ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ3541

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
503789 / HA RK 11-378
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opnieuw horen van getuige in voorlopig getuigenverhoor

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, hebben verzoekers, vertegenwoordigd door mr. C.B. Schutte, een verzoek ingediend om getuige [K] opnieuw te horen in een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek volgt op eerdere getuigenverhoren die plaatsvonden op 17 september 2012 en 13 februari 2013. De verzoekers, waaronder de rechtspersoon [A] Y CÍA S.A. en verschillende erfgenamen van wijlen [B], stellen dat recente ontwikkelingen bij de betrokken vennootschappen, zoals Aristo B.V. en Ficosa Investment B.V., aanleiding geven om aanvullende vragen te stellen aan [K].

De gerekwestreerden, vertegenwoordigd door verschillende advocaten, hebben bezwaar gemaakt tegen het opnieuw horen van [K]. Mr. E.C. Timmer, namens de gerekwestreerden, betoogt dat er geen nieuwe feiten zijn die het opnieuw horen van [K] rechtvaardigen en dat de vragen die mr. Schutte wil stellen niet relevant zijn voor de zaak. De rechter-commissaris heeft echter geoordeeld dat het verzoek van de verzoekers gegrond is, omdat zij aannemelijk hebben gemaakt dat er nieuwe onderwerpen zijn die niet eerder aan de orde zijn gekomen.

De rechter-commissaris heeft in zijn beoordeling benadrukt dat er geen discretionaire bevoegdheid is om het aantal te horen getuigen te beperken en dat het horen van getuigen essentieel is voor het verkrijgen van duidelijkheid over de feiten. De rechter-commissaris heeft het bezwaar van de gerekwestreerden afgewezen en bepaald dat [K] opnieuw mag worden gehoord. De zaak is vervolgens verwezen naar de rekestenrol voor het bepalen van een nieuwe datum voor het verhoor in de maanden mei en juni 2013. Deze beschikking is gegeven op 28 februari 2013 en openbaar uitgesproken door mr. R.A. Dudok van Heel.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/503789 / HA RK 11-378
Beschikking van de rechter-commissaris van 28 februari 2013
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar Spaans recht,
[A] Y CÍA S.A.,
gevestigd te Barcelona (Spanje),
2. [AA],
wonende te --,
3. [AB],
wonende te --,
verzoekers namens zichzelf en namens alle erfgenamen van wijlen [B],
advocaat mr. C.B. Schutte,
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FICOSA INVESTMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gerekwestreerde,
advocaat mr. V.R.M. Appelman,
2. [C],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. G. te Winkel ,
3. [D],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. G. te Winkel,
4. [E],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. V.R.M. Appelman,
5. [F],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. G. te Winkel,
6. [G],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. G. te Winkel,
7. [H],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. G. te Winkel,
8. [I],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. G. te Winkel,
9. [J],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. P.N. Malanczuk,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARISTO B.V.
gevestigd te Helmond,
gerekwestreerde,
advocaat mr. E.C. Timmer,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOORDBRABANTSE PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ “DE KEMPEN” B.V.
gevestigd te Helmond,
verweerster,
advocaat mr. E.C. Timmer,
12. [K],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. E.C. Timmer,
13. [L],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. E.C. Timmer,
14. [M],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. E.C. Timmer,
15. [N],
wonende te --,
gerekwestreerde,
advocaat mr. E.C. Timmer.
Verzoekers worden hierna gezamenlijk aangeduid met [A] c.s.
1. De procedure
Voor het verloop van de procedure wordt verwezen naar de beschikking van deze rechtbank van 10 mei 2012 en de processen-verbaal van voorlopig getuigenverhoor gehouden op 17 september 2012 en 13 februari 2013.
2. De beoordeling
2.1. [A] c.s. wensen de op 17 september 2012 reeds gehoorde getuige, [K] (hierna: [K]), tevens gerekwestreerde sub 12, opnieuw te doen horen als getuige. Mr. Schutte heeft [K] hiertoe bij exploot van 4 februari 2013 opgeroepen voor het verhoor op 13 februari 2013.
2.2. Bij brief van 7 februari 2013 aan de rechtbank heeft mr. Timmer (namens gerekwestreerden sub 10 t/m 15) bezwaar gemaakt tegen het opnieuw horen van [K] en de rechtbank verzocht het verzoek daartoe af te wijzen, subsidiair een nieuwe datum voor het verhoor te bepalen, omdat [K] op 13 februari 2013 is verhinderd. [K] is op 13 februari 2013 niet verschenen en – dus – ook niet (opnieuw) gehoord als getuige.
2.3. [A] c.s. leggen aan hun verzoek [K] op nieuw te doen horen het volgende ten grondslag. Recente ontwikkelingen bij onder meer Aristo B.V. (gerekwestreerde sub 10) en Ficosa Investment B.V. (gerekwestreerde sub 1) hebben veel vragen opgeroepen in het licht van de eerdere verklaring van [K] en zij wensen hierover nogmaals een (indirect) bestuurder van Aristo B.V. te horen. Aangezien [A] c.s. hebben begrepen (uit de verklaring van [K] zelf) dat hij als enige bemoeienis heeft met Aristo B.V. binnen het trustkantoor Noordbrabantse Participatiemaatschappij “De Kempen” B.V. (hierna: “De Kempen”), wensen zij hem hierover opnieuw te doen horen. Ter zitting heeft mr. Schutte (namens [A] c.s.) hieraan het volgende toegevoegd. De jaarrekening van Ficosa Investment B.V. van 2011 is eerst onlangs aan Aristo B.V. toegezonden en hij wenst [K] hierover vragen te stellen (hetgeen hij niet eerder heeft kunnen doen). Hij wenst [K] onder meer vragen te stellen over het besluitvormingsproces binnen Aristo B.V. rondom de goedkeuring van de jaarrekening. Voorts wenst hij [K] vragen te stellen over een aantal andere zaken, onder meer betreffende de jaarrekening van Aristo B.V. van 2011, recente ontwikkelingen binnen het bestuur van “De Kempen” en eerdere jaarrekeningen van Ficosa Investment B.V.
2.4. Het bezwaar van mr. Timmer komt er kort gezegd op neer dat geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe feiten en dat voor het overige onduidelijk is waarom de zaken waarover mr. Schutte [K] wenst te bevragen relevant zouden zijn voor de onderhavige kwestie. Zij verwacht niet dat [K] aan zijn eerdere verklaring iets zal kunnen toevoegen.
2.5. Uitgangspunt is dat de rechter-commissaris in een voorlopig getuigenverhoor geen discretionaire bevoegdheid heeft tot begrenzing van het aantal of de personen van de te horen getuigen en de aan de getuigen te stellen vragen. Het horen van een voorgebrachte getuige of het stellen van bepaalde vragen mag slechts worden geweigerd indien onder de gegeven omstandigheden de goede procesorde in verband met de bij de beslissing betrokken belangen dit eist (HR 18 maart 2011, LJN: BP0571 en HR 16 december 2011, LJN: BU3922). Naar het oordeel van de rechter-commissaris geldt deze maatstaf evenzeer in het onderhavige geval waar de vraag voorligt of een getuige opnieuw mag (moet) worden gehoord. Nu [A] c.s. hebben aangegeven dat zij [K] over een aantal nieuwe onderwerpen aanvullende vragen wensen te stellen en aannemelijk hebben gemaakt dat dit eerder niet mogelijk was, is er voldoende belang bij het opnieuw horen van [K] als getuige. Of [K] als getuige tijdens een tweede verhoor iets aan zijn eerdere verklaring zal kunnen toevoegen, is voor de beoordeling niet relevant. Bij de beoordeling mag immers niet worden vooruitgelopen op hetgeen de getuige (mogelijk) zal kunnen verklaren. Van belang is wel dat het voorlopig getuigenverhoor er mede en vooral op is gericht verzoekers voorafgaand aan een eventuele procedure de kans te geven duidelijkheid te verkrijgen omtrent nog onvoldoende bekende feiten, zodat zij hun processuele positie mede kunnen beoordelen. Naar het oordeel van de rechter-commissaris levert het opnieuw horen van [K] – die bovendien ook als gekwestreerde bij deze procedure is betrokken – geen strijd op met de goede procesorde. Dat hiervan sprake zou zijn is overigens ook niet, althans onvoldoende, gesteld.
3. De beslissing
De rechter-commissaris
3.1. wijst het bezwaar van gerekwestreerden 10 t/m 5 af,
3.2. bepaalt dat [K] opnieuw mag worden gehoord als getuige,
3.3. verwijst de zaak naar de (interne) rekestenrol van 14 maart 2013 voor opgave verhinderdata door mr. Schutte voor de voortzetting van het voorlopig getuigenverhoor van alle betrokkenen in de maanden mei en juni 2013.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2013.?