ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ1621

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
KK12-1917
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een muziekdocent wegens nevenactiviteiten als stripper en naaktmodel

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen een muziekdocent, hierna te noemen [eiser], en de Stichting Muziekschool Amsterdam, hierna te noemen de Muziekschool. [eiser] is sinds 1 november 1983 in dienst bij de Muziekschool en heeft een arbeidsovereenkomst waarop de CAO Kunsteducatie van toepassing is. Op 13 november 2012 werd hij op staande voet ontslagen na een anonieme klacht over zijn nevenactiviteiten als naaktmodel en stripper. De Muziekschool stelde dat deze activiteiten niet verenigbaar zijn met zijn functie als docent en dat zij hierdoor in haar belangen geschaad kan worden. [eiser] vorderde in kort geding zijn salaris en toelating tot zijn werkzaamheden, stellende dat het ontslag onterecht was en dat er geen dringende reden was voor het ontslag.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat [eiser] zijn nevenactiviteiten jarenlang in zijn vrije tijd had verricht en dat hij dit niet als een probleem zag in relatie tot zijn functie. Hij had eerder toestemming gekregen van zijn afdelingshoofd voor het poseren als fotomodel, maar had zijn activiteiten als stripper niet gemeld. De Muziekschool voerde aan dat het gedrag van [eiser] niet strookte met de maatschappelijke rol van een docent en dat zijn activiteiten de reputatie van de school konden schaden.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was. De rechter stelde vast dat de Muziekschool onvoldoende had aangetoond dat het functioneren van [eiser] als docent in het geding was en dat de vrees voor reputatieschade niet voldoende was om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De rechter wees de vordering van [eiser] toe en veroordeelde de Muziekschool om hem weer toe te laten tot zijn werkzaamheden en zijn salaris door te betalen, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De Muziekschool werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM KORT GEDING
Afdeling privaatrecht
Zaaknummer: 1403718 KK EXPL 12-1917
Vonnis van: 29 januari 2013
F.no.: 620
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser]
wonende te [--]
eiser
nader te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. N.H.G. Beltman
t e g e n
STICHTING MUZIEKSCHOOL AMSTERDAM
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen de Muziekschool
gemachtigde: mr. M. Dickhoff
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 4 januari 2013, met producties, heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
Ter terechtzitting van 16 januari 2013 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Namens de Muziekschool is verschenen haar directeur [naam], bijgestaan door de gemachtigde. Beide partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen en op voorhand toegezonden producties.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
uitgangspunten
1.Als uitgangspunt geldt het volgende
1.1.[eiser] is sedert 1 november 1983 in dienst bij de Muziekschool als docent orgel/keybord/piano. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Kunsteducatie van toepassing (hierna: de CAO).
1.2.In het sinds 2006 geldende artikel 8:4 van de CAO is ten aanzien van nevenfuncties bepaald:
” 1. De werknemer is verplicht de werkgever vooraf te informeren over het (gaan ) verrichten van (on) betaalde nevenfuncties en/of (on) betaalde nevenwerkzaamheden en over latere wijzigingen in de aard, omvang of plaats daarvan.
2. Het is de werknemer niet toegestaan (on) betaalde nevenfuncties en/of (on) betaalde nevenwerkzaamheden te verrichten die redelijkerwijs geacht kunnen worden niet verenigbaar te zijn met zijn functie of die de zakelijke belangen van de instelling zouden kunnen schaden, De werkgever kan in de arbeidsovereenkomst nadere regelingen treffen over het aanvaarden van dergelijke functies of werkzaamheden.”
1.3.Op 5 november 2012 heeft de Muziekschool [eiser] uitgenodigd voor een gesprek op 6 november 2012. Aanleiding was de ontvangst op 1 november 2012 van een anonieme brief met als tekst:
“ het is een schande dat deze muziekleraar aan onze kinderen lesgeeft en zichzelf daarnaast min of meer prostitueert. Uit angst voor represailles is deze brief helaas anoniem.” Daarbij was meegezonden een print van een advertentie op de website “kunstinzicht.nl” met een foto van een man met ontbloot bovenlijf. De advertentietekst luidde:
“Ook zo genoeg van die “huis-tuin-en-keukenmodellen?Atletisch- gespierde Adonis stript en poseert naakt (indien gewenst erotisch) voor groepen en individuen. No fake? Take Freek! Ruime ervaring met verschillende kunstdisciplines, bedrijfsevenementen, disputen, vrijgezellenparty’s, individuele kunstenaars en erotisch poseren. Enige ervaring met artistiek, betaalde!naaktfotografie. Alles is bespreekbaar, veel mogelijk. Mij aanraken mag. Betrouwbaar, discreet en ..heet! Wie durft?(..)Freek. (…)”
1.4.Tijdens het gesprek op 6 november 2012 heeft [eiser] heeft bevestigd dat hij de in voornoemde advertentie afgebeelde persoon is. Daarbij heeft [eiser] medegedeeld dat hij sinds 15 á 20 jaar poseert als “kunstzinnig naaktmodel” en dat hij dit heeft besproken met zijn toenmalig afdelingshoofd, de heer [naam toenmalig afdelingshoofd van eiser], die hem daarvoor toestemming heeft verleend. [eiser] heeft zich bereid verklaard de inhoud op de website te wissen en zijn activiteiten te staken.
1.5.De Muziekschool heeft [eiser] tijdens dit gesprek kenbaar gemaakt dat zij zich het recht voorbehoudt om [eiser] te ontslaan en heeft hem voor de duur van twee weken op non actief gesteld voor verder onderzoek en beraad.
1.6.Tijdens een bespreking op 13 november 2012 heeft de Muziekschool [eiser] op staande voet ontslagen, onder overhandiging van een brief van diezelfde datum. Daarin heeft de Muziekschool bericht dat navraag bij [toenmalig afdelingshoofd van eiser] heeft uitgewezen dat hij [eiser] alleen toestemming heeft gegeven voor het poseren als fotomodel voor herenondergoed. De Muziekschool acht de activiteiten die [eiser] op de website aanbiedt van geheel andere orde en aard en bovendien is een groot aantal jaren verstreken en zijn de inzichten op dit gebied aanzienlijk gewijzigd, met name door het gegeven dat sociale media voor een ieder toegankelijk zijn. Geconcludeerd wordt dat de werkzaamheden absoluut niet verenigbaar zijn met de functie van docent en dat de activiteiten waarvoor [eiser] geen toestemming heeft gevraagd de instelling kunnen schaden.
1.7.Partijen hebben vervolgens tevergeefs onderhandeld over een minnelijke regeling.
Vordering
2.[eiser] vordert de Muziekschool te veroordelen tot betaling van zijn salaris vanaf 13 november 2012, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente en voorts tot toelating van het verrichten van de bedongen werkzaamheden, met veroordeling van de Muziekschool in de proceskosten.
3.[eiser] voert daartoe aan dat het ontslag op staande voet ten onrechte niet onverwijld is gegeven en een dringende reden ontbreekt. [eiser] heeft een onberispelijke staat van dienst als docent. [eiser] verrichtte zijn activiteiten reeds jarenlang in zijn vrije tijd en uitsluitend in besloten kring. Een relatie met zijn docentschap ontbreekt. Dat [eiser] als stripper optreedt rechtvaardigt niet de conclusie dat hij niet goed als docent kan functioneren of zijn functie niet meer met gezag zou kunnen uitoefenen. De laatste jaren poseerde hij of trad hij op met een frequentie van ongeveer twee keer per jaar en in sommige jaren zelfs helemaal niet. Er is nooit een klacht van ouders of een opzegging geweest. [eiser] bood zijn diensten aan via een site waarop advertenties kunnen worden geplaatst die zijn gerelateerd met beeldende kunst. De site is niet gericht op mensen die uit zijn op sexuele handelingen, maar bedoeld voor een publiek dat op zoek is naar modellen ten behoeve van de beeldende kunst en in sommige gevallen een combinatie daarvan met entertainment. [eiser] heeft [toenmalig afdelingshoofd van eiser] in de jaren 90 gemeld dat hij was gevraagd als model voor mannengoed. De aanleiding om dit aan te kaarten was dat de kans bestond dat de foto’s in brede kring zouden worden verspreid. Dit was geen probleem voor [toenmalig afdelingshoofd van eiser]. [eiser] heeft toen ook gezegd dat hij tevens als naaktmodel poseerde. [eiser] heeft zijn stripactiviteiten niet besproken omdat deze besloten waren. [eiser] stripte af en toe, gedurende de afgelopen 10 jaar. [eiser] ontkent dat de Muziekschool is geschaad in haar belangen. Als voorbeeld dat niet iedere werkgever moeite heeft met de activiteiten van [eiser] wijst hij erop dat hij in 2008 heeft gestript en geposeerd als naaktmodel voor het voltallig vrouwelijk personeel van een kinderdagverblijf. Indien de Muziekschool vreest voor haar reputatie is [eiser] echter bereid om daar rekening mee te houden. [eiser] heeft na het gesprek op 13 november 2012 de advertentie verwijderd en hij is nog steeds bereid om de activiteiten die ten grondslag zijn gelegd aan het ontslag volledig te staken. Een andere mogelijkheid is het plaatsten van een advertentie waarbij zijn gezicht niet zichtbaar is. In de door hem geplaatste advertentie ontbrak al een achternaam.
Verweer
4.De Muziekschool voert in haar verweer aan dat wel degelijk sprake is van een dringende reden en een onverwijld ontslag. [eiser] heeft geen toestemming gekregen voor zijn activiteiten. De Muziekschool acht de in de bewuste advertentie gebruikte teksten en het feit dat [eiser] zich als erotisch model en stripper aanbiedt onacceptabel. Zij zijn strijdig met de belangen van de school en niet verenigbaar met het werken als muziekdocent met kinderen en jongeren. Een docent heeft een maatschappelijke functie en is rolmodel binnen de sociale context van deze tijd. Hij dient zich in zijn gedrag bewust te tonen van de kwetsbaarheid van zijn leerlingen, zowel op moreel als ethisch gebied. Het leerlingenbestand van de Muziekschool bestaat voornamelijk uit kinderen tussen de 7 en 16 jaar, die door hun ouders aan de zorg van de Muziekschool zijn toevertrouwd. De Muziekschool acht het onbegrijpelijk dat [eiser] niet inziet dat deze activiteiten niet stroken met zijn functie als docent aan jonge kinderen. Doordat [eiser] adverteert via internet zijn zijn activiteiten voor iedereen zichtbaar, hetgeen de reputatie van de Muziekschool kan schaden. Dat [eiser] deze advertentie inmiddels heeft verwijderd doet niet ter zake. De informatie die op de site heeft gestaan is altijd weer te traceren.
Beoordeling
5.In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6.Ter beoordeling staat of het ontslag onverwijld aan [eiser] is gegeven en of de reden daarvoor objectief en subjectief bezien als een dringende reden is te kwalificeren als bedoeld in artikel 7:677 Burgerlijk Wetboek (BW). Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag op staande voet moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband worden bezien. De aard en de ernst van het gedrag van [eiser] spelen daarbij een rol, de duur en de aard van de arbeidsovereenkomst en ook de persoonlijke omstandigheden van [eiser] en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem heeft. Deze uitgangpunten leiden tot het volgende oordeel.
7.Ingevolge de CAO was [eiser] gehouden om zijn activiteiten als model en stripper te melden bij de Muziekschool. Niet in geschil is dat [eiser] aan [toenmalig afdelingshoofd van eiser] het poseren als model voor herenondergoed heeft gemeld en dat dit toen niet is verboden. Of tevens toestemming is gegeven voor poseren als naaktmodel is in dit kort geding niet vast te stellen aangezien partijen daarover van mening verschillen. Wat wel vast staat is dat [eiser] het werken als stripper niet heeft gemeld aan de Muziekschool. [eiser] had moeten begrijpen dat deze activiteit niet gelijk kan worden gesteld aan het poseren en had het strippen dan ook moeten doorgeven aan de Muziekschool. Dat hij dit heeft nagelaten biedt echter onvoldoende grond voor een ontslag op staande voet. Ook voor het overige wordt geoordeeld dat een dringende reden ontbreekt. Daarbij wordt het volgende van belang geacht.
8.De Muziekschool baseert haar bezwaren tegen de activiteiten van [eiser] in feite op twee gronden. Enerzijds stelt zij dat het naar behoren kunnen functioneren van [eiser] als docent in het geding is. Anderzijds vreest zij voor haar reputatie. Ter zitting is gebleken dat niet zozeer het poseren als naaktmodel doch met name het werken als stripper door de Muziekschool onacceptabel wordt geacht.
9.Voor zover De Muziekschool zich in dat verband beroept op een veranderde tijdsgeest en stelt dat zij zich gelet op de gevoeligheden heden ten dage niets kan permitteren, past een nuancering. Bezien in die context gaat het immers veeleer om de bij ouders bestaande vrees voor kindermisbruik naar aanleiding van diverse misbruikzaken. Niet uit het oog dient te worden verloren dat het poseren als naaktmodel en optreden als stripper van een andere orde is, waarbij de link met kindermisbruik niet terecht zou zijn. De Muziekschool heeft dat ook onderkend in die zin dat zij heeft benadrukt dat zij ten aanzien van [eiser] op dat vlak geen verdenkingen heeft.
10.De Muziekschool wijst echter op heersende morele waarden vanuit welk oogpunt de activiteiten van [eiser] ongepast worden geacht voor een muziekdocent. Daarbij is de kanttekening te maken dat als we de tijdsgeest zouden benaderen vanuit de hedendaagse televisie programma’s, reclames, muziekclips e.d. niet valt in te zien dat de model- en stripactiviteiten een probleem vormen om als docent naar behoren te kunnen functioneren. Terecht voert [eiser] aan dat zijn geval onder meer vergelijkbaar is met deelname aan de Gay-parade, waarbij ook wordt gestript en erotisch entertainment wordt geboden en waarvan niet gezegd kan worden dat dit door de huidige maatschappij als onethisch wordt gezien en onacceptabel voor een docent. Dat neemt niet weg dat zeer wel voorstelbaar is dat een aantal ouders er niet van gediend zou zijn indien de muziekdocent van hun kind in zijn vrije tijd als stripper optreedt. Dat is overigens nog niet gebleken. [eiser] heeft onbetwist heeft gesteld dat er geen enkele opzegging heeft plaatsgevonden. Dat de Muziekschool met de mogelijke gevoeligheden van deze ouders rekening wenst te houden en er mede daarom bezwaar tegen heeft dat [eiser] publiekelijk adverteert als stripper en erotisch model rechtvaardigt nog geen ontslag op staande voet. Dit geldt des te meer nu [eiser] bereid is gebleken om zijn stripactiviteiten te staken en hij de onderhavige advertentie heeft verwijderd. Daarmede heeft hij er blijk van gegeven wel degelijk rekening te willen houden met de wensen van de Muziekschool ook al deelt hij niet haar visie over de onverenigbaarheid van zijn activiteiten met die als muziekdocent.
11.Het voorgaande, gecombineerd met het bijna dertig jaar durende dienstverband en de leeftijd van [eiser], alsmede de ernstige financiële gevolgen van een ontslag op staande voet, maakt dat voorshands wordt aangenomen dat het ontslag op staande voet niet in stand kan blijven.
12.De Muziekschool zal worden veroordeeld om [eiser] weer toe te laten tot zijn werkzaamheden en tot doorbetaling van zijn loon vanaf 13 november 2012. Partijen zijn het erover eens dat dit loon € 2.771,61 bruto per maand, exclusief 8 % vakantietoeslag, bedraagt. De wettelijke verhoging is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt beperkt tot 25 %. Voorts zal de Muziekschool worden veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente.
13.Gelet op het voorgaande kan in het midden blijven of het ontslag onverwijld is gegeven.
14.De Muziekschool wordt als de in het ongelijke gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
I.veroordeelt de Muziekschool tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen het salaris vanaf 13 november 2012, vermeerderd met de beperkte wettelijke verhoging van 25 % over de maanden november en december 2012, alsmede voorgaande bedragen vermeerderd met de wettelijk rente vanaf het moment dat het salaris betaald had moeten worden tot aan de voldoening;
II.veroordeelt de Muziekschool om [eiser] toe te laten tot de bedongen werkzaamheden als muziekdocent;
III.veroordeelt de Muziekschool in de kosten van het geding tot op heden begroot op:
-griffierecht: € 75,00
-kosten dagvaarding: € 95,32
-salaris gemachtigde: € 400,00
--------------
Totaal: € 570,32
één en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
IV.verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V.wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. M.E.B. Terwee, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 januari 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.