4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. Tussen partijen bestaat verschil van mening over de vraag of op grond van de aanbestedingstukken een inschrijver zelf over een VCA**-certificaat dient te beschikken of dat op dat punt ook een beroep op een derde mag worden gedaan. Volgens Verhoef moet een inschrijver zelf over een VCA**-certificaat beschikken en dient de inschrijving van Romein (en de andere inschrijvers), die niet beschik(t) (ken) over een VCA**-certificaat, ongeldig te worden verklaard. Indien De Gemeente nog tot gunning wenst over te gaan dient zij volgens Verhoef de opdracht aan haar te gunnen omdat zij de enige inschrijver is die wél zelf over een VCA**-certificaat beschikt. De Gemeente en Romein betwisten dit. Volgens De Gemeente heeft het VCA-certificaat enkel betrekking op de activiteiten die buiten de fabriek plaatsvinden. Onderhavige opdracht omvat productie- en transportwerkzaamheden. Het VCA-certificaat is volgens De Gemeente alleen verlangd voor het transportgedeelte van de opdracht. Romein zal voor het transport onderaannemer Roseboom B.V. inschakelen die VCA** gecertificeerd is. Volgens De Gemeente zijn alle andere inschrijvers er ook vanuit gegaan dat het VCA**-certificaat uitsluitend vereist was voor het transport. Romein heeft in dit verband nog verwezen naar vraag b onder 4 van de Eigen Verklaring (weergegeven onder 2.2), waaruit volgens haar blijkt dat een inschrijver ook kan volstaan met een VCA**- gecertificeerde onderaannemer.
4.3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit de Siemens uitspraak van het Hof van Justitie van 18 maart 2004 volgt dat het een inschrijver vrij staat onderaannemers in te schakelen en zich op de bekwaamheden van die onderaannemers te beroepen teneinde aan de in het bestek genoemde geschiktheidseisen te kunnen voldoen. Vereist is dan wel dat zij daadwerkelijk over die bekwaamheden kan beschikken, aldus ook artikel 49 lid 3 Bao. Vaststaat dat de door Romein in te schakelen onderaannemer Roseboom B.V. beschikt over het VCA**-certificaat.
4.4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met De Gemeente aangenomen kan worden dat het VCA-certificaat enkel betrekking heeft op activiteiten buiten de fabriek, gezien de strekking van dit certificaat. Daarbij is in aanmerking genomen dat de afkorting van VCA is ‘VGM Checklist Aannemers’, waarbij VGM staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu. Het VCA-certificaat is dan ook bedoeld voor aannemers en de werkzaamheden die aannemers verrichten, die over het algemeen niet zelf hun bouwmateriaal fabriceren. Aannemelijk is dan ook dat De Gemeente het VCA**-certificaat niet heeft voorgeschreven voor de werkzaamheden die in de fabriek plaatsvinden, te weten de productie van het betonmateriaal. Onderhavige opdracht bestaat volgens de algemene beschrijving in het bestek (weergegeven onder 2.2.) in hoofdzaak uit ‘het franco op het werk op middelen van vervoer leveren van geprefabriceerde keerwanden en geprefabriceerde lichtmastpoeren.' Het accent ligt hierbij op de productie van pregefabriceerde keerwanden en lichtmastpoeren en het enige dat naast deze productie deel uitmaakt van de opdracht is het transport naar de in het bestek opgegeven locatie.
Nu Romein heeft gesteld dat Roseboom B.V. zal worden ingeschakeld voor het transport, zal Romein dus daadwerkelijk over de ervaring en bekwaamheden van Roseboom B.V. kunnen beschikken, zoals deze vallen onder het voor die werkzaamheden vereiste VCA**-certificaat. Dat betekent dat Romein voldoet aan de eis dat zij over het VCA**-certificaat beschikt.
4.5. Het betoog van Verhoef dat, nu het VCA**-certificaat een verklaring is in de zin van artikel 50 Bao, een beroep op een onderaannemer niet mogelijk is, wordt niet gevolgd. Artikel 50 Bao geeft nadere regels voor de technische of beroepsbekwaamheid van de onderaannemer voor zover daarvoor een verklaring van een onafhankelijke instantie (zoals hier het VCA**-certificaat) wordt verlangd. De regeling van artikel 49 Bao is daarop echter evenzeer van toepassing, dus ook de in artikel 49 lid 3 Bao geregelde mogelijkheid een beroep te doen op de bekwaamheid van andere personen zoals een onderaannemer.
4.6. Nu geoordeeld wordt dat Romein via haar onderaannemer voldoet aan de eis dat zij moet beschikken over het VCA**-certificaat, kan de vraag of zij zelf beschikt over gelijkwaardige certificaten buiten beschouwing blijven.
4.7. Gelet op het voorgaande worden de vorderingen van Verhoef afgewezen. Verhoef zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de Gemeente, tot op heden begroot op EUR 575,= aan griffierecht en EUR 816,= aan salaris advocaat.
4.8. De vordering die Romein jegens Verhoef heeft ingesteld zal, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en beslist, worden toegewezen. Verhoef zal als de jegens Romein in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Romein, tot op heden begroot op EUR 575,= aan griffierecht en EUR 816,= aan salaris advocaat, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
Nu uit de stellingen van De Gemeente blijkt dat zij tot definitieve gunning aan Romein wenst over te gaan, heeft Romein onvoldoende belang bij de toewijzing van haar vorderingen jegens De Gemeente. Deze vorderingen zullen dan ook worden afgewezen. Romein zal jegens De Gemeente worden veroordeeld in de kosten die tot op heden op nihil worden begroot.