ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ3523
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot voortzetting huurovereenkomst na overlijden van de huurder
In deze zaak vordert een 52-jarige zoon de voortzetting van de huurovereenkomst na het overlijden van zijn 93-jarige moeder, die de contractuele huurder was. De procedure wordt gecompliceerd doordat de zoon tijdens de rechtsgang onder curatele wordt gesteld. De vordering wordt voortgezet tegen de curator, die optreedt namens de zoon. De curator stelt de vordering in tegen de beheerder van de woning, Keij en Stefels Beheer BV, in plaats van tegen de verhuurder zelf.
De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 9 oktober 2012 de procedure geschorst vanwege de onder curatele stelling van de zoon. Vervolgens heeft de curator de beheerder opgeroepen om de procedure voort te zetten. De zaak komt uiteindelijk voor vonnis op 12 februari 2013. De kantonrechter oordeelt dat de vordering niet ontvankelijk is, omdat deze niet tegen de juiste partij is ingesteld. De curator heeft de vordering ingesteld tegen de beheerder, terwijl de verhuurder, die de huurovereenkomst met de moeder heeft gesloten, niet in de procedure is betrokken.
De kantonrechter concludeert dat de zoon, nu vertegenwoordigd door de curator, niet kan worden ontvangen in zijn vordering tegen de beheerder. Dit leidt tot een proceskostenveroordeling, waarbij de curator wordt veroordeeld in de kosten die aan de zijde van de beheerder zijn gemaakt. De proceskosten worden begroot op € 350,00 voor het salaris van de gemachtigde en € 76,17 voor explootkosten. De beslissing van de kantonrechter wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de kosten onmiddellijk moeten worden betaald, ongeacht een eventueel hoger beroep.