Parketnummer : 13/660369-12 (Promis)
Datum uitspraak : 28 februari 2013
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [plaats] op [1980],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] [plaats], gedetineerd in het Huis van Bewaring "[locatie]" te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 februari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.M. Römer en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Schuurman, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 april 2012 te Bussum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [A] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes en/of een beitel, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de bil(len)/heup(en), in elk geval in het lichaam van voornoemde [A], heeft gestoken en/of op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het bovenlichaam en/of op/tegen het onderlichaam, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [A], heeft gestompt en/of geslagen;
hij op of omstreeks 20 april 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [A]), opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, althans
opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (een of meer steekwond(en) in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de bil(len)/heup(en) en/of een of meer bloeduitstorting(en)/kneuzing(en)
(onder andere aan de buitenkant van de linkerwenkbrauw en de linkeroogkas) en/of een ingeklapte long en/of mogelijk een hersenschudding), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, al dan niet na kalm beraad en rustig
overleg, althans opzettelijk eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes en/of een beitel, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de bil(len)/heup(en), in elk geval in het lichaam van voornoemde [A], te steken en/of op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het bovenlichaam en/of op/tegen het onderlichaam, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [A], te stompen en/of te slaan;
hij op of omstreeks 20 april 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [A], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes en/of een beitel, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de bil(len)/heup(en), in elk geval in het lichaam van voornoemde [A], heeft gestoken en/of op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het bovenlichaam en/of op/tegen het onderlichaam, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [A], heeft gestompt en/of geslagen;
2.
hij op of omstreeks 20 april 2012 te Bussum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [A] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- naar voornoemde [A] is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) voornoemde [A] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik kom mijn geld halen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (daarbij/vervolgens) eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes en/of een beitel, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de
bil(len)/heup(en), in elk geval in het lichaam van voornoemde [A], heeft/hebben gestoken en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het bovenlichaam en/of op/tegen het onderlichaam, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [A], heeft/hebben gestompt en/of geslagen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Feiten en omstandigheden
4.1.1 De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.i
Op 20 april 2012 vroeg in de ochtend rijdt verdachte met [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) naar het kantoor van [A] (hierna: [A]) te Bussum. Verdachte wachtte op betaling van facturen voor werkzaamheden die hij als aannemer in opdracht van [A] ([beroep]) had verricht. Het kantoor is nog dicht en verdachte wacht met [medeverdachte] in de auto om de komst van [A] af te wachten. Na enige tijd ziet verdachte [A] in zijn auto aankomen. [A] parkeert zijn auto, stapt uit en loopt zijn kantoor binnen. Vervolgens stappen verdachte en [medeverdachte] uit hun auto en lopen zij richting het kantoor van [A]. Eenmaal binnen spreken verdachte en [A] over een geschil met betrekking tot betaling door [A] van facturen van verdachte. [A] zegt dat hij niet zal betalen. Verdachte pakt uit zijn zak een mes en steekt daarmee in het been van [A]ii. [A] belt de ambulance en raakt vervolgens buiten bewustzijn. Hij wordt door hulpdiensten aangetroffen en met spoed naar het ziekenhuis overgebracht waar hij wordt behandeld aan een ingeklapte long en aan ongeveer 15 steekwonden in zijn rug, zijn hals, zijn been en zijn arm. Er is sprake van ernstig uitwendig bloedverliesiii. Even later meldt verdachte zich bij de politieiv.
4.2 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde, de poging tot doodslag, bewezen kan worden verklaard. Ondanks aanwijzingen in die richting, acht de officier van justitie onvoldoende bewijs aanwezig om de voorbedachten rade (poging tot moord) bewezen te verklaren. Op grond van de bewijsmiddelen kan worden geconcludeerd dat verdachte het slachtoffer niet alleen in zijn been heeft gestoken, maar dat hij hem ook de andere steekwonden heeft toegebracht. Gezien de aard en de plaats van de verwondingen kan worden gesproken van een poging doodslag.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft zij zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte heeft getracht het slachtoffer af te persen. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat geweld op het slachtoffer is toegepast om hem tot betaling te dwingen. Beide feiten kunnen aldus bewezen worden verklaard.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot moord. Verdachte heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Voorts kan niet worden gesproken van een poging tot doodslag. Bewezen kan worden dat verdachte [A] eenmaal in zijn been heeft gestoken. Dat levert echter geen poging tot doodslag op. Voor de stelling dat verdachte de overige messteken eveneens zou hebben toegebracht is onvoldoende bewijs voorhanden. Voorts is onduidelijk gebleven of de verwondingen zijn veroorzaakt door hetzelfde wapen. Nu evenmin sprake was van voorbedachte rade en niet kan worden gesproken van de opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dient verdachte ook te worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Uit de enkele steek in het been kan niet de opzet op zware mishandeling worden afgeleid en voor het toebrengen van meerdere steken door verdachte geldt dat er onvoldoende bewijs is.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte ook van dat feit dient te worden vrijgesproken. Het geweld werd niet gebruikt om afpersing mogelijk te maken, maar was gericht op de ruzie die ontstond tussen verdachte en [A]. Verdachte dient derhalve van beide feiten te worden vrijgesproken.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
4.4.1 Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het door verdachte gebruikte geweld jegens [A] niet was gericht op het verkrijgen van geld. Uit de verklaringen van aangever, verdachte en [medeverdachte] valt af te leiden dat verdachte heeft gestoken nadat hij kwaad was geworden op aangever, maar niet dat zijn agressie erop was gericht om betaling van aangever af te dwingen. In zoverre moet het door verdachte toegepaste geweld los worden gezien van de reden waarom hij naar het kantoor van aangever kwam, namelijk om over betaling van zijn facturen te praten. Er is onvoldoende bewijs om vast te stellen dat verdachte met het gebruikte geweld het oogmerk had zich wederrechtelijk te bevoordelen. De rechtbank acht het onder 2 is ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.4.2 Het oordeel over het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte bekent dat hij [A] eenmaal met een mes in zijn been heeft gestoken, maar ontkent ter terechtzitting dat hij ook de overige steekverwondingen heeft toegebracht. De rechtbank komt evenwel tot het oordeel dat verdachte [A] niet alleen in het been heeft gestoken, maar dat hij ook verantwoordelijk is voor het toebrengen van de overige messteken. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft de messteken toegebracht
De verklaringen van verdachte zijn zeer wisselvallig. In eerste instantie heeft hij iedere betrokkenheid van [medeverdachte] bij het incident ontkend, in zijn laatste verhoren lijkt hij [medeverdachte] juist aan te wijzen als degene die, na de messteek die hij [A] zelf heeft toegebracht, de overige messteken aan laatstgenoemde heeft toegebracht. Op sommige onderdelen worden zijn verklaringen weersproken door de bewijsmiddelen. Zo heeft verdachte op enig moment verklaard dat hij het kantoor eerder verliet dan [medeverdachte] - waarbij de vraag rijst welke de redenen van wetenschap van verdachte zijn omtrent de door [medeverdachte] beweerdelijk toegebrachte messteken - en dat [medeverdachte] pas een paar minuten na hem bij de auto terugkwam. Uit de verklaringen van [A] en [medeverdachte] blijkt echter dat verdachte samen met [medeverdachte] naar buiten is gelopenv. Dat wordt ondersteund door camerabeeldenvi. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de mogelijkheid dat [medeverdachte] alleen bij [A] is achtergebleven en hem alsnog een aanzienlijk aantal messteken heeft toegebracht dient te worden uitgesloten.
Hoewel [A] in eerste instantie heeft verklaard dat [medeverdachte] hem eenmaal heeft geslagen, verklaarde hij in zijn verhoor als getuige bij de rechter-commissaris dat niet valt uit te sluiten dat [medeverdachte] hen uit elkaar heeft willen halenvii. Deze laatste verklaring sluit niet uit hetgeen [medeverdachte] zelf over zijn rol heeft verklaard. Aldus is onvoldoende komen vast te staan dat [medeverdachte] enige rol heeft vervuld met betrekking tot het toebrengen van de messteken.
Voorts heeft [A] bij de rechter-commissaris uitdrukkelijk opnieuw verklaard dat verdachte boos over kwam, dat hij hem 20 tot 30 keer heeft geslagen en dat hij op een gegeven moment bloed zag waarna hij begon te hijgen, hetgeen werd veroorzaakt door een ingeklapte long. Voorts heeft [A] verklaard dat de steekwonden bijna allemaal zijn toegebracht aan de linkerzijde van zijn lichaam. Dat was de zijde die naar verdachte was toegedraaid. Gelet hierop en gelet op het voorgaande, een en ander in onderlinge samenhang bezien is het niet anders mogelijk dan dat verdachte alle messteken aan [A] heeft toegebracht.
De verwondingen zijn toegebracht door hetzelfde mes
Dat de verwondingen bij [A] zijn veroorzaakt door messteken van één en hetzelfde mes is eveneens voldoende vast komen te staan. Op het mes dat op aanwijzing van verdachte werd aangetroffen in zijn auto en waarover hij heeft verklaard dat hij [A] daarmee heeft gestoken, zijn sporen van bloed van [A] gevonden. Op andere door verdachte in zijn latere verhoren genoemde mogelijke wapens, zoals een beitel en een schroevendraaier die [medeverdachte] bij zich zou hebben gehad, zijn geen sporen van bloed aangetroffen.viii Bovendien is gebleken dat de aan [A] toegebrachte wonden alle een afmeting hadden van 1,5 à 2 centimeter breed. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat moet worden geconcludeerd dat de steekwonden door hetzelfde wapen zijn veroorzaakt, namelijk door het onder verdachte in beslag genomen mes.
Sprake van poging doodslag; reconstructie.
Niet bewezen kan worden dat verdachte handelde met voorbedachten rade. Daartoe is onvoldoende bewijs voorhanden en verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot moord.
Verdachte ging naar het kantoor van [A] om met hem te spreken over het geld en dat hij in het kantoor boos is geworden. Dat moet uit het volgende worden afgeleid. Verdachte zag [A] komen aanrijden in een gloednieuwe auto, waar verdachte verbaasd van stond te kijkenix. Dit zal verontwaardiging bij verdachte, die op betaling van zijn facturen wachtte, hebben opgewekt. In het kantoor heeft [A] vervolgens tegen verdachte gezegd dat hij hem niet zou gaan betalen. Verdachte heeft toegegeven dat hij boos was op [A]x. De Verdachte heeft in blinde woede naar het mes in zijn broekzak gegrepen en daarmee op het been van verdachte ingestoken. Daarna bleef hij op [A] in steken tot het moment dat [A] hem vroeg op te houden en zei dat hij zou gaan betalenxi. O dat moment zal verdachte tot bezinning zijn gekomen en heeft hij zichzelf vervolgens gemeld bij de politie.
De aard van het letsel, messteken, en de verschillende plaatsen van de verwondingen die door verdachte aan [A] zijn toegebracht - over vrijwel diens gehele lichaam - brengen mee dat die verwondingen tot de dood van [A] hadden kunnen leiden. De messteken zijn onder andere aangebracht in de rug van verdachte, waarvan één messteek halverwege de rug extra diep. Nu zich in het bovenlichaam vitale organen van het lichaam bevinden komt de rechtbank tot de bewezenverklaring van het opzet op de dood van [A]. Verdachte heeft immers bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [A] zou overlijden. Dit oordeel wordt ondersteund door het feit dat [A] niet alleen een aanzienlijke hoeveelheid bloed heeft verloren, maar daarnaast ook een klaplong heeft opgelopenxii. De onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag kan dan ook worden bewezen.
De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde:
op 20 april 2012 te Bussum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, opzettelijk [A] van het leven te beroven, met dat opzet, meermalen met een mes, in de hals en in de rug en in het been en in de arm van voornoemde [A], heeft gestoken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zou hebben gehandeld uit noodweer. Hoewel de raadsman zijn standpunt niet nader heeft onderbouwd en aan het standpunt geen conclusie heeft verbonden, wordt dienaangaande als volgt overwogen.
Verdachte heeft wisselend verklaard. Pas na een aantal verhoren komt verdachte met de verklaring dat hij handelde uit noodweer. Hij komt eerst in zijn laatste twee verhoren met de versie dat [A] een schaar in handen zou hebben gehad. Niet alleen de wisselvalligheid van de verklaringen van verdachte noopt tot terughoudendheid op dit punt, maar ook het feit dat de verklaringen van [A] en [medeverdachte] dit scenario niet ondersteunen. Er is bovendien geen enkele andere aanwijzing in het dossier te vinden dat sprake was van een noodweer situatie ondersteunt.
Nu geen rechtvaardigingsgrond aannemelijk is geworden acht de rechtbank het bewezen geachte feit strafbaar.
7. De strafbaarheid van verdachte
De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat verdachte zou hebben gehandeld uit noodweerexces. Nu is vastgesteld dat geen sprake was van een noodweersituatie kan een beroep op noodweerexces niet slagen.
Er is derhalve geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 primair en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2 Strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de eis van de officier van justitie te matigen nu de persoonlijke omstandigheden van verdachte eisen dat hij zijn financiële situatie op orde brengt en hij zijn bedrijf zal willen voortzetten.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het toebrengen van ernstig letsel aan het slachtoffer, waarbij het niet aan hem heeft gelegen dat het slachtoffer niet is overleden. Verdachte heeft had zich dienen te beheersen en zijn frustratie over de gang van zaken rond het onbetaald blijven van zijn facturen niet met een mes op het slachtoffer mogen afreageren. Door dat niettemin te doen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en zijn gevoelens van veiligheid.. Dat een en ander zich op klaarlichte dag op de werkplek van het slachtoffer heeft afgespeeld, heeft bij het slachtoffer, maar ook bij zijn directe omgeving ernstige angstgevoelens veroorzaakt en bijgedragen aan algemene gevoelens van onveiligheid in de samenleving als geheel.
De rechtbank weegt anderzijds mee dat verdachte blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 27 juni 2012 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
Gelet op het voorgaande en gelet op straffen die in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd kan qua straftoemeting de eis van de officier van justitie worden gevolgd.
De officier van justitie heeft verzocht de onder verdachte in beslag genoemde voorwerpen, op de aangehechte beslaglijst genoemd onder de nummers 1 tot en met 21 terug te geven aan verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
Nu met behulp van het voorwerp genoemd onder nummer 22 het onder 1 primair bewezen geachte is begaan en het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van [A], wonende te [adres], [postcode] [plaats], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 6.336,44 (zesduizend driehonderd en zesendertig euro en vierenveertig cent), bestaande uit € 2.200 aan immateriële schade en € 4.136,44 aan materiële schade. De vordering kan dan ook tot genoemd totaalbedrag worden toegewezen.
In het belang van [A] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 42 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: het voorwerp op de beslaglijst onder nummer 22.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van: de voorwerpen op de beslaglijst onder de nummers 1 tot en met 21.
Wijst de vordering van [A], wonende op het adres [adres], toe tot
€ 6.336,44 (zesduizend driehonderd en zesendertig euro en vierenveertig cent).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [A] voornoemd.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A] aan de Staat € 6.336,44 (zesduizend driehonderd en zesendertig euro en vierenveertig cent) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 66 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M. van den Bergh, voorzitter,
mrs. B.C. Langendoen en P.J. van Eekeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Flikkenschild, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 februari 2013.
i Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
ii Pagina 87 (proces-verbaal van aangifte). Verhoor [A], zoals afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 15 oktober 2012.
iii Pagina 87 (proces-verbaal van aangifte). Verhoor [A], zoals afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 15 oktober 2012. Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 22 april 2012 van dr. [B], pagina 93. Een geschrift, te weten een verklaring d.d. 20 april 2012 van dr. [C], werkzaam bij het AMC, pagina 90. Pagina 173 (proces-verbaal van sporenonderzoek). Pagina 190 (proces-verbaal van sporenonderzoek kleding).
iv Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 14 februari 2013. Pagina 102 (proces-verbaal van bevindingen). Pagina 47 (proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 april 2012). Pagina 146 (proces-verbaal van verhoor getuige [D]). Pagina 42 (proces-verbaal van verhoor verdachte). Verhoor verdachte, zoals afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 8 november 2012, pagina 276.
v Pagina 87 (proces-verbaal van aangifte). Verklaring van [A], zoals afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 15 oktober 2012. pagina 74 (proces-verbaal van verhoor [medeverdachte]). Verklaring van [medeverdachte], zoals afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 15 oktober 2012. Pagina 287 (proces-verbaal van verhoor [medeverdachte]).
vi Pagina 123 (proces-verbaal van bevindingen camerabeelden).
vii Verklaring van [A], zoals afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 15 oktober 2012.
viii Pagina 157 (proces-verbaal van bevindingen aantreffen beitels). Een geschrift, te weten een NFI rapportage d.d. 15 oktober 2012, pagina 274. Pagina 297 (proces-verbaal van bevindingen schroevendraaier). Pagina 300 (proces-verbaal van bevindingen schroevendraaier).
ix Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 14 februari 2013.
x Pagina 42 (proces-verbaal van verhoor verdachte). Pagina 47 (proces-verbaal van verhoor verdachte). Verklaring van verdachte, zoals afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 23 april 2012.
xi Pagina 87 (proces-verbaal van aangifte).
xii Zie noot 3.