ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ5798
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij non-conformiteit en mededelingsplicht bij verkoop van onroerend goed
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, hebben eisers [A] en [B] een geschil met gedaagde [C] over de koop van een woning. De koopovereenkomst werd op 23 april 2010 gesloten, waarbij het object een woonhuis met een tuinhuis omvatte. In de brochure van de makelaar werd het tuinhuis beschreven als een plek waar gasten of een au pair zich konden wanen in een bed & breakfast, wat de indruk wekte dat het tuinhuis bewoond kon worden. Tijdens de bezichtiging was het tuinhuis feitelijk bewoond door de au pair van [C]. Na de koop ontdekten [A c.s.] dat er een ernstig vochtprobleem in de kelder van de woning was, wat niet aan hen was gemeld door [C].
De rechtbank oordeelde dat [C] een mededelingsplicht had om te informeren over de mogelijkheid van bewoning van het tuinhuis. De verkopers stelden dat zij aan deze plicht hadden voldaan door de makelaar te laten zeggen dat permanente bewoning waarschijnlijk niet mogelijk was. [A c.s.] betwistte echter dat deze mededeling was gedaan. De rechtbank besloot dat [C] bewijs moest leveren van deze stelling.
Daarnaast werd vastgesteld dat het vochtprobleem in de kelder een tekortkoming in de conformiteit van de woning vormde. De rechtbank oordeelde dat [A c.s.] niet hoefde te verwachten dat er vochtproblemen zouden zijn, en dat [C] hen niet had gewaarschuwd voor dit probleem. Hierdoor had [A c.s.] recht op schadevergoeding. De zaak werd verwezen naar een volgende rolzitting voor bewijslevering door getuigen, waarbij [C] de gelegenheid kreeg om aan te tonen dat de makelaar de mededeling over de bewoning had gedaan.
Het vonnis werd uitgesproken door mr. G.H. Marcus op 13 februari 2013, waarbij de rechtbank de verdere beslissing aanhield en de zaak naar de rol van 27 februari 2013 verwees.