ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ2855

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
CV 12-22892
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.R.S.M. Marres
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot aanpassing van de werkgever bij wijziging werkzaamheden en passende arbeid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 28 februari 2013, stond de vordering van [eiseres] centraal, die werkzaam was bij V & D B.V. en zich in een situatie bevond waarin zij door medische klachten niet in staat was om de werkzaamheden in de nieuwe Service Area van V & D uit te voeren. [Eiseres] was sinds 1992 in dienst bij V & D en had eerder zittend werk verricht op de afdeling Klantenservice. Na de invoering van een nieuw werkconcept, waarbij medewerkers actief klanten benaderden in een open ruimte, stelde V & D dat [eiseres] een alternatieve werkplek aan de kassa van de afdeling Herenmode kon krijgen, die aangepast was met een stoel en voetensteun. [Eiseres] voerde aan dat zij recht had op een werkplek in de Service Area met een zitmogelijkheid, maar de kantonrechter oordeelde dat V & D niet verplicht was om aan deze eis te voldoen. De rechter benadrukte dat V & D de vrijheid heeft om de bedrijfsvoering naar eigen inzicht in te richten, zolang dit niet in strijd is met goed werkgeverschap. De kantonrechter concludeerde dat de aanpassing van de werkplek aan de kassa een passende maatregel was en dat de vordering van [eiseres] om terug te keren naar de functie van Medewerker Klantenservice werd afgewezen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de proceskosten van V & D, die op € 400,00 waren begroot.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
De kantonrechter
CV 12-22892
28 februari 2013
150
VONNIS
[eiseres]
wonende te Den Haag
eiseres
nader te noemen [eiseres]
gemachtigde: mr. E.J. Warnar
tegen
V & D B.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen V & D
gemachtigde: mr. C. de Haas
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 13 juli 2012 met bewijsstukken
- het antwoord van V & D met bewijsstukken.
Na het instructievonnis van 13 september 2012 is de procedure schriftelijk voortgezet met de indiening van:
- de conclusie van repliek van [eiseres]
- de conclusie van dupliek van V & D.
Vervolgens is vonnis verzocht.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Het geschil
1. V & D exploiteert warenhuizen in diverse Nederlandse steden.
2. [eiseres] is op 13 oktober 1992 bij V & D, althans bij een rechtsvoorganger in loondienst getreden. Haar standplaats is Den Haag Centrum. Sedert oktober 2008 is zij in het bij V & D geldende functiestelsel ingedeeld in de functie van Verkoopadviseur B.
3. Aanvankelijk verrichtte [eiseres] vooral staand en lopend werk in de verkoop. Vanaf september 2005 is zij daartoe als gevolg van medische klachten niet meer in staat. In verband daarmee werd zij toen met haar instemming tewerkgesteld op de afdeling Klantenservice, waar zij zittend werk kon doen.
4. Recent heeft V & D voor die afdeling een nieuw concept ontwikkeld onder de aanduiding Service Area. Terwijl de medewerkers voorheen de klanten vanachter een balie te woord stonden, bevinden zij zich in de nieuwe opzet in de open ruimte van de area. Zij begeven zich actief naar de klanten die daar binnen komen.
Per 31 augustus 2011 heeft V & D dit concept in de Haagse vestiging geïmplementeerd. Daartoe is de inrichting van de betreffende ruimte gewijzigd.
5. Het werk in de Service Area brengt veel staan en lopen met zich. Omdat – als gezegd – [eiseres] daartoe niet in staat is, heeft V & D andermaal voor haar een alternatief gezocht. Zij meent dat te hebben gevonden met een werkplek aan de kassa van de afdeling Herenmode.
V & D heeft die werkplaats ten behoeve van [eiseres] aangepast door het plaatsen van een stoel en een voetensteun.
6. [eiseres] heeft bezwaar tegen deze gang van zaken. Zij voert aan dat zij is aangesteld in de functie van Medewerker Klantenservice en dat die aanstelling niet eenzijdig ongedaan mag worden gemaakt.
7. Op grond van het voorgaande vordert [eiseres] dat V & D zal worden veroordeeld haar wederom te werk te stellen in haar functie van medewerker Klantenservice, met bepaling dat V & D gehouden is haar op die werkplek een zitmogelijkheid te bieden.
8. V & D heeft de vordering gemotiveerd weersproken.
De beoordeling
9. V & D heeft met recht aangevoerd dat zij in beginsel de volle vrijheid heeft om de bedrijfsvoering in de warenhuizen naar eigen goeddunken in te richten. Werknemers kunnen daartegen alleen bezwaar maken, wanneer de wijze waarop van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, in strijd zou zijn met goed werkgeverschap.
10. In beginsel was V & D derhalve jegens haar werknemers gerechtigd om voor de afdeling Klantenservice het nieuwe concept van de Service Area in te voeren en daartoe de inrichting van de betreffende ruimte te wijzigen.
Naar het oordeel van de kantonrechter gaat het vereiste van goed werkgeverschap niet zo ver dat V & D van die maatregelen had moeten afzien vanwege het feit dat [eiseres] als gevolg van haar beperkte mobiliteit niet op de beoogde wijze in het nieuwe concept kon participeren.
11. Wel bracht het vereiste van goedwerkgeverschap met zich dat V & D zich ten behoeve van [eiseres] zou inspannen om haar na het wegvallen van haar werkplek een passend alternatief te bieden. Of de tewerkstelling bij de kassa van de afdeling Herenmode in dit kader als een passende maatregel mag worden beschouwd, kan hier in het midden blijven. Die vraag is immers niet van belang voor de beslissing omtrent de vordering van [eiseres], die uitsluitend gericht is op tewerkstelling in de Service Area.
12. [eiseres] heeft aangevoerd dat die vordering dient te worden toegewezen, nu zij in het nieuwe concept voor die afdeling weldegelijk kan participeren “vanuit een deels zittende/staande positie”, zij het dat V & D dan voor haar “een zitmogelijkheid zou moeten realiseren”.
De kantonrechter overweegt als volgt. Natuurlijk zou het feitelijk mogelijk zijn om in de Service Area voor [eiseres] een voorziening te treffen als door haar bedoeld en om haar deels zittend/staand bij de serviceverlening in te zetten, maar in redelijkheid kan van V & D niet worden verlangd dat zij [eiseres] daarin terwille is. Dan zou immers het nieuwe concept dat
V & D voor de Service Area heeft geïmplementeerd, worden doorkruist en zou de doelstelling daarvan ernstig onder druk komen staan. Het vereiste van goed werkgeverschap gaat niet zo ver dat V & D dat zou moeten aanvaarden.
13. Het voorgaande leidt tot afwijzing van de vordering van [eiseres]. Zij wordt veroordeeld in de proceskosten van V & D.
BESLISSING
De kantonrechter
I. wijst de vordering af,
II. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten aan de zijde van V & D, tot op heden begroot op
€ 400,00 aan salaris van haar gemachtigde en
III. verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. E.R.S.M. Marres, kantonrechter, en uitgesproken op 28 februari 2013.
De griffier De kantonrechter