vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 514576 / HA ZA 12-445
Vonnis van 13 februari 2013
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZON ENERGIE ONTWIKKELINGSBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Spanbroek, gemeente Opmeer,
eiseres,
advocaat mr. E.W.M. Aalsma te Zaandam,
1. de stichting
WOONZORG NEDERLAND,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOONZORG NEDERLAND PROJECTONTWIKKELING B.V.,
beide gevestigd te Amstelveen,
gedaagden,
advocaat mr. M.J. Pesch te Utrecht.
Eiseres zal Zon worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als WZN en afzonderlijk als Stichting Woonzorg en Woonzorg BV.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 19 september 2012
- het tussenvonnis van 17 oktober 2012, waarbij een comparitie van partijen is gelast
- het proces-verbaal van comparitie van 19 november 2012 en de daarin genoemde stukken
- een faxbrief van 3 december 2012 van mr. Aalsma
- een brief van 11 december 2012 van mr. Pesch
- een brief van 14 december 2012 van mr. Aalsma.
1.2. De rechtbank neemt de door mr. Aalsma in haar brief van 3 december 2012 op twee punten gevraagde aanvulling van het proces-verbaal over, evenals de door mr. Pesch verzochte toevoeging in haar brief van 11 december 2012. Het proces-verbaal van comparitie wordt derhalve geacht de hierop betrekking hebbende passages uit voornoemde brieven te bevatten.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Stichting Woonzorg is een woningcorporatie die zich bezighoudt met de realisatie van woonruimte voor senioren en mensen met een handicap.
2.2. In mei 2007 heeft Stichting Woonzorg een onderhandse aanbestedingsprocedure uitgeschreven met betrekking tot de realisatie en exploitatie van een warmte-/koudeopslag en de levering van energie (hierna: de energievoorziening) voor een woon-/zorgcomplex in Zierikzee (hierna: het project Borrendamme). Deze aanbestedings¬procedure is begeleid door DWA installatie- en energieadvies (hierna: DWA).
2.3. Het aanbestedingsdocument van 2 mei 2007 (hierna: het aanbestedingsdocument 2007) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
(…)
2.1 Procedure en planning
De gunningsprocedure is als volgt:
1. De voorlopige en definitieve gunning worden afgegeven door Woonzorg Nederland.
2. Na de voorlopige gunning zullen er nadere afspraken worden vastgelegd in een contract. Hierin worden de condities vastgelegd inzake:
a planning;
b realisatie;
c facturering;
d borging energiebesparing.
3. Na ondertekening van voornoemd contract wordt een definitieve gunning
verleend.
4. Woonzorg Nederland zal niet gunnen als er naar haar oordeel geen passende aanbieding is gedaan, of als de contractvorming niet het gewenste resultaat oplevert.
(…)
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de tijdsplanning van de gunningsprocedure.
(…)
Versturen aanbestedingsdocument 1 mei 2007
(…)
Uiterlijke datum ontvangst aanbiedingen 11 juni 2007
Beoordeling 11-15 juni 2007
Voorlopige gunning 15 juni 2007
Contractvorming 18-22 juni 2007
Definitief contract 22 juni 2007
(...)
2.4. Zon heeft op 8 juni 2007 ingeschreven op de door Stichting Woonzorg uitgeschreven aanbesteding. Na overleg met Stichting Woonzorg heeft Zon de door haar gedane aanbieding op 15 juni 2007 aangepast.
2.5. Bij brief van 19 juni 2007 heeft DWA aan Zon, voor zover hier relevant, het volgende geschreven:
(…)
Op basis van aanbiedingsvariant A in uw e-mail van 15 juni 2007 is ZON Energie naar voren gekomen als de partij met de meest geschikte aanbieding. Graag treden wij zo spoedig mogelijk in overleg om de definitieve contractvorming in onderling overleg uit te werken. Hiervoor zal de heer [A] van ons bureau binnenkort telefonisch contact met u opnemen. (…)
2.6. Partijen hebben na medio juni 2007 ongeveer een half jaar onderhandelingen met elkaar gevoerd. Tot een definitief contract als bedoeld in het aanbestedingsdocument 2007 is het niet gekomen.
2.7. Stichting Woonzorg heeft op enig moment in 2007 besloten tot aanpassing van het project Borrendamme.
2.8. In 2010 heeft Woonzorg BV een nieuwe aanbestedingsprocedure uitgeschreven met betrekking tot de energievoorziening van het project Borrendamme. Nadat door meerdere gegadigden, waaronder Zon, was ingeschreven op deze hernieuwde aanbesteding heeft Woonzorg BV gebruik gemaakt van een door haar gemaakt gunningsvoorbehoud en heeft zij besloten om de energievoorziening van het project Borrendamme alsnog in eigen beheer te realiseren.
2.9. De onderneming Zon Energie Middelburg B.V. heeft in 2010 een exploitatieovereenkomst met Stichting Woonzorg en een realisatieovereenkomst met Woonzorg BV gesloten met betrekking tot een project aan de Gerbrandylaan in Middelburg (hierna: het project Middelburg).
3. Het geschil
3.1. Samengevat vordert Zon dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. voor recht verklaart dat er tussen partijen op 19 juni 2007 (of op enig ander moment) een overeenkomst tot stand is gekomen conform de inschrijving van Zon inclusief haar algemene voorwaarden;
2. WZN veroordeelt tot betaling aan Zon van de kosten als gevolg van de niet-voltooiing, zijnde een bedrag van € 25.224,-;
3. WZN veroordeelt tot betaling aan Zon van € 56.000,- (exclusief btw) ten titel van schadevergoeding voor het project Middelburg, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2011;
4. WZN veroordeelt tot betaling aan Zon van € 221.065,- (exlusief btw) ten titel van schadevergoeding, te verhogen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2011;
5. WZN veroordeelt tot betaling van de door Zon gemaakte kosten en buitengerechtelijke kosten, welke laatste dienen te worden bepaald op twee punten van het geldende liquidatietarief;
6. WZN veroordeelt in de proceskosten (met inbegrip van nakosten).
3.2. Aan haar vorderingen onder 1, 2 en 4 legt Zon primair ten grondslag dat er met haar inschrijving, gevolgd door de gunning aan Zon, in juni 2007 een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen met betrekking tot de realisatie en exploitatie van de energievoorziening van het project Borrendamme. WZN schiet toerekenbaar tekort, althans handelt onrechtmatig, door te weigeren om de gesloten overeenkomst na te komen, dan wel door de gunning niet te formaliseren in een definitief, schriftelijk contract. Voor zover geen definitief contract tot stand zou zijn gekomen, beroept Zon zich erop dat WZN met het afbreken van de onderhandelingen onrechtmatig heeft gehandeld.
Aan het onder 3 gevorderde bedrag legt Zon ten grondslag dat er meerkosten zijn gemaakt voor het project Middelburg en dat WZN die meerkosten heeft geaccepteerd.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, (nader) ingegaan.
4. De beoordeling
het project Middelburg
4.1. Meest verstrekkend heeft WZN aangevoerd dat niet Zon maar Zon Energie Middelburg B.V. partij is bij de overeenkomsten die WZN ter zake van het project Middelburg is aangegaan.
4.2. In reactie op het verweer van WZN heeft Zon zich beroepen op een verklaring van Zon Energie Beheer B.V., de holdingmaatschappij, waarin alle rechtshandelingen van Zon, inclusief dagvaarden, worden bekrachtigd ten behoeve van Zon Energie Middelburg B.V. Zon stelt dat zij hiermee in de plaats is getreden van Zon Energie Middelburg B.V.
4.3. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde bekrachtiging Zon in dit verband niet kan baten. Anders dan Zon meent, leidt de bekrachtiging van een rechtshandeling er niet toe dat Zon rechthebbende is geworden van de (gepretendeerde) vordering op WZN uit hoofde van het project Middelburg. Daarvoor is contractsovername of overdracht van de vordering nodig. Gesteld noch gebleken is dat iets dergelijks heeft plaatsgevonden.
Voor zover Zon heeft bedoeld te betogen dat door middel van de bekrachtigingsverklaring van Zon Energie Beheer B.V. een last ter incasso is verstrekt aan Zon voor de vordering van Zon Energie Middelburg B.V., kan dit haar evenmin baten, omdat niet vast staat dat [B], de ondertekenaar van genoemde verklaring, bevoegd is om namens Zon Energie Middelburg B.V. te handelen.
4.4. Nu Zon niet als rechthebbende van de gestelde vordering kan worden aangemerkt en evenmin gebleken is dat zij bevoegd is om ter zake van die vordering namens Zon Energie Middelburg B.V. in rechte op te treden, moet reeds hierom het onder 3 van het petitum gevorderde worden afgewezen.
4.5. Het gevorderde onder 1, 2 en 4 van het petitum ziet op de in 2007 doorlopen aanbestedingsprocedure voor het project Borrendamme.
de positie van gedaagde sub 2
4.6. Partijen zijn het erover eens dat Woonzorg BV geen partij is geweest bij de aanbestedingsprocedure in 2007. In dit verband heeft Zon betoogd dat sprake is van een verwevenheid tussen beide gedaagden en dat Woonzorg BV de daden van Stichting Woonzorg heeft bekrachtigd.
4.7. De rechtbank is van oordeel dat Zon onvoldoende feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit kan volgen dat zich een situatie van vereenzelviging tussen beide gedaagden voordoet of dat sprake is van bekrachtiging. In beide gevallen is de enkele door Zon aangevoerde omstandigheid dat correspondentie is gevoerd tussen Zon en Woonzorg BV en dat Woonzorg BV in die correspondentie niet heeft gezegd dat Zon zich moest richten tot Stichting Woonzorg, onvoldoende om als een deugdelijke onderbouwing te gelden. Nu de vorderingen van Zon met betrekking tot het project Borrendamme uitsluitend zijn gebaseerd op de gang van zaken rond de aanbestedingsprocedure in 2007, terwijl van enige betrokkenheid van Woonzorg BV bij die aanbestedingsprocedure geen sprake is geweest, moeten reeds hierom de vorderingen jegens Woonzorg BV worden afgewezen.
de primaire grondslag: totstandkoming van een overeenkomst?
4.8. Thans komt de rechtbank toe aan het eigenlijke geschil tussen Zon en Stichting Woonzorg, te weten de vraag of tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen en welke betekenis in dit verband moet worden toegekend aan de inhoud van de brief van 19 juni 2007 (zie 2.5).
4.9. Zon stelt dat Stichting Woonzorg met de gunning in de brief van 19 juni 2007 het aanbod van Zon heeft geaccepteerd en dat daarmee op 19 juni 2007, althans op een ander moment in juni 2007, een overeenkomst tot stand is gekomen. Die gunning had geen voorlopig karakter, de overeenstemming moest alleen nog in een definitief contract worden vastgelegd. Over de omvang van de installatie en over de prijs waren partijen het immers eens. Na de brief van 19 juni 2007 is uitsluitend nog onderhandeld over operationele zaken, zoals hoe om te gaan met storingen en hoe na afloop van het contract om te gaan met de installateur. Dit waren slechts details. Ook de punten die onder 2.1 van het aanbestedings¬document 2007 zijn genoemd en waarover na de gunning nog moest worden gesproken, zoals borging energiebesparing, zijn details, aldus steeds Zon.
4.10. Stichting Woonzorg bestrijdt dat in juni 2007 een overeenkomst tot stand is gekomen. De voorlopige gunning in de brief van 19 juni 2007 is een uitnodiging aan Zon om in overleg te treden. Tot een definitieve gunning is het nooit gekomen. Het aanbestedingsdocument 2007 maakt nadrukkelijk onderscheid tussen een voorlopige en een definitieve gunning. Na de voorlopige gunning diende te worden onderhandeld over het contract. Het aanbestedingsdocument bevatte geen standaardcontract. De invulling daarvan lag dus grotendeels open. Over een aantal essentiële voorwaarden, zoals de positie van huurders en hoe om te gaan met storingen, alsook de condities genoemd onder 2.1 van het aanbestedingsdocument 2007, moest in dit geval nog worden onderhandeld en daarover bestond dus nog geen overeenstemming. Het aanbestedingsdocument 2007 bevat bovendien de clausule dat een contract pas tot stand komt na schriftelijke vastlegging en ondertekening. Ondertekening geldt dus als een constitutief vereiste voor wilsovereenstemming, aldus steeds Stichting Woonzorg.
4.11. Niet in geschil is dat in deze zaak sprake is van een onverplichte, private aanbesteding, waarop de aanbestedingsregelgeving niet van toepassing is, zodat aan de hand van de algemene verbintenisrechtelijke regels moet worden beoordeeld of partijen door middel van aanbod en aanvaarding wilsovereenstemming hebben bereikt. Indien tussen contracterende partijen over sommige onderdelen wel overeenstemming bestaat en over andere onderdelen niet, is voor de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen van belang de bedoeling van partijen zoals deze moet worden aangenomen op grond van de betekenis van hetgeen wel en niet geregeld is, van het al dan niet bestaan van het voornemen tot verder onderhandelen en van de verdere omstandigheden van het geval.
4.12. De procedure rond de aanbesteding van de energievoorziening – voor welk werk blijkens de inschrijving van Zon een aanneemsom van ruim één miljoen euro was voorzien – is neergelegd in het aanbestedingsdocument 2007. Als onvoldoende weersproken stelt de rechtbank vast dat partijen het in elk geval over twee essentiële elementen, te weten het uit te voeren werk en de prijs, eens zijn geworden. Dit volgt uit het feit dat aard en omvang van het uit te voeren werk in het aanbestedings¬document zijn omschreven, dat Zon naar aanleiding daarvan een aanbieding heeft gedaan en dat in reactie daarop namens Stichting Woonzorg in de brief van 19 juni 2007 zonder enig voorbehoud te kennen is gegeven dat Zon als de partij met de meest geschikte aanbieding naar voren is gekomen. Uit de aard van de aanbestedingsprocedure volgt dat partijen in dit geval over en weer gebonden zijn aan hetgeen zij de ander hebben voorgesteld ten aanzien van het uit te voeren werk en de daarvoor te betalen prijs. Dit neemt evenwel niet weg dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat dit de enige twee essentiële elementen waren, nu onder 2.1 van het aanbestedingsdocument ook is voorzien in een traject na de voorlopige gunning waarin met betrekking tot een aantal onderwerpen nadere afspraken moeten worden gemaakt. Over een aantal contractvoor¬waarden, zoals operationele zaken, hebben partijen vervolgens nadien nog ongeveer een half jaar met elkaar onderhandeld. Het is in beginsel aan Zon om gemotiveerd te stellen dat over alle essentialia van het beoogde contract overeen¬stemming is bereikt en dat de na de voorlopige gunning te bespreken contractvoorwaarden niet tot die essentialia behoorden. Tegenover de gemotiveerde betwisting van Stichting Woonzorg van de stelling dat die nadere contractvoorwaarden slechts details betroffen, alsook gelet op de omvang van de aanneemsom en de omstandigheid dat partijen na de voorlopige gunning gedurende meerdere maanden met elkaar hebben gesproken over de inhoud van die nadere voorwaarden, heeft Zon naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat het hier om ondergeschikte punten ging. Dat reeds in juni 2007, zoals Zon stelt, volledige wilsovereenstemming tussen partijen is bereikt, is derhalve niet komen vast te staan. De rechtbank komt dan ook niet tot de vaststelling dat in juni 2007 een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Dit brengt mee dat de vorderingen van Zon niet kunnen steunen op de door haar aangevoerde primaire grondslag.
4.13. Gelet op deze uitkomst kan hetgeen Stichting Woonzorg voor het overige ten verwere heeft aangevoerd, onbesproken blijven.
de subsidiaire grondslag: afbreken van de onderhandelingen onrechtmatig?
4.14. Dat brengt de rechtbank bij de vraag of het afbreken van de onderhandelingen door Stichting Woonzorg onrechtmatig is, zoals door Zon ter zitting als subsidiaire grondslag aan haar vordering is toegevoegd. Ook in dit verband vordert Zon vergoeding van gederfde winst en door haar gemaakte kosten.
4.15. Zon heeft uiteengezet dat na de voorlopige gunning in juni 2007 nog ruim een half jaar onderhandelingen zijn gevoerd, dat er problemen met de door de gemeente af te geven vergunningen zijn ontstaan, dat het project Borrendamme lang tijd heeft stilgelegen, maar dat er tot 2010 regelmatig overleg is geweest over de voortgang van het project en dat de aanbesteding nooit is geannuleerd. Om onduidelijke redenen en tot verrassing van Zon is in 2010 vervolgens een nieuwe aanbesteding uitgeschreven. In het bijzonder heeft Zon zich ter onderbouwing van de subsidiaire grondslag van haar vordering beroepen op de volgende omstandigheden: er is onderhandeld met één partij, alle essentialia waren bekend, Zon heeft kosten gemaakt, er hebben zich geen onvoorziene omstandigheden voorgedaan en Stichting Woonzorg heeft niet uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat de onderhandelingen zijn gestaakt.
4.16. Bij de beoordeling hiervan stelt de rechtbank voorop dat als - strenge en tot terughoudendheid nopende - maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen, die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen, vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Hierbij kan ook van belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan, terwijl, in het geval onderhandelingen ondanks gewijzigde omstandigheden over een lange tijd worden voortgezet, wat betreft dit vertrouwen doorslaggevend is hoe daaromtrent ten slotte op het moment van het afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen.
4.17. Zon heeft niet expliciet gesteld op welk moment de onderhandelingen zijn afgebroken. Het betoog van Zon volgend dat de aanbesteding nooit uitdrukkelijk is geannuleerd en dat zij onverwacht werd geconfronteerd met een hernieuwde aanbesteding in 2010, zal de rechtbank het moment dat voor Zon die hernieuwde aanbesteding bekend werd (begin 2010), aanhouden als het moment waarop de onderhandelingen feitelijk als afgebroken moeten worden beschouwd.
4.18. In aanmerking moet worden genomen (verwezen wordt naar r.o. 4.12) dat niet is komen vast te staan dat partijen in juni 2007 over alle essentiële aspecten van het project Borrendamme al overeenstemming hadden bereikt. Evenmin is gesteld dat dergelijke overeenstemming nadien is bereikt. Na enige periode van onderhandeling is gebleken dat er problemen waren met het verkrijgen van de benodigde vergunningen. Dit heeft ertoe geleid dat het project gedurende geruime tijd stil is komen te liggen. Ter zitting is hierover namens Zon verklaard dat zij bekend was met de problemen rond de vergunningen en dat zij wist dat het project voorlopig niet doorging. Weliswaar is er volgens Zon tot 2010 regelmatig overleg geweest over de voortgang van het project, maar niet gebleken is dat dat heeft geleid tot hervatting van de besprekingen tussen partijen. In het licht van deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat begin 2010 sprake is geweest van onderhandelingen die in een zodanig vergevorderd stadium waren dat Zon er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de beoogde overeenkomst tot stand zou komen. Aan de omstandigheid dat Stichting Woonzorg volgens Zon de aanbesteding nooit officieel heeft geannuleerd, kan Zon evenmin het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen als hiervoor bedoeld. Zon was er immers van op de hoogte dat het project was opgeschort en dat het voorlopig niet door zou gaan.
Zodoende kan niet worden gezegd dat het afbreken van de onderhandelingen als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt gelet op het gerechtvaardigd vertrouwen in het tot stand komen van een overeenkomst. Voor een verplichting van Stichting Woonzorg tot vergoeding van de gederfde winst bestaat dan ook geen grond.
4.19. Daarmee resteert de vraag of Stichting Woonzorg gehouden is de door Zon gemaakte kosten te betalen. Van een gehoudenheid hiertoe kan alleen sprake zijn indien het afbreken van de onderhandelingen zonder vergoeding van die kosten als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt.
4.20. In het voordeel van Zon kan worden vastgesteld dat zij bij de aanbesteding in 2007 als meest gerede partij naar voren is gekomen en dat gedurende tenminste enkele maanden onderhandelingen tussen partijen hebben plaatsgevonden. Verder was de opschorting van de besprekingen tussen partijen, zo begrijpt de rechtbank, ingegeven door problemen met het verkrijgen van de benodigde vergunningen. Dit laatste is een omstandigheid die voor rekening en risico komt van Stichting Woonzorg als aanbestedende partij. Daar staat evenwel tegenover dat het hier twee zakelijke, professionele partijen betreft. Het investeren van tijd en energie teneinde tot een zakelijke samenwerking te komen, is inherent aan een commerciële bedrijfsvoering. Deze inspanningen en de daarmee gemoeide kosten behoren tot de gebruikelijke bedrijfsvoering van een ondernemer. Uitgangspunt is dan ook dat acquisitiekosten als de onderhavige moeten worden gerekend tot het ondernemersrisico en in beginsel door Zon worden gedragen. De kosten die Zon heeft gemaakt om tot inschrijving bij de aanbesteding in 2007 te komen, zou zij overigens ook hebben gemaakt indien de voorlopige gunning naar een andere partij was gegaan. Met betrekking tot de kosten die tijdens het nadien gevolgde onderhandelingstraject zijn gemaakt, geldt dat ook dergelijke kosten in beginsel tot de hiervoor bedoelde acquisitiekosten moeten worden gerekend welke voor rekening van Zon komen. Bijzondere feiten of omstandigheden die ertoe nopen daar in dit geval anders over te oordelen, zijn gesteld noch gebleken.
4.22. In ogenschouw genomen de hiervoor genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat het afbreken van de onderhandelingen door Stichting Woonzorg zonder vergoeding aan Zon van de reeds door haar gemaakte kosten, in dit geval als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt. Op Stichting Woonzorg rust zodoende niet de verplichting de door Zon gemaakte kosten te vergoeden.
4.23. Ook op de subsidiair aangevoerde grondslag is derhalve het gevorderde niet toewijsbaar.
4.24. De conclusie is dat de vorderingen van Zon jegens beide gedaagden moeten worden afgewezen.
4.25. Zon zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van WZN worden begroot op:
- griffierecht 3.621,00
- salaris advocaat 4.000,00 (2,0 punten × tarief € 2.000,00)
Totaal € 7.621,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Zon in de proceskosten, aan de zijde van WZN tot op heden begroot op € 7.621,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Kruis en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2013.?