ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ4282

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
13-660487-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van verkrachting en aanranding met onvoldoende bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting en aanranding van de aangeefster [A] op 15 mei 2012 te Amsterdam, heeft de rechtbank Amsterdam op 19 februari 2013 uitspraak gedaan. De zaak werd behandeld door de meervoudige strafkamer en het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 5 februari 2013. De officier van justitie, mr. K.M. Römer, had gevorderd dat de verdachte voor het primair bewezen geachte feit zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.T.G. van Wandelen, pleitte voor vrijspraak, stellende dat de seksuele handelingen vrijwillig waren en dat er onvoldoende bewijs was voor dwang.

De rechtbank overwoog dat de verklaringen van de aangeefster onvoldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal. De Hoge Raad heeft in eerdere jurisprudentie bepaald dat een bewezenverklaring niet uitsluitend kan steunen op de verklaring van één getuige, en dat er voldoende steunbewijs moet zijn. In deze zaak was er onvoldoende wettig bewijs voorhanden om de verdachte te veroordelen voor zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De rechtbank concludeerde dat de vordering tot gevangenneming van de verdachte ontviel, en verklaarde de benadeelde partij [A] niet-ontvankelijk in haar vordering.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten, waarbij het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, E.J.M. Veerman. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in zaken van seksuele misdrijven, waar de verklaringen van de betrokken partijen cruciaal zijn voor de bewijsvoering.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/660487-12 (Promis)
Datum uitspraak: 19 februari 2013
VONNIS
Van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1988],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 februari 2013.
Deze strafzaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K.M. Römer, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.T.G. van Wandelen, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijzing op de zitting - ten laste gelegde dat,
ten aanzien van het primair ten laste gelegde,
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 15 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of een (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [A] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling(en) die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [A], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [A] (telkens) gedwongen te dulden
- dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) zijn/hun, verdachtes, penis(sen) en/of vinger(s) in/op/tegen de vagina van die [A] duwde(n)/bracht(en) en/of bewo(o)g(en) en/of wreef/wreven (terwijl (een of meer van) zijn mededader(s) naast hem, verdachte, en/of die [A] op bed lag(en))
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- die [A] (die zichtbaar onder invloed van alcohol verkeerde) achterop een scooter heeft/hebben gezet/geduwd (onder het (valse) voorwendsel dat hij, verdachte en/of zijn medader(s) die [A] naar haar hotel zou(den) brengen) en/of
- die [A] naar een (zijn) flat/appartement/woning heeft/hebben gebracht (onder het (valse) voorwendsel dat hier een feest zou zijn) en/of
- die [A] voornoemd(e) flat/appartement/woning binnen heeft/hebben geduwd en/of getrokken en/of
- die [A] een of meer trap(pen) op heeft/hebben geduwd/getrokken/gesleurd en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd: "Je moet op het bed komen, ik breng je
's morgens terug naar het hotel", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [A] een bed op heeft/hebben getrokken en/of geduwd en/of
- dichtbij/tegen die [A] (aan) is/zijn gaan liggen en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [A] (opzij) heeft/hebben geduwd en/of heeft/hebben gepoogd aan de andere kant van die [A] in het bed te gaan liggen
- waarbij die [A] "Nee" heeft gezegd/geroepen en/of zich heeft omgedraaid en/of (een of meer van) zijn mededader(s) aan de andere kant van het bed is gaan liggen en/of
- de benen en/of zij van die [A] heeft/hebben aangeraakt/gestreeld
- waarbij die [A] eenmaal of meermalen heeft gezegd: "Je moet dit niet doen" en/of "Ik wil geen seks hebben met je", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) heeft weggeduwd en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd: "Waarom wil je geen seks, waarom wil je geen Amsterdamse lul proberen?", althans woorden van gelijke aard of strekking,
- waarbij die [A] tegen verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) heeft gezegd: "Ik wil niet", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [A] op haar rug heeft/hebben geduwd en/of gerold en/of
- op die [A] is/zijn gaan liggen en/of
- het dekbed over die [A] en verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) heeft/hebben getrokken en/of
- de panty en/of string en/of schoenen van die [A] heeft/hebben uitgetrokken
- waarbij die [A] eenmaal of meermalen heeft gezegd dat zij niet wilde en/of geprobeerd heeft haar panty vast te houden en/of zich om te draaien en/of
- over die [A] is/zijn gebogen
- waarbij die [A] geprobeerd heeft op te staan en/of
- (wederom) bovenop die [A] is/zijn gaan liggen (waardoor die [A] zich niet (meer) kon bewegen) en/of
- en/of die [A] in een auto mee heeft/hebben genomen en/of
- (aldus) voor die [A] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde,
hij op of omstreeks 15 mei 2012 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [A] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het duwen/brengen en/of
bewegen en/of wrijven van de penis(sen) en/of vinger(s) van verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op/tegen de vagina van die [A] (terwijl (een of meer van) zijn mededader(s) naast hem, verdachte, en/of die [A] op bed lag(en)) en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- die [A] (die zichtbaar onder invloed van alcohol verkeerde) achterop een scooter heeft/hebben gezet/geduwd (onder het (valse) voorwendsel dat hij, verdachte en/of zijn medader(s) die [A] naar haar hotel zou(den) brengen) en/of
- die [A] naar een (zijn) flat/appartement/woning heeft/hebben gebracht (onder het (valse) voorwendsel dat hier een feest zou zijn) en/of
- die [A] voornoemd(e) flat/appartement/woning binnen heeft/hebben geduwd en/of getrokken en/of
- die [A] een of meer trap(pen) op heeft/hebben geduwd/getrokken/gesleurd en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd: "Je moet op het bed komen, ik breng je
's morgens terug naar het hotel", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [A] een bed op heeft/hebben getrokken en/of geduwd en/of
- dichtbij/tegen die [A] (aan) is/zijn gaan liggen en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [A] (opzij) heeft/hebben geduwd en/of heeft/hebben gepoogd aan de andere kant van die [A] in het bed te gaan liggen
- waarbij die [A] "Nee" heeft gezegd/geroepen en/of zich heeft omgedraaid en/of (een of meer van) zijn mededader(s) aan de andere kant van het bed is gaan liggen en/of
- de benen en/of zij van die [A] heeft/hebben aangeraakt/gestreeld
- waarbij die [A] eenmaal of meermalen heeft gezegd: "Je moet dit niet doen" en/of "Ik wil geen seks hebben met je", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) heeft weggeduwd en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd: "Waarom wil je geen seks, waarom wil je geen Amsterdamse lul proberen?", althans woorden van gelijke aard of strekking,
- waarbij die [A] tegen verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) heeft gezegd: "Ik wil niet", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [A] op haar rug heeft/hebben geduwd en/of gerold en/of
- op die [A] is/zijn gaan liggen en/of
- het dekbed over die [A] en verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) heeft/hebben getrokken en/of
- de panty en/of string en/of schoenen van die [A] heeft/hebben uitgetrokken
- waarbij die [A] eenmaal of meermalen heeft gezegd dat zij niet wilde en/of geprobeerd heeft haar panty vast te houden en/of zich om te draaien en/of
- over die [A] is/zijn gebogen
- waarbij die [A] geprobeerd heeft op te staan en/of
- (wederom) bovenop die [A] is/zijn gaan liggen (waardoor die [A] zich niet (meer) kon bewegen) en/of
- en/of die [A] in een auto mee heeft/hebben genomen
en/of aldus voor die [A] een bedreigende situatie, in elk geval een situatie waarin die [A] zich niet aan de hiervoor genoemde ontuchtige handeling(en) kon onttrekken, heeft/hebben doen ontstaan.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Bewijsbeslissing
4.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft als standpunt naar voren gebracht, onder verwijzing naar haar schriftelijke requisitoir, dat bewezen kan worden dat verdachte het primair ten laste gelegde feit (verkrachting) alleen heeft gepleegd. Aangeefster [A] heeft op 16 mei 2012 aangifte gedaan van verkrachting. Na zijn aanhouding op 6 juni 2012 verklaarde verdachte dat hij seks met aangeefster [A] heeft gehad, maar dat geen sprake is geweest van dwang. Ter onderbouwing van de dwang heeft de officier van justitie onder meer naar voren gebracht dat [A] op verschillende momenten aan verdachte duidelijk heeft gemaakt dat zij geen seks wilde en naar haar hotel terug gebracht wilde worden. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat [A] niet naar haar hotel terug wilde en dat zij na het vertrek uit de Reina Lounge nog wat in een ander café zouden gaan drinken en dat, toen alle kroegen dicht bleken te zijn, [A] met verdachte mee wilde naar zijn woning en daar de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden omdat zij dat allebei wilden, maar op grond van de omstandigheid dat vrijwel alles uit de verklaring van [A] is te verifiëren, is de officier van justitie van oordeel dat de verklaring van aangeefster [A], in tegenstelling tot die van verdachte, geloofwaardig is.
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte voor het door haar primair bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft de gevangenneming van verdachte gevorderd. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de officier van justitie als standpunt naar voren gebracht dat deze vordering grotendeels hoofdelijk kan worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft als standpunt naar voren gebracht, onder verwijzing naar haar pleitnota, dat de ten laste gelegde verkrachting dan wel aanranding niet kan worden bewezen en verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. De verklaring van verdachte strookt niet met de verklaring van [A]. Hij heeft vanaf het begin verklaard vrijwillig ‘droge seks’ met haar te hebben gehad en niet bij haar te zijn binnengedrongen. De verklaring van [A] wordt door niets ondersteund. [A] heeft bovendien verklaard dat zij dronken was en zich niet alles meer kon herinneren. Zij zei dat ze ruzie had met haar vriend en er een onvergetelijke avond van wilde maken met nieuwe vrienden. De verklaring van verdachte wordt ondersteund doordat uit het dossier is gebleken dat hij vanuit zijn woning een taxi heeft besteld en met [A] in bed heeft gepraat over haar werk. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] is duidelijk geworden dat verdachte normaal met [A] uit zijn woning naar beneden is gekomen toen [medeverdachte] haar kwam ophalen omdat verdachte naar zijn werk moest. Er is geen ondersteunend bewijs waaruit de dwang en het opzet daartoe kan blijken. Misschien heeft [A] een deel van de seksuele handelingen achteraf niet gewild en in haar beleving als tegen haar wil ondergaan, maar niet kan worden uitgesloten dat het voor haar cliënt in elk geval niet duidelijk is geweest dat [A] het niet wilde en evenmin kan worden uitgesloten dat hij ervan uit mocht gaan dat [A] instemde.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering dient te worden verklaard, omdat haar cliënt van het primair en subsidiair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij op 15 mei 2012 te Amsterdam een jonge Engelse vrouw, aangeefster [A], in zijn woning heeft verkracht althans aangerand. [A] was met haar vriend voor een vakantie naar Amsterdam gekomen en tijdens een kroegentocht kregen zij in de nacht van 14 op 15 mei 2012 ruzie. [A] is bij haar vriend weggegaan en kwam in horecagelegenheid de Reina Lounge in contact met een aantal naar haar idee Turkse jongens en meisjes. Na sluitingstijd, in de nachtelijke uren van 15 mei 2012, heeft zij deze bar met twee van die jongens verlaten en is zij achterop op een scooter met een van hen, verdachte, meegereden naar diens woning. [A] was in de veronderstelling dat zij na een bezoek aan een andere kroeg of een feestje naar haar hotel zou worden terug gebracht. In de woning van verdachte heeft [A] seks gehad met verdachte en na deze seksuele handelingen een tijdje geslapen. Verdachte wilde in de vroege ochtend van 15 mei 2012 van [A] af. Hij heeft eerst een taxi voor haar gebeld maar daarvan is geen gebruik gemaakt. Vervolgens heeft hij een of meer personen opgebeld en/of laten opbellen, waarna [A] bij hem is opgehaald door [medeverdachte], een vriend van verdachte,
Dat er seksuele handelingen tussen verdachte en aangeefster [A] hebben plaatsgevonden wordt door verdachte niet weersproken. Verdachte heeft echter verklaard dat hij zich niet heeft schuldig heeft gemaakt aan verkrachting dan wel aanranding omdat [A] vrijwillig de handelingen heeft ondergaan, althans dat de door haar gestelde onvrijwilligheid voor hem niet kenbaar was.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de seksuele handelingen onder uitoefening van – kort gezegd – dwang hebben plaatsgevonden.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit omdat er – kort gezegd - gegeven de ontkenning daarvan door verdachte, voor de uitoefening van enige dwang onvoldoende steun is te vinden in ander bewijsmateriaal dan de verklaringen van de aangeefster en aldus niet is voldaan aan het bewijsminimum.
De rechtbank overweegt daarover het volgende. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad over het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342 lid 2 Sv volgt dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. In uitspraken van 6 maart 2012 nuanceert de Hoge Raad de maatstaf dat het steunbewijs de kern van het ten laste gelegde moet ondersteunen en overweegt dat het daderschap kan worden aangenomen indien de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden niet op zichzelf staan en steun vinden in ander bewijsmateriaal.
In de onderhavige zaak, bevat het dossier onvoldoende bewijsmateriaal dat steun biedt aan de verklaringen van aangeefster [A] over de onvrijwilligheid van de door haar ondergane seksuele handelingen. De officier van justitie heeft in dit verband weliswaar gewezen op het feit dat aangeefster verschillende malen 112 heeft gebeld en op de inhoud van het daaruit voortgekomen telefonisch contact met de politie, maar die omstandigheden kunnen niet gelden als steunbewijs in de zaak tegen verdachte. Deze 112-contacten vonden immers plaats nadat aangeefster met [medeverdachte] was meegegaan naar diens huis en daar (met [medeverdachte] en een derde persoon) seks had gehad. Uit het uitgeluisterde telefonisch contact is niet op te maken dat zij 112 (mede) belde in verband met de seks die zij eerder met verdachte in diens woning had gehad en evenmin is daaruit een aanwijzing af te leiden over de onvrijwilligheid van die eerdere seks. De conclusie moet zijn dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is voor bewezenverklaring van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde, zodat verdachte van beide moet worden vrijgesproken. Daarmee ontvalt de grond aan de vordering tot gevangenneming van verdachte.
5. Benadeelde partij [A]
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, is de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk.
6. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.
Verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering tot gevangenneming van verdachte.
Verklaart benadeelde partij [A] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M. van den Bergh, voorzitter,
mrs. K.A. Brunner en H.M. van Niftrik, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 februari 2013.