vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, enkelvoudige kamer
zaaknummer / rolnummer: 507483 / HA ZA 12-15
Vonnis van 9 januari 2013
[F],
wonende te --,
eiser,
advocaat mr. M. Attaibi te Amsterdam,
1. [D],
2. [C],
3. [E],
wonende te --,
gedaagden,
advocaat mr. J.W.C. Bruins te Amsterdam.
Eiser wordt hierna [F] genoemd. Gedaagden worden hierna gezamenlijk [D c.s.] genoemd en afzonderlijk [D], [C] en [E].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 december 2011, met producties,
- de incidentele conclusie tot voeging van zaken aan de zijde van [D c.s.], met producties,
- het vonnis van 28 maart 2012, waarbij de door [D c.s.] verzochte voeging van zaken is afgewezen, met veroordeling van [D c.s.] in de kosten in het incident,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 23 mei 2012, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 3 augustus 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast.
2.1. In de Stichting Moskee ‘Badar’ en scholen (hierna: de stichting) is een moskee (hierna: de moskee) ondergebracht. De moskee heeft haar zetel te Amsterdam in Bos en Lommer aan de Willem Leevendstraat. Ruim tweeduizend mensen bezoeken regelmatig de moskee. Bezoekers komen naar de moskee onder meer voor het gebed vijf maal daags en voor de jaarlijkse feestdagen.
2.2. [F] is al jaren bij de moskee betrokken, hij heeft tot 14 september 2010 regelmatig de moskee bezocht, hij is donateur en hij heeft in de loop van de jaren aanzienlijke bedragen bijgedragen. Vanaf (omstreeks) 11 oktober 2004 heeft hij gedurende enkele jaren (tot 31 december 2008 of later) de functie van penningmeester in het bestuur van de stichting bekleed.
2.3. Op 20 juni 2007 is ten overstaan van mr. R.P.J.M. Boerekamp, notaris alhier, een authentieke akte verleden waarin statuten van de stichting zijn opgenomen. Daarbij werd de stichting volgens de akte onder meer door [F] vertegenwoordigd. In deze statuten is voorzien in een bestuur van de stichting en daarnaast in een raad van toezicht, welke raad blijkens de akte is belast met de benoeming en het ontslag van de leden van het bestuur.
2.4. Bij brief van 5 februari 2009 heeft mr. F.B. Dudok van Heel, werkzaam ten kantore van mr. Boerekamp, aan onder meer [F] geschreven: ‘Zoals reeds met u besproken bevestig ik u hierbij dat op grond van beide besprekingen en de informatie die mij is verstrekt ik helaas niet met zekerheid kan constateren of er een geldige bestuurswijziging heeft plaatsgevonden én wie derhalve thans de bevoegde bestuurders zijn van de stichting. (…) Derhalve zullen wij onze werkzaamheden moeten staken totdat zekerheid is verkregen over de samenstelling van het huidige bestuur.’
2.5. Op 12 februari 2009 is ten overstaan van mr. A.E. Blom, notaris alhier, een authentieke akte verleden waarin een statutenwijziging van de stichting is opgenomen. Daarbij werd de stichting volgens de akte door [F] vertegenwoordigd. In deze akte is onder meer een artikel 4 lid 4 opgenomen, dat luidt: ‘De leden van het bestuur worden benoemd door het bestuur uit een bindende voordracht opgesteld door de donateurs [van de moskee, rechtbank].’ In dezelfde akte is een artikel 6 lid 6 tot en met 8 opgenomen, dat luidt: ‘6. Jaarlijks wordt door het bestuur in de maand januari aan de donateurs een financieel verslag aangeboden over de inkomsten en besteding van de ontvangen gelden. 7. Donateurs komen periodiek bijeen om de lopende gang van zaken binnen de moskee door te spreken en vragen dan wel opmerkingen te formuleren die vervolgens ter kennis van het bestuur worden gebracht. 8. Het bestuur is verplicht om binnen zes weken na ontvangst van de hiervoor onder 7 bedoelde vragen en opmerkingen te reageren en de reactie zo spoedig mogelijk aan de donateurs mee te delen.’
2.6. In (of omstreeks) 2009 hebben inschrijvingen en uitschrijvingen in de registers van de Kamer van Koophandel plaatsgevonden met betrekking tot (als zodanig in die registers opgenomen) bestuurders van de stichting. Zo is [D c.s.] in 2009 in deze registers ingeschreven als bestuurder van de stichting. In deze periode is een geschil ontstaan over de vraag wie de rechtsgeldig benoemde bestuurders van de stichting zijn. Tijdens een of meer vergaderingen van de donateurs van de moskee (in 2009 en 2010) is onder meer deze vraag aan de orde gekomen.
2.7. Op 14 september 2010 heeft [D c.s.] een geschrift ondertekend en aan [F] uitgereikt met het opschrift ‘moskeeverbod’ (hierna: het moskeeverbod). De strekking hiervan was dat [F] met onmiddellijke ingang tot eind 2012 geen toegang heeft tot de moskee. Vanaf dat tijdstip is hij niet meer in de moskee geweest.
2.8. Op 22 september 2010 is ten overstaan van mr. L.A. Galman, notaris alhier, een authentieke akte verleden waarin een statutenwijziging van de stichting is opgenomen. Daarbij werd de stichting volgens de akte door [D] en [C] vertegenwoordigd.
3. Het geschil
3.1. [F] vordert samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- het moskeeverbod althans het toegangsverbod van 14 september 2010 te vernietigen,
- voor recht te verklaren dat het moskeeverbod onrechtmatig is jegens hem,
- [D c.s.] te veroordelen om te dulden dat [F] binnen één dag na betekening van dit vonnis toegang krijgt tot alle delen van de moskee en aan alle activiteiten van de moskee mag deelnemen,
- voor recht te verklaren dat de statuten van 22 september 2010 ongeldig zijn, althans deze statuten nietig te verklaren in die zin dat de statuten met ingang van de totstandkoming ervan geen gelding hebben,
- voor recht te verklaren dat de statuten van 12 februari 2009 herleven met ingang van de totstandkoming ervan,
- [D c.s.] te veroordelen in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis.
3.2. Hij stelt daartoe zakelijk weergegeven het volgende.
[D c.s.] heeft zichzelf in strijd met artikel 4 lid 4 van de statuten van 12 februari 2009 tot bestuurder van de stichting benoemd; een bindende voordracht van de donateurs ontbreekt immers en het tot de vermeende benoeming leidende overleg is niet regelmatig verlopen. Hij is dan ook niet rechtmatig bestuurder geworden en hij was niet bevoegd te besluiten tot het opleggen van het moskeeverbod. Het moskeeverbod is dan ook een nietig besluit (artikel 2:14 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, hierna BW). Aan [D c.s.] komt geen enkele bevoegdheid toe. Het moskeeverbod is een vernietigbaar besluit (artikel 2:15 lid 1 onder a BW) wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid nu het besluit is genomen op grond van een onjuiste voorstelling van zaken. Al het voorgaande brengt mee dat [D c.s.] jegens [F] onrechtmatig heeft gehandeld, onder meer door aldus inbreuk te maken op de rechten van [F] als donateur van de moskee. De – partijen bindende – gewoonte binnen de moskee is dat elke donateur vijf keer daags toegang tot de moskee heeft voor het gebed en ook toegang heeft voor het vieren van de jaarlijkse feestdagen.
3.3. [D c.s.] voert verweer, waarop voor zover nodig hierna wordt ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het gevorderde komt in al zijn onderdelen blijkens de toelichting in de kern neer op het betoog dat [D c.s.] niet rechtsgeldig in de functie van bestuurder van de stichting is benoemd en die functie dan ook niet rechtsgeldig bekleedt. Hieraan verbindt [F] de conclusie dat het moskeeverbod onbevoegdelijk is gegeven. Nauw verbonden met dit betoog is de in het petitum tot uitdrukking gebrachte stelling dat de in de akte van 22 september 2010 neergelegde statuten, die met medewerking van [D] en [C] zijn gepasseerd, berusten op onbevoegde vertegenwoordiging van de stichting en daarom niet geldig zijn. Aldus wenst [F] met het gevorderde ook vast te stellen hoe de statuten van de stichting (met werking vanaf 12 februari 2009) luiden. Aldus richt de vordering zich mede tegen de geldigheid van de bij akte van 22 september 2010 gepasseerde statuten.
4.2. [D c.s.] voert onder meer tot verweer aan dat het gevorderde moet worden afgewezen nu de stichting niet is gedagvaard om in het geding te verschijnen.
[F] stelt hiertegenover dat hij de stichting niet heeft gedagvaard omdat het moskeeverbod niet een besluit van de stichting is. Ter toelichting stelt hij dat [D c.s.] geen enkele functie bij de stichting heeft en nooit rechtsgeldig in een functie bij de stichting is benoemd.
Het verweer van [D c.s.] slaagt.
Partijen zijn het immers erover eens dat het bevoegde gezag in geschillen die de moskee betreffen berust bij de stichting en dat de moskee (derhalve de stichting) beslist (en moet beslissen) over wie haar bestuurder is, wat er feitelijk in de ruimtes binnen de moskee gebeurt en welke statuten van tijd tot tijd voor haar zullen gelden. Alle vorderingen van [F] betreffen in wezen de vraag wie het bevoegde gezag in de moskee mag uitoefenen. Deze vorderingen kunnen dan ook niet worden toegewezen zonder betrokkenheid van de stichting in het geding. Indien [D c.s.] zoals [F] stelt niet rechtsgeldig is benoemd tot bestuurder van de stichting (en wel feitelijke macht in de ruimtes van de moskee uitoefent), dan is voor de beslechting van het geschil tussen partijen van wezenlijk belang wat de stichting daarvan vindt. Indien [D c.s.] wel rechtsgeldig hiertoe is benoemd, kan de nietigheid of vernietiging van een besluit van een orgaan van de stichting (het bestuur) niet worden uitgesproken zonder betrokkenheid van de stichting in het geding. De stichting is geen partij in dit geding. Daarom kan het gevorderde in dit geding niet worden toegewezen.
4.3. Het voorgaande betekent dat het gevorderde moet worden afgewezen en dat [F] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van [D c.s.] begroot op € 260,- voor vast recht en € 904,- voor salaris advocaat (2 punten x tarief € 452,-), derhalve in totaal € 1.164,-.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst af het gevorderde,
5.2. veroordeelt [F] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [D c.s.] begroot op € 1.164,-,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Frakes, lid van genoemde kamer, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2013.?