vrijkomt binnen twee dagen melden bij Reclassering Nederland in de buurt van haar woonplaats. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. Deelname aan gedragsinterventie: de veroordeelde moet deelnemen aan de volgende gedragsinterventie: Arbeidsvaardigheden-training;
3. Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang: de veroordeelde wordt verplicht om zich toe te laten leiden naar Exodus of een soortgelijke instelling;
4. Andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende: de veroordeelde wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere voorwaarde na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn: toeleiding naar dagbesteding.
Verklaart verbeurd:
3 Geld Euro; 5x 500 Euro (4384392)
4 Geld Euro; 39x 100 Euro (4384395)
5 Geld Euro; 1060x 50 Euro (4384413)
6 Geld Euro; 4x 50 Euro (4384420)
7 Geld Euro; 7x 100 Euro (4384421)
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1 1.00 STK Tas, 4387932; tas met diverse balonnen
2 2.00 STK Zak, 4387898; zak met satestokjes
8 1.00 STK Krat, 4387905
11 1.00 STK Thermometer, 4387901 medisch instr.
12 1.00 ZAK Kantoorbenodigheden: elastiek, 4383978; zakje elastiekjes
13 1.00 ZAK Kantoorbenodigheden: elastiek, 4383975; zakje elastiekjes
Gelast de teruggave aan verdachte van:
9 1.00 STK Zaktelefoon Kl: zwart
NOKIA 1280; 4383916
10 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon
LEBARA; 4383917
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. B. van Berge Henegouwen en C.J. Petiet, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Bucx, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 maart 2013.