ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ5648

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
508073 / HA ZA 12-78
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de leiding en statuten van de Stichting Moskee 'Badar'

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil over de leiding van de Stichting Moskee 'Badar'. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Sluiter, vordert onder andere dat gedaagden, waaronder [D], de sleutels van de stichting afgeven en medewerking verlenen aan de herinschrijving van eiser als bestuurder van de stichting. Eiser stelt dat gedaagde [D] niet rechtsgeldig is benoemd tot bestuurder en dat de statuten van 12 februari 2009 de rechtsgeldige statuten zijn. Gedaagden, vertegenwoordigd door mr. J.W.C. Bruins, voeren aan dat de stichting niet in het geding is betrokken en dat de vorderingen van eiser daarom niet kunnen worden toegewezen.

De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van eiser niet kunnen worden toegewezen zonder de stichting in het geding te betrekken. De rechtbank stelt vast dat het bevoegde gezag in geschillen die de moskee betreffen bij de stichting ligt. Dit betekent dat de stichting moet worden betrokken bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van de benoeming van [D] als bestuurder. Aangezien de stichting niet is gedagvaard, kan de rechtbank niet oordelen over de vorderingen van eiser.

De rechtbank wijst daarom de vorderingen van eiser af en veroordeelt eiser in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. L.S. Frakes en is openbaar uitgesproken op 9 januari 2013.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, enkelvoudige kamer
zaaknummer / rolnummer: 508073 / HA ZA 12-78
Vonnis van 9 januari 2013
in de zaak van
1. [A],
2. [B],
wonende te --,
eiser,
advocaat mr. H. Sluiter te Amsterdam,
tegen
1. [C],
2. [D],
3. [E],
wonende te --,
gedaagden,
advocaat mr. J.W.C. Bruins te Amsterdam.
Eisers wordt hierna gezamenlijk [A c.s.] genoemd. Gedaagden worden hierna gezamenlijk [D c.s.] genoemd en afzonderlijk [C], [D] en [E].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 januari 2012, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 6 juni 2012, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 3 september 2012, met de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast.
2.1. In de Stichting Moskee ‘Badar’ en scholen (hierna: de stichting) is een moskee (hierna: de moskee) ondergebracht. De moskee heeft haar zetel te Amsterdam in Bos en Lommer aan de Willem Leevendstraat.
2.2. Op 20 juni 2007 is ten overstaan van mr. R.P.J.M. Boerekamp, notaris alhier, een authentieke akte verleden waarin statuten van de stichting zijn opgenomen. Daarbij werd de stichting volgens de akte onder meer door [F] vertegenwoordigd. In deze statuten is voorzien in een bestuur van de stichting en daarnaast in een raad van toezicht, welke raad blijkens de akte is belast met de benoeming en het ontslag van de leden van het bestuur.
2.3. Bij brief van 5 februari 2009 heeft mr. F.B. Dudok van Heel, werkzaam ten kantore van mr. Boerekamp, aan onder meer [F] geschreven: ‘Zoals reeds met u besproken bevestig ik u hierbij dat op grond van beide besprekingen en de informatie die mij is verstrekt ik helaas niet met zekerheid kan constateren of er een geldige bestuurswijziging heeft plaatsgevonden én wie derhalve thans de bevoegde bestuurders zijn van de stichting. (…) Derhalve zullen wij onze werkzaamheden moeten staken totdat zekerheid is verkregen over de samenstelling van het huidige bestuur.’
2.4. Op 12 februari 2009 is ten overstaan van mr. A.E. Blom, notaris alhier, een authentieke akte verleden waarin een statutenwijziging van de stichting is opgenomen. Daarbij werd de stichting volgens de akte door [F] vertegenwoordigd. In deze akte is onder meer een artikel 4 lid 4 opgenomen, dat luidt: ‘De leden van het bestuur worden benoemd door het bestuur uit een bindende voordracht opgesteld door de donateurs [van de moskee, rechtbank].’ In dezelfde akte is een artikel 6 lid 6 tot en met 8 opgenomen, dat luidt: ‘6. Jaarlijks wordt door het bestuur in de maand januari aan de donateurs een financieel verslag aangeboden over de inkomsten en besteding van de ontvangen gelden. 7. Donateurs komen periodiek bijeen om de lopende gang van zaken binnen de moskee door te spreken en vragen dan wel opmerkingen te formuleren die vervolgens ter kennis van het bestuur worden gebracht. 8. Het bestuur is verplicht om binnen zes weken na ontvangst van de hiervoor onder 7 bedoelde vragen en opmerkingen te reageren en de reactie zo spoedig mogelijk aan de donateurs mee te delen.’
2.5. In (of omstreeks) 2009 hebben inschrijvingen en uitschrijvingen in de registers van de Kamer van Koophandel plaatsgevonden met betrekking tot (als zodanig in die registers opgenomen) bestuurders van de stichting. Zo is [D c.s.] in 2009 in deze registers ingeschreven als bestuurder van de stichting. In deze periode is een geschil ontstaan over de vraag wie de rechtsgeldig benoemde bestuurders van de stichting zijn. Tijdens een of meer vergaderingen van de donateurs van de moskee (in 2009 en 2010) is onder meer deze vraag aan de orde gekomen.
2.6. Op 22 september 2010 is ten overstaan van mr. L.A. Galman, notaris alhier, een authentieke akte verleden waarin een statutenwijziging van de stichting is opgenomen. Daarbij werd de stichting volgens de akte door [D] en [C] vertegenwoordigd.
3. Het geschil
3.1. [A c.s.] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- [D c.s.] te gelasten binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de sleutels van de stichting ten kantore van mr. Sluiter af te geven tegen afgifte van een ontvangstbewijs, op straffe van een dwangsom,
- [D c.s.] te gelasten binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis elke noodzakelijke medewerking te verlenen aan de herinschrijving (in de registers van de Kamer van Koophandel) van [A c.s.] als bestuurder van de stichting en de uitschrijving (in voornoemde registers) van [D c.s.] als bestuurder van de stichting,
- voor recht te verklaren dat de statuten van 12 februari 2009 de rechtsgeldige statuten van de stichting zijn,
- [D c.s.] te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2. [A c.s.] stelt daartoe zakelijk weergegeven het volgende.
[D c.s.] is geen bestuurder van de stichting. De benoeming waarop hij zich beroept is niet rechtsgeldig. Een bindende voordracht van de vergadering van donateurs ontbreekt (artikel 4 lid 4 van de statuten van 12 februari 2009). [A c.s.] is de rechtsgeldig – op bindende voordracht van 17 augustus 2009 van de vergadering van donateurs – benoemde bestuurder van de stichting. [A c.s.] heeft dan ook recht en belang bij afgifte van de sleutels en de gevorderde inschrijving en uitschrijving in de registers van de Kamer van Koophandel.
3.3. [D c.s.] voert verweer, waarop voor zover nodig hierna wordt ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het gevorderde komt in al zijn onderdelen blijkens de toelichting in de kern neer op het betoog dat [D c.s.] niet rechtsgeldig in de functie van bestuurder van de stichting is benoemd en die functie dan ook niet rechtsgeldig bekleedt. Nauw verbonden met dit betoog is de in het petitum tot uitdrukking gebrachte stelling dat de in de akte van 22 september 2010 neergelegde statuten, die met medewerking van [D] en [C] zijn gepasseerd, berusten op onbevoegde vertegenwoordiging van de stichting en daarom niet geldig zijn. Aldus wenst [A c.s.] met het gevorderde ook vast te stellen hoe de statuten van de stichting (met werking vanaf 12 februari 2009) luiden.
4.2. [D c.s.] voert onder meer tot verweer aan dat het gevorderde moet worden afgewezen nu de stichting niet is gedagvaard om in het geding te verschijnen.
[A c.s.] stelt hiertegenover dat hij de stichting niet heeft gedagvaard omdat het hier gaat om persoonlijke onrechtmatige gedragingen van [D c.s.] Ter toelichting stelt hij dat [D c.s.] geen enkele functie bij de stichting heeft en nooit rechtsgeldig in een functie bij de stichting is benoemd.
Het verweer van [D c.s.] slaagt.
Partijen zijn het immers erover eens dat het bevoegde gezag in geschillen die de moskee betreffen berust bij de stichting en dat de moskee (derhalve de stichting) beslist (en moet beslissen) over wie haar bestuurder is, wat er feitelijk in de ruimtes binnen de moskee gebeurt, wie de sleutels van haar gebouwen en ruimtes mag hebben en welke statuten van tijd tot tijd voor haar zullen gelden. Alle vorderingen van [A c.s.] betreffen in wezen de vraag wie het bevoegde gezag in de moskee mag uitoefenen. Deze vorderingen kunnen dan ook niet worden toegewezen zonder betrokkenheid van de stichting in het geding. Indien [D c.s.] zoals [A c.s.] stelt niet rechtsgeldig is benoemd tot bestuurder van de stichting (en wel feitelijke macht in de ruimtes van de moskee uitoefent), dan is voor de beslechting van het geschil tussen partijen van wezenlijk belang wat de stichting daarvan vindt. Indien [D c.s.] wel rechtsgeldig hiertoe is benoemd, kan de nietigheid of vernietiging van een besluit van een orgaan van de stichting (het bestuur) niet worden uitgesproken zonder betrokkenheid van de stichting in het geding. De stichting is geen partij in dit geding. Daarom kan het gevorderde in dit geding niet worden toegewezen.
4.3. Het voorgaande betekent dat het gevorderde moet worden afgewezen en dat [A c.s.] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van [D c.s.] begroot op € 267,- voor vast recht en € 904,- voor salaris advocaat (2 punten x tarief € 452,-), derhalve in totaal € 1.171,-.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst af het gevorderde,
5.2. veroordeelt [A c.s.] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [D c.s.] begroot op € 1.171,-,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Frakes, lid van genoemde kamer, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2013.?