ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ2674

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
505138 - HA ZA 11-2787
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en schadevergoeding in het kader van een overeenkomst van opdracht voor de ontwikkeling van een website

In deze zaak vorderde [A] dat de rechtbank ArtOlive zou veroordelen tot betaling van € 42.718,19, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. ArtOlive, de verweerster, voerde aan dat [A] tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst voor de ontwikkeling van een nieuwe website. De procedure begon met een dagvaarding op 21 november 2011, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een comparitie van partijen werd gelast. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst tussen partijen moet worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW, en niet als aanneming van werk. De rechtbank concludeerde dat de website uiteindelijk in mei 2010 is opgeleverd, maar dat deze bij oplevering gebreken vertoonde die niet aan de verwachtingen voldeden. ArtOlive had herhaaldelijk gewezen op deze gebreken en stelde dat zij hierdoor schade had geleden. De rechtbank oordeelde dat ArtOlive recht had op een schadevergoeding van € 12.880,- voor herstelkosten, maar wees de vordering van ArtOlive voor misgelopen inkomsten af, omdat zij dit onvoldoende had onderbouwd. De rechtbank veroordeelde ArtOlive tot betaling van € 28.671,10 aan [A], inclusief btw, en veroordeelde [A] tot betaling van € 12.880,- aan ArtOlive. De proceskosten werden aan beide partijen toegewezen, waarbij [A] grotendeels in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 505138 / HA ZA 11-2787
Vonnis van 23 januari 2013
in de zaak van
[A], h.o.d.n. Novatrix,
wonende te --,
eiser in conventie,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. H.C.W. Geffroy te Ede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARTOLIVE.COM B.V.,
verweerster in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. R.J. Polle te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [A] en ArtOlive worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 november 2011, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 29 februari 2012, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- de bij brief van 2 mei 2012 overgelegde producties 20 tot en met 46 van de kant van [A],
- het proces-verbaal van comparitie van 16 mei 2012 en de daarin vermelde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [A] verleent diensten op het gebied van informatietechnologie. ArtOlive houdt zich bezig met de promotie van en bemiddeling in de verkoop en verhuur van moderne kunst, vooral via het internet.
2.2. ArtOlive heeft [A] verzocht een offerte op te stellen voor de vernieuwing van de website van ArtOlive. Op 20 juni 2007 heeft [A], die destijds nog studeerde, een offerte aan ArtOlive uitgebracht. De offerte bevat een beschrijving van de kenmerken van de vernieuwde website. [A] stelde voor de in de offerte vermelde werkzaamheden uit te voeren voor € 15.764,-, uitgaande van een uurtarief van € 35,- (deze en de overige in dit vonnis genoemde bedragen zijn exclusief 19% btw tenzij anders vermeld). De offerte houdt verder, voor zover hier van belang, het volgende in:
“De prijs wordt gebaseerd op 480 uur aan arbeid. Bij uitloop kan Novatrix tot maximaal 10% extra van het totaalbedrag nacalculeren; dat is dus maximaal € 1.576,40 extra. Overige uitloop komt voor risico van Novatrix.
Meerwerk
Het lijkt me goed om te proberen zo helder mogelijk af te spreken wat meerwerk is en wat niet. Werk dat niet is overeengekomen in dit voorstel is meerwerk. Daaronder valt ook het aanpassen van reeds gemaakte functionaliteit (…) en het aanpassen van nog niet gemaakte functionaliteit voor zover dat meer uren werk betekent.
Tijdsplan
In juli gaan we van start met het ontwikkelen van de website. We proberen zoveel mogelijk in de maanden juli en augustus op te leveren. In de maanden die volgen werken we door, zij het dat het dan minder snel gaat vanwege mijn studie.
2.3. Partijen zijn overeengekomen dat [A] de geoffreerde werkzaamheden zou uitvoeren (hierna: de overeenkomst). Hij is daarmee van start gegaan in juli 2007. Na de zomer van 2007 bleek dat de werkzaamheden nog niet waren afgerond. Begin 2008 hebben partijen een nieuwe planning gemaakt, die erop was gericht dat de nieuwe website in de zomer van 2008 in gebruik kon worden genomen. Ook dit is niet gelukt. ArtOlive heeft [A] vervolgens de gelegenheid gegeven zijn werkzaamheden voort te zetten. Van de kant van ArtOlive is wel voortdurend aangedrongen op voltooiing van de website. Uiteindelijk is de website in mei 2010 ‘live’ gegaan. In de daarop volgende periode heeft nog intensief contact plaatsgevonden tussen [A] en ArtOlive over niet (goed) functionerende onderdelen van de website. Het betreft zowel fouten (‘bugs’) die intern door ArtOlive worden geconstateerd als klachten van gebruikers/klanten van ArtOlive. Bij e-mail van 3 september 2010 heeft ArtOlive aan [A] gemaild dat de werkzaamheden op 1 oktober 2010 moesten zijn afgerond en dat anders de stekker eruit zou gaan. Op 8 november 2010 heeft ArtOlive [A] laten weten erg geïrriteerd te zijn over het gebrek aan voortgang en gedreigd het project stop te zetten als niet binnen vier dagen een aantal knelpunten was opgelost. Op 3 december 2010 heeft ArtOlive [A] gemaild dat ze nog steeds niet tevreden waren, dat ze nu lang genoeg hadden gewacht en dat schade op [A] zal worden verhaald.
2.4. Bij e-mail van 17 januari 2011 heeft ArtOlive aan [A] het volgende, voor zover van belang, bericht:
“Naar aanleiding van ons telefoongesprekken een opsomming van afspraken om het te lang slepende project “nieuwe website van ArtOlive” af te ronden.
Samengevat hebben we je in 2007 benaderd voor het ontwikkelen van een nieuwe website. De vraag was een snellere site, met dezelfde of verbeterde functionaliteit. Uitgebreid met een verbeterde zoekmachine (vergelijkbaar met Funda, Wehkamp en Bol.com) en een content management syteem.
De start was in de zomer van 2007, met de afspraak (na al een eerste uitloop) om op te leveren na de zomer van 2008!
Zoals al tot in den treuren besproken functioneren er nog steeds vele essentiële onderdelen van de website niet, waaronder de kunstenaarspagina’s en de nog lopende bug-lijsten. Bovendien zijn er nog twijfels over de snelheid. Het is absurd om nu begin 2011 nog te moeten praten over een datum van eerste oplevering.
(…)
We hebben nu afgesproken als uiterste deadline voor oplevering van de site: 17 januari 2011.
Indien niet volledig wordt opgeleverd:
- alle kosten voor aanpassingen komen ten laste van jouw gage
(…)
Naast deze doorbelaste kosten zal ArtOlive vanaf 18-1-2011 een externe onafhankelijke partij inschakelen voor het beoordelen van de ontwikkelde website. De gemaakte kosten zullen ook ten laste komen van jouw gage. (..)”
2.5. Op 17 januari 2011 heeft ArtOlive de autorisatie van [A] om aan de website te kunnen werken beëindigd. In de loop van 2011 heeft ArtOlive een ander bedrijf, Call for Action, ingeschakeld om verdere werkzaamheden aan de website te verrichten. Call for Action heeft daarvoor in totaal € 14.490,- in rekening gebracht. Een medewerker van Call for Action heeft op verzoek van ArtOlive bij brief van 20 december 2011 een inschatting gemaakt van de werkzaamheden die zij hebben moeten verrichten om de website naar behoren te laten functioneren. Deze brief luidt, voor zover hier van belang:
“Een ander verzoek wat ik kreeg was inschatten hoeveel uren het kost om de ArtOlive site zoals ik in de zomer van 2011 aantrof naar iets wat voldoet aan de oorspronkelijke offerte. Wat ik concreet kan zeggen is dat we 164 uur bezig zijn geweest om van alles aan problemen, maar ook nieuwe features te implementeren. Veel tijd daarvan is verloren gegaan aan de vaak nodeloos ingewikkelde code. Hoewel de keuze van het Zend Framework in combinatie met Doctrine een logische keuze is, was de keuze om de Gallery als library te extenden hoogst opmerkelijk net als de keuze voor het in mijn ogen onnodige Ext JS.
Van die 164 uur is ongeveer 80% toe te wijzen aan functionaliteit die ook in de offerte genoemd wordt. Grofweg zijn hierin de volgende punten opgepakt:
• Verbeteren SEO (lagen veel steken!)
• Fixen bugs (vnl in bladeren en pagineren)
• Het compatible maken met alle browsers (…) Plus het werkbaar maken in kleinere schermen (…)
• Betere weergave van selecties en flexibeler maken weergave afbeeldingen.
Om de site helemaal ‘offerte’-compleet te maken zou ook een her-implementatie van het nieuwsbrief systeem (6u) en het CMS (24u inclusief doorverwijzing oude URL’s) extra nodig zijn.
Totaal ongeveer 161 uur dus.”
2.6. [A] heeft bij factuur van 15 maart 2011 aan ArtOlive in totaal € 32.657,46 in rekening gebracht, waarvan € 6.752,96 betrekking had op onderhoud van de oude website, € 17.340,40 op het bouwen van de nieuwe website en € 11.564,10 op meerwerk. [A] heeft blijkens die factuur een korting verleend van € 3.000,-.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [A] vordert dat de rechtbank ArtOlive bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt tot betaling van € 42.718,19 (incl. btw), te vermeerderen met wettelijke handelsrente en proceskosten.
3.2. [A] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij de overeengekomen werkzaamheden voor de nieuwe website heeft uitgevoerd (€ 17.340,40), dat hij daarnaast voor de nieuwe website meerwerk heeft verricht (€ 11.564,10) en dat hij ten slotte het onderhoud van de bestaande website heeft uitgevoerd (€ 6.752,96).
3.3. ArtOlive voert aan dat [A] is tekort gekomen in de nakoming van de overeenkomst. De website is niet tijdig opgeleverd en bevatte ook na oplevering vele gebreken. Zij voert aan dat zij geen opdracht heeft gegeven voor meerwerk en dat de door [A] als meerwerk aangeduide werkzaamheden onder de geoffreerde werkzaamheden vielen. Ook het onderhoud viel onder de geoffreerde werkzaamheden. Daar komt bij dat het verrichten van onderhoud aan de oude website veel langer nodig is gebleven doordat oplevering van de nieuwe website uitbleef. ArtOlive heeft als gevolg van de tekortkomingen van [A] schade geleden, die zij wenst te verrekenen met het (eventueel) aan [A] nog verschuldigde bedrag.
in voorwaardelijke reconventie
3.4. Indien het beroep op verrekening wordt afgewezen vordert ArtOlive dat [A] wordt veroordeeld om aan ArtOlive een schadevergoeding van € 42.718,19 te betalen, vermeerderd met proceskosten.
3.5. ArtOlive legt aan deze vordering ten grondslag dat [A] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat zij daardoor schade heeft geleden van € 12.880,- aan kosten van herstel van door [A] gemaakte fouten en € 266.000,- aan misgelopen inkomsten.
3.6. [A] betwist dat hij tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat ArtOlive tot het door haar gestelde bedrag schade heeft geleden.
3.7. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en voorwaardelijke reconventie
4.1. Het valt niet eenvoudig vast te stellen of het beroep op verrekening gegrond is, zodat aan de voorwaarde voor de vordering in reconventie is voldaan. De vorderingen in conventie en voorwaardelijke reconventie lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.
De nieuwe website
4.2. [A] heeft terecht gesteld dat de overeenkomst moet worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. Van aanneming van werk als bedoeld in artikel artikel 7:750 BW is in dit geval geen sprake omdat de opdracht niet strekt tot het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard.
4.3. Partijen verschillen van mening over de vraag of tussen hen een datum is overeengekomen waarop de website door [A] moest zijn opgeleverd. In de offerte is geen datum genoemd waarop de website klaar zou zijn. Wel is vermeld dat zoveel mogelijk zou worden opgeleverd in juli en augustus 2007, maar uit deze vermelding kan niet worden afgeleid dat [A] verplicht was uiterlijk eind augustus 2007 op te leveren. ArtOlive heeft gesteld dat vervolgens begin 2008 nader is afgesproken dat de website in ieder geval in de zomer van 2008 zou worden afgerond. [A] heeft niet betwist dat partijen begin 2008 hebben gesproken over een nieuwe planning, maar wel dat toen een harde afspraak is gemaakt over oplevering in de zomer van 2008. ArtOlive heeft haar stelling tegenover de gemotiveerde betwisting door [A] onvoldoende onderbouwd. Het had voor de hand gelegen dat, indien de harde afspraak zou zijn gemaakt dat de website uiterlijk op 21 september 2008 af moest zijn, deze afspraak in enige vorm zou zijn vastgelegd. Dit geldt temeer nu de eerdere streefdatum niet was gehaald. Van enige vastlegging van een harde deadline is echter niet gebleken. Daar komt bij dat zelfs als begin 2008 een harde deadline zou zijn afgesproken, partijen in het najaar van 2008, kennelijk zonder voorbehoud, nader zijn overeengekomen dat [A] de website zou afmaken. [A] heeft daaraan de redelijke verwachting mogen ontlenen dat ArtOlive hem thans niet alsnog zou tegenwerpen dat hij de website niet uiterlijk in de zomer van 2008 heeft opgeleverd. Dit brengt mee dat ArtOlive thans niet alsnog die eerdere deadline tegen [A] kan inroepen.
4.4. Vast staat dat de website uiteindelijk in mei 2010 is opgeleverd, in die zin dat de website toen ‘live’ is gegaan. Uit dit gegeven en uit de e-mails die aan de oplevering vooraf zijn gegaan, leidt de rechtbank af dat partijen het erover eens waren dat de site in ieder geval op de datum van ‘live’ gaan moest worden opgeleverd. Uit de stellingen van partijen leidt de rechtbank verder af dat tussen hen niet in geschil is dat als een website ‘live’ gaat, deze doorgaans niet direct vlekkeloos werkt en dat het in zijn algemeen dus te verwachten valt dat enige nadere aanpassingen nodig zullen zijn. Dit brengt mee dat het feit dat de website na het ‘live’ gaan nog gebreken vertoonde, op zichzelf onvoldoende is om te oordelen dat sprake is van een tekortkoming.
4.5. In de periode na mei 2010 heeft ArtOlive vele klachten over het functioneren van de website aan [A] doorgegeven. Deze klachten waren afkomstig van zowel gebruikers binnen ArtOlive zelf als van kunstenaars die via de website van ArtOlive hun werken aanboden. [A] heeft niet betwist dat de website op een groot aantal onderdelen niet naar behoren functioneerde. Uit de e-mailwisseling tussen partijen in de periode na mei 2010 blijkt dat [A] zich ook terdege bewust is geweest van gebreken in het functioneren van de website, getuige met name de drie lijsten met ‘bugs’, aangeduid als ‘brk’ (bugs rudy kunstenaar), bse (bugs stefan eind fase 1) en ‘bsg’ (bugs steve google) waarover partijen in die periode intensief e-mailcontact hebben gehad. Verder blijkt uit de brief van Call for Action van 20 december 2011, waarvan het in 2.5 geciteerde deel door [A] niet is betwist, dat de in mei 2010 opgeleverde website structurele gebreken vertoonde die alleen met aanzienlijke inspanningen konden worden opgelost. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat de website in mei 2010 ernstiger gebreken vertoonde dan bij de oplevering van een website in zijn algemeenheid mag worden verwacht. Dit leidt tot de conclusie dat de website bij de oplevering niet de eigenschappen had die ArtOlive daarvan mocht verwachten en dat [A] dus tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting de website in mei 2010 op te leveren.
4.6. ArtOlive heeft [A] niet alleen herhaaldelijk gewezen op de gebreken van de website, maar heeft daarbij ook telkens een termijn aangegeven waarbinnen de problemen moesten zijn opgelost. Verwezen wordt naar de in 2.3 genoemde e-mails van 3 september 2010, 8 november 2010 en 3 december 2010. Het moet voor [A] dus glashelder zijn geweest dat ArtOlive vond dat hij was tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat hij de gebreken binnen de gestelde termijn(en) diende te herstellen. Dit betekent dat moet worden geoordeeld dat [A], anders dan hij heeft aangevoerd, door ArtOlive in gebreke is gesteld en dat [A], nu vast staat dat hij er niet in is geslaagd de gebreken binnen de gestelde termijn te herstellen, in verzuim is geraakt.
4.7. ArtOlive heeft gesteld dat zij als gevolg van de tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst schade heeft geleden. Zij heeft in dat verband verwezen naar de brief van Call for Action van 20 december 2011. Uit die brief blijkt dat Call for Action in totaal 161 uur nodig heeft (gehad) om de tekortkomingen van de website te herstellen zo dat deze beantwoordt aan de offerte van [A]. Artolive heeft verder gesteld dat het gemiddelde uurtarief van Call for Action € 80,- bedraagt. [A] heeft hiertegen geen gemotiveerd verweer gevoerd. Dit betekent dat aannemelijk is dat de kosten van herstel van de gebreken van de website € 12.880,- hebben bedragen. De vordering van ArtOlive is in zoverre toewijsbaar.
4.8. Daarnaast heeft ArtOlive gesteld dat zij € 266.000,- aan inkomsten heeft gederfd, te weten een daling van inkomsten van verhuur en verkoop aan (met name) particulieren van € 166.000,- en verlies van bijdragen van kunstenaars van € 100.000,-.
4.9. [A] heeft gemotiveerd bestreden dat er een verband bestaat tussen gebreken in de website en teruglopende inkomsten uit verhuur en verkoop. Hij heeft aangevoerd dat ArtOlive niet inzichtelijk heeft gemaakt welke de ‘duidelijke aanwijzingen’ zijn dat de gestelde omzetdaling het gevolg was van de slecht functionerende website. Het had op de weg van ArtOlive gelegen om haar standpunt in deze nader te onderbouwen. Nu zij dat heeft nagelaten zal haar vordering in zoverre worden afgewezen.
4.10. Ten aanzien van de bijdragen van kunstenaars heeft [A] onder meer aangevoerd dat het niet valt uit te sluiten dat kunstenaars de bijdrage in 2009 niet verschuldigd waren, dat het voor rekening van ArtOlive moet blijven dat zij niet heeft getracht openstaande facturen te innen en dat een causaal verband met het functioneren van de website niet is aangetoond. Gelet op deze betwisting en op het feit dat ArtOlive nog met de oude website werkte toen zij de kunstenaarsbijdrage introduceerde, had ArtOlive het verband tussen de gebreken in de nieuwe website en de lagere kunstenaarsbijdragen nader moeten onderbouwen. Nu zij dat heeft nagelaten, dient ook dit deel van haar vordering te worden afgewezen.
Meerwerk
4.11. [A] heeft ter onderbouwing van de post meerwerk een lijst overgelegd van door hem uitgevoerde werkzaamheden. ArtOlive heeft betwist dat zij voor meerwerk opdracht heeft gegeven dan wel dat de uitgevoerde werkzaamheden als meerwerk zijn aan te merken.
4.12. [A] heeft gesteld dat hij ervan was uitgegaan dat hij zelf de lay-out zou ontwerpen, dat in de offerte dus geen rekening is gehouden met door een vormgever in opdracht van ArtOlive aangeleverde lay-out en dat de aangeleverde lay-out complex was wat extra werk heeft opgeleverd. ArtOlive heeft daartegen ingebracht dat zij ervan mocht uitgaan dat [A] er in zijn offerte rekening mee had gehouden dat, mede gelet op het feit dat het om een website voor kunstproducten ging, de lay-out zou worden ontworpen en aangeleverd door een derde, daartoe deskundige partij.
4.13. Uit de offerte valt niet op te maken dat [A] zelf de lay-out zou ontwerpen. Indien [A] meende dat het implementeren van door een derde aangeleverde lay-out buiten de geoffreerde werkzaamheden zou vallen, had hij dit in de offerte dienen aan te geven. Dit geldt temeer nu, zoals ArtOlive heeft aangevoerd, te verwachten viel dat ArtOlive, gelet op het door haar aangeboden product, geen genoegen zou nemen met een standaard lay-out van haar belangrijkste verkoopkanaal. Daar komt bij dat [A] toen ArtOlive haar eigen lay-out aanleverde niet heeft meegedeeld dat het implementeren daarvan meerwerk opleverde. Onder deze omstandigheden mocht ArtOlive ervan uitgaan dat deze post onder de offerte viel.
4.14. [A] heeft verder aan meerwerk opgevoerd dat hij een zogenoemde betaalmodule (‘Buckaroo’) op de website heeft gezet. ArtOlive heeft beaamd dat daartoe een poging is ondernomen maar heeft gesteld dat het niet werkte en dat het daarom weer is verwijderd. Ook hier had het op de weg van [A] gelegen om zijn stelling dat ArtOlive hem ten aanzien van deze werkzaamheden nog enig bedrag verschuldigd was nader te onderbouwen. Hij heeft op geen enkele wijze inzicht verschaft in de werkzaamheden die hij voor de implementatie van de betaalmodule heeft verricht noch in de mate waarin die module naar behoren functioneerde. Ook dit deel van de vordering dient dan ook te worden afgewezen.
4.15. ArtOlive heeft beaamd dat zij buiten de offerte om opdracht heeft gegeven voor de implementatie van een nieuwsbrief en dat daarmee 16 uur tegen een tarief van € 35,- per uur gemoeid zijn geweest. Nu [A] op dit onderdeel niet nader stelling heeft genomen, zal zijn vordering tot een bedrag van € 560,- (16 x € 35,-) worden toegewezen.
4.16. [A] heeft in reactie op het verweer van ArtOlive dat voor het overige door [A] opgevoerde meerwerk geen opdracht is verleend, geen nadere fieten gesteld waaruit kan worden afgeleid dat voor die werkzaamheden door ArtOlive opdrach is verleend. Ook in zoverre zal de vordering van [A] dan ook worden afgewezen.
Onderhoud oude website
4.17. ArtOlive heeft niet betwist dat zij [A] opdracht heeft gegeven voor het onderhouden van de oude website. Zij heeft wel aangevoerd dat die werkzaamheden in de offerte waren begrepen. Dit verweer wordt verworpen. De enkele opmerking in de offerte dat enkele ideeën voor het verbeteren van de prestatieproblemen van de oude website in de offerte zijn verwerkt, waarop ArtOlive kennelijk doelt, rechtvaardigt niet de verwachting dat alle onderhouds- en beheerswerkzaamheden van de oude website gedurende de periode van constructie van de nieuwe website in de offerte waren begrepen.
4.18. ArtOlive heeft verder aangevoerd dat als [A] tijdig de website had opgeleverd, minder kosten voor onderhoud en beheer van de oude website waren gemaakt. Nu uit 4.4 volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat partijen uiteindelijk zijn overeengekomen dat de website in mei 2010 moest worden opgeleverd en na die datum door [A] geen onderhoudswerkzaamheden aan de oude website meer zijn verricht, wordt ook dit verweer verworpen.
4.19. Hieruit volgt dat de vordering van [A] tot een bedrag van € 6.752,96 toewijsbaar is.
4.20. De vordering van [A] tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten door ArtOlive zal worden afgewezen. Buitengerechtelijke incassokosten komen alleen voor vergoeding in aanmerking, indien zij betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een (herhaalde) aanmaning, het doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Een vergoeding voor die handelingen is opgenomen in de proceskostenveroordeling. [A] heeft niet, althans onvoldoende onderbouwd, gesteld dat de gevorderde kosten betrekking hebben op andere dan de hiervoor vermelde handelingen.
4.21. De vordering van [A] tot betaling van wettelijke handelsrente door ArtOlive is niet betwist, zodat deze toewijsbaar is in die zin dat over het in conventie toegewezen bedrag wettelijke handelsrente is verschuldigd vanaf 30 maart 2011.
Conclusies
4.22. Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde hoofdsom van [A] in conventie toewijsbaar is tot een bedrag van (€ 17.340,40 plus € 6.752,96 is) € 24.093,36 exclusief btw, derhalve € 28.671,10 inclusief btw, te vermeerderen met wettelijke handelsrente.
4.23. De vordering van ArtOlive in reconventie zal worden toegewezen tot een bedrag van € 12.880,-.
4.24. De overige vorderingen in conventie en in reconventie, behalve die inzake de proceskosten, zullen worden afgewezen.
4.25. ArtOlive c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. Deze kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
- dagvaarding € 101,81
- griffierecht 800,-
- salaris advocaat 1.158,- (2 punten maal tarief € 579,-)
totaal € 2.059,81
4.26. [A] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie. Deze kosten aan de zijde van ArtOlive worden begroot op € 452,- (2 punten maal tarief € 452,- maal factor 0,5) aan salaris advocaat.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt ArtOlive om aan [A] te betalen € 28.671,10 inclusief btw, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf 30 maart 2011,
5.2. veroordeelt ArtOlive in de proceskosten van [A], tot op heden begroot op
€ 2.059,81,
5.3. verklaart de beslissingen in 5.1 en 5.2 uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5. veroordeelt [A] om aan ArtOlive te betalen € 12.880,-,
5.6. veroordeelt [A] in de proceskosten van ArtOlive, tot op heden begroot op
€ 452,-,
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Fehmers en in het openbaar uitgesproken op
23 januari 2013.?