ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ4311
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassingsbereik van afdeling 4.1.3.2 van de Awb inzake dwangsom bij niet tijdig beslissen over voorlopige jaarafrekening Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 februari 2013 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het College voor Zorgverzekeringen. De eiser had beroep ingesteld tegen het niet tijdig vaststellen van de voorlopige jaarafrekening voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit tot het vaststellen van de voorlopige jaarafrekening een ambtshalve te nemen besluit betreft, en dat dit besluit niet onder het toepassingsbereik van afdeling 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. Dit betekent dat de voorwaarden van artikel 6:12 van de Awb niet zijn vervuld, waardoor het beroep van de eiser niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de wetsgeschiedenis duidelijk maakt dat de dwangsomregeling niet van toepassing is op besluiten van algemene strekking of op ambtshalve beschikkingen, tenzij de betrokken bijzondere wet dit expliciet bepaalt. In dit geval bevat de Regeling Zorgverzekeringen geen bepaling die afdeling 4.1.3.2 van de Awb van overeenkomstige toepassing verklaart. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser, ondanks het feit dat er inmiddels een definitieve jaarafrekening is vastgesteld, belang heeft bij de procedure om te worden beschermd tegen onrechtmatig handelen van verweerder.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep van eiser tegen het niet tijdig vaststellen van de voorlopige jaarafrekening kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van het griffierecht of een veroordeling van verweerder in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier heeft de beslissing vastgelegd.