ECLI:NL:RBAMS:2013:BY8384

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
504522 - HA ZA 11-2734
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door geluidsnormoverschrijdingen in een woonomgeving

In deze zaak vorderde eiseres [A] dat de rechtbank Keurslagerij [B] en haar vennoten zou veroordelen om de onrechtmatige hinder, veroorzaakt door geluidsoverschrijdingen, te beëindigen. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de geluidsnormen, zoals vastgelegd in het Activiteitenbesluit, zijn overschreden. Eiseres, die sinds 2007 in haar woning te Amsterdam woont, had herhaaldelijk geklaagd over geluidsoverlast van de nabijgelegen slagerij, die zich schuin boven haar woning bevond. Geluidsmetingen toonden aan dat de maximale geluidswaarden van 45 dB(A) in de nachtperiode meerdere keren waren overschreden, met piekgeluiden tot 56 dB(A). De rechtbank concludeerde dat deze overschrijdingen onrechtmatig waren en dat er geen rechtvaardigingsgrond was voor het handelen van Keurslagerij [B]. De rechtbank wees de vordering van [A] toe, met de verplichting voor Keurslagerij [B] om binnen 28 dagen na het vonnis de onrechtmatige hinder te beëindigen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor elke dag dat niet aan deze veroordeling werd voldaan, met een maximum van € 25.000. Daarnaast werd Keurslagerij [B] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten aan [A]. De rechtbank benadrukte dat de vennoten van de V.O.F. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap, wat betekent dat ook zij verantwoordelijk zijn voor de schade die [A] heeft geleden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: 504522 / HA ZA 11-2734
Vonnis van 2 januari 2013
in de zaak van
[A],
wonende te --,
eiseres,
advocaat mr. M.F. Bartels te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap onder firma KEURSLAGERIJ [B] V.O.F.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de heer [C],
wonende te --,
3. de heer [D],
wonende te --,
4. de heer [E],
wonende te --,
5. de heer [F],
wonende te --,
gedaagden,
advocaat mr. B.J.M. Vernooij te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [A] en Keurslagerij [B] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 november 2011, met producties,
- de conclusie van antwoord van Keurslagerij [B], met producties,
- het tussenvonnis van 18 januari 2012 waarin een comparitie is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 mei 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [A] is sinds 2007 woonachtig in de woning gelegen aan de [adres 1] te Amsterdam. Keurslagerij [B] is gevestigd in het bedrijfspand aan de [adres 2] te Amsterdam. De woning van [A] bevindt zich schuin rechtsboven het bedrijfspand van Keurslagerij [B]. In 2009/2010 is [A] bij Keurslagerij [B] beginnen te klagen over geluidsoverlast als gevolg van de werkzaamheden van Keurslagerij [B].
2.2. Per brief van 16 juni 2010 heeft de Directie Handhaving en Toezicht, Afdeling Gebruik bouw en milieu van de gemeente Amsterdam, stadsdeel West, onder meer het volgende aan [A] meegedeeld:
“In de maanden februari tot en met mei 2010 is er verschillende keer een bezoek aan uw woning gebracht in verband met geluidsoverlast van een bedrijfsmatige uitvoering.
Ons is verteld dat de dienst Milieu- en Bouwtoezicht op de hoogte is van deze overlast en een meting heeft uitgevoerd gedurende een aantal uren overdag. Hier is geen overschrijding geconstateerd.
Daar er mogelijk een bouwkundige oorzaak aan de geluidsoverlast ten grondslag ligt is ook onze afdeling erbij betrokken.
Bij meerdere bezoeken, waarvan enkele in de vroege uren vanaf 7.30 uur, is er inderdaad geluidsoverlast geconstateerd. Naast normale bedrijfsmatige geluiden, gedempt door de bouwmuurconstructie tussen uw woning en het buurpand, zijn er ook ver binnenkomende geluiden geconstateerd van onder andere staal op staat contact. Ons is het niet mogelijk gebleken de oorzaak van deze binnenkomende overlast te lokaliseren.”
2.3. Bij beschikking van 18 november 2010 heeft de rechtbank Amsterdam een verzoek van [A] tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht toegewezen. Als deskundige is benoemd de heer ing. J.A. Huizer van Peutz B.V. (hierna: ‘Huizer’). De opdracht voor Huizer betrof – kort samengevat – het doen van een onderzoek naar de door [A] ondervonden geluidsoverlast.
2.4. Naar aanleiding van de hiervoor genoemde opdracht heeft Huizer op 21 februari 2011 een deskundigenbericht (hierna: ‘het rapport d.d. 21 februari 2011’) uitgebracht. In het rapport d.d. 21 februari 2011 staat onder meer het volgende opgenomen:
“Op 12 januari 2011 zijn geluidmetingen uitgevoerd vanaf 05.30 tot 07.00 uur in de slaapkamer van mevrouw [A]. De slagerij [Keurslagerij [B]: rb.] kwam vanaf 05.52 uur in bedrijf.
(…)
4. BEOORDELING
Uit de resultaten van de geluidmetingen in de slaapkamer van mevrouw [A] blijkt dat de maximale geluidniveaus hoger zijn dan 45 dB(A), zijnde de wettelijke grenswaarde voor de nachtperiode (die loopt tot 07.00 uur).
Weliswaar is het equivalente [gemiddelde, rb.] geluidniveau over de periode van 05.52 uur tot 07.00 uur hoger dan 25 dB(A), echter het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau [het gemiddelde geluidniveau over de betreffende etmaalperiode, rb.] over de gehele nachtperiode (23.00 tot 07.00 uur) is lager dan de wettelijke grenswaarde van 25 dB(A).
Het geluid ten gevolge van de werkzaamheden in de slagerij is (af en toe) goed hoorbaar in de slaapkamer van mevrouw [A].
Daarbij dient wel bedacht te worden dat ook al zou juist voldaan zijn aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit, het geluid hoorbaar zal zijn. De grenswaarden laten namelijk een zekere hoorbaarheid toe. De toelichting in het Activiteitenbesluit geeft aan dat met het voldoen aan de geluidgrenswaarden doorgaans een acceptabele geluidskwaliteit wordt bereikt.
De mate van de hoorbaarheid is afhankelijk van de achtergrondgeluidniveaus. De achtergrondgeluidniveaus zijn in de slaapkamer van mevrouw [A] erg laag, hetgeen de hoorbaarheid van het geluid vanuit de slagerij verhoogd.
Om te voldoen aan de wettelijke grenswaarde van 45 db(A) voor de maximale geluidniveaus zijn in hoofdstuk 5 akoestische voorzieningen qua principe omschreven. Nogmaals wordt benadrukt dat ook al wordt na realisatie van de voorzieningen voldaan aan de grenswaarden, het geluid vanuit de slagerij hoorbaar zal kunnen zijn.
5. PRINCIPE VAN MOGELIJKE AKOESTISCHE VOORZIENINGEN
Uit de resultaten van de luchtgeluid- en contactgeluidisolatiemetingen blijkt dat de oorsprong van de (piek)geluiden in de woning van mevrouw [A] veroorzaakt wordt door contactgeluidaanstoting van de vloer van de slagerij en beperkt door aanstoting van de scheidingsmuur. De aanstoting vindt plaats door het rijden met een rolcontainer bij de bevoorrading, het neerzetten van kratjes, het plaatsen van voorwerpen (zoals bakken) op de werktafel. De werktafel is naast de bevestiging op de vloer ook verbonden met de scheidingsmuur.
Alle voor de overschrijding verantwoordelijke geluidbronnen kennen een oorsprong vanuit menselijk handelen, ondanks dat er vanuit de slagerij niet bewust geluid wordt geëmitteerd.
Maatregelen om te voldoen aan de maatgevende geluidgrenswaarde van 45 dB(A) voor maximale geluidniveaus in de nachtperiode zijn in twee pakketten onderscheiden. Maatregelenpakket 1 betreft met name organisatorische en technische maatregelen, maatregelenpakket 2 betreft bouwkundige maatregelen.
Maatregelenpakket 1
Teneinde te voldoen aan de grenswaarde kunnen de volgende maatregelen worden getroffen:
- Het eisen van de slagerij aan de leverancier dat de bevoorrading geschiedt met rolcontainers voorzien van wielen met een zacht elastisch materiaal (zoals rubber). Geconstateerd is namelijk dat de eigen rolkar van de slagerij (waarop kratjes gestapeld kunnen worden), die wel voorzien is van wielen met een rubber loopvlak, niet leidt tot enige relevante geluidbijdrage in de woning van mevrouw [A]. Als alternatief voor de rolcontainer van de leverancier met zachte wielen, kan besloten worden om de rolcontainer van de leverancier niet meer in de slagerij toe te laten door de aangeleverde goederen of met de hand de slagerij in te brengen of de goederen ter hoogte van de buitendeur ‘over te pakken’ op de rolkar van de slagerij en vervolgens deze rolkar de slagerij in te rijden.
- De plaats in de slagerij waar de kratjes worden geplaatst te voorzien van een rubber mat.
- De werkbank geheel los te houden van de scheidingsmuur en onder de poten van de werkbank zacht rubber matjes te plaatsen.
Naast genoemde maatregelen blijft een zekere discipline van de in de slagerij
werkenden nodig om geen onnodige geluidemissie te veroorzaken.
De directe kosten van genoemde maatregelen zijn beperkt. Mogelijke indirecte kosten zij niet goed in te schatten. Indirecte kosten hebben betrekking op de mogelijke kosten die de leverancier in rekening brengt voor de rolcontainer met zachte wielen of voor de langere werktijd voor het bevoorraden van de slagerij.
Maatregelenpakket 2
Bouwkundige maatregelen bestaan uit het aanbrengen van een zwevende vloer in de slagerij. Deze bestaat qua principe uit halfharde steenwolplaten, dikte circa 5 cm, aangebracht op de bestaande vloer. Op de steenwol platen, waarop een vloeistofdichte folie en zandcementvloer wordt gestort van minimaal 5 cm dikte, daarop wordt de tegelvloer aangebracht. Ter plaatse van de scheidingsmuur dient de zandcementvloer los gehouden te worden door tussen scheidingsmuur en dekvloer stroken steenwol te plaatsen. De vloer wordt aldus met circa 10 cm verhoogd. Daarmee zullen ook aanpassingen aan o.a. de deuren van de koel- en vriesruimten noodzakelijk zijn en aan de entree van de slagerij. Aanstoting van de scheidingsmuur (zoals thans geschiedt bij de werktafel) dient conform de maatregel uit maatregelenpakket 1 voorkomen te worden.
Het voordeel van de genoemde bouwkundige maatregelen is dat er een grotere zekerheid bestaat dat aan de geluidgrenswaarde wordt voldaan dan de maatregelen uit pakket 1, immers ook na het treffen van de maatregelen uit het maatregelenpakket 1 blijven de geluidniveaus afhankelijk van de wijze waarop er in de slagerij gewerkt wordt. Deze afhankelijk is er (vrijwel) niet meer bij het aanbrengen van een zwevende vloerconstructie.
De geraamde aannemerskosten bedragen € 50.000,-- tot € 100.000,-- exclusief BTW. Daar komen nog kosten bij voor detail-engineering en begeleiding en controle tijdens en na het werk. Dergelijke werkzaamheden zijn benodigd vanwege de kritische uitvoering van de zwevende vloer. (…) Deze kosten bedragen circa € 15.000,-- exclusief BTW. Daarnaast zal de slagerij naar verwachting enkele weken gesloten moeten zijn, hetgeen met omzetderving gepaard zal gaan.”
2.5. Volgend op het rapport d.d. 21 februari 2011 zijn partijen met elkaar in overleg getreden. Daarop heeft Keurslagerij [B] zich bereid verklaard om Maatregelenpakket 1 te implementeren. In mei 2011 is de implementatie daarvan voltooid.
2.6. Op 1 september 2011 heeft Huizer wederom geluidsmetingen uitgevoerd in de woning van [A]. De resultaten van deze geluidsmetingen zijn opgenomen in een rapport van Huizer van 5 september 2011 (hierna: ‘het rapport d.d. 5 september 2011’). Het rapport d.d. 5 september 2011 vermeldt onder meer het volgende:
“Tabel 1: Meetresultaten
Tijdstip Leq in dB(A) LAmax in dB(A)
05.35 - 07.00 24 30-56
* 3 keer is een maximaal geluidniveau gemeten hoger dan 45 dB(A) te weten 48, 49 en 56 dB(A).
(…)
3. Beoordeling en conclusie
Uit de resultaten van de geluidmetingen blijkt dat maximale geluidniveaus gedurende de gehele meettijd in de regel veelal lager zijn dan 45 db(A). Nochtans is drie keer een maximaal geluidniveau gemeten hoger dan 45 dB(A). Het maximaal gemeten geluidniveau bedroeg 56 dB(A).
Geconcludeerd kan worden dat het aantal maximale geluidniveaus hoger dan 45 dB(A) beperkt is en lager is dan vastgesteld op 12 januari 2011 (…). De figuren in hoofdstuk 2 laten een ‘rustiger’ beeld zien van de optredende geluidniveaus in de tijd dan op 12 januari 2011 (…). Het equivalente (= gemiddelde) geluidniveau is eveneens lager dan op 12 januari 2011. Zoals ook al geconcludeerd in rapport HA 3943-1 [het rapport d.d. 21 februari 2011, rb.] voldoet het equivalente geluidniveau (langtijdgemiddelde beoordelingsniveau) aan de grenswaarde.
De getroffen maatregelen hebben dus effect opgeleverd. Echter, nog altijd wordt de grenswaarde van 45 dB(A) overschreden. Buiten het kader van voorliggend onderzoek is de beoordeling van de kwaliteit van de in de slagerij uitgevoerde maatregelen.
Zoals al in rapport HA 3943-1 beschreven worden de maximale geluidniveaus veroorzaakt door menselijk handelen. Geluid veroorzaakt door menselijk handelen kenmerkt zich door een zekere spreiding in geluidemissie. (…) Ondanks dat er maatregelen zijn getroffen, blijkt het dus mogelijk dat er maximale geluidniveaus optreden die de grenswaarde overschrijden.”
2.7. Naar aanleiding van het rapport d.d. 5 september 2011 zijn partijen wederom met elkaar in overleg getreden. Dit heeft niet geleid tot het treffen van nadere (geluidsbeperkende) maatregelen door Keurslagerij [B].
2.8. [A] heeft Keurslagerij [B] op 14 november 2011 gedagvaard om in deze procedure te verschijnen. Op 9 mei 2012 heeft er een comparitie van partijen plaatsgevonden. Partijen zijn op dat moment overeengekomen dat Keurslagerij [B] uiterlijk op 31 augustus 2012 nadere maatregelen zal hebben getroffen om de geluidsoverlast te beperken. Voorts hebben partijen afgesproken dat [A] de procedure zal intrekken indien zij geen overlast meer ervaart en dat de procedure zal worden voortgezet indien [A] nog wel overlast ervaart. Nadien is de procedure op verzoek van [A] voortgezet.
3. Het geschil
3.1. [A] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Keurslagerij [B] en haar vennoten, gedaagden sub 2 tot en met 5, veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis de onrechtmatige hinder te beëindigen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag, een gedeelte daarvan daaronder begrepen, dat Keurslagerij [B] en haar vennoten deze veroordeling niet nakomen met een maximum van € 100.000,-, alsmede Keurslagerij [B] (en haar vennoten) veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 12.881,03, althans € 904,-, en de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vonnisdatum tot volledige betaling.
3.2. [A] heeft daartoe – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Keurslagerij [B] veroorzaakt onrechtmatige hinder. Keurslagerij [B] overtreedt van maandag tot en met zaterdag, in de periode tussen 05.00 een 07.00 uur, de wettelijke geluidsnorm van 45 dB(A). Huizer heeft vastgesteld dat er sprake is van drie overschrijdingen, waarbij het hoogste gemeten geluidsniveau 56 dB(A) bedraagt. [A] ondervindt overlast van de overschrijdingen. [A] kan nauwelijks thuis slapen en de waarde van haar woning is door de geluidsoverlast aanzienlijk verminderd. De geluidsoverlast is pas ontstaan nadat [A] op haar huidige adres is komen te wonen.
[A] heeft schade geleden in de vorm van buitengerechtelijke kosten. [A] heeft zelf voorafgaand aan de procedure meerdere malen geprobeerd om de zaak in der minne te regelen. Voorts heeft [A] advocaat- en deskundigenkosten gemaakt.
De vennoten van Keurslagerij [B] zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap.
3.3. Keurslagerij [B] voert – samengevat – als verweer dat enkel [A] klaagt over geluidsoverlast, dat Keurslagerij [B] al verschillende geluidsbeperkende maatregelen heeft doorgevoerd, waaronder Maatregelenpakket 1 uit het rapport d.d. 21 februari 2011, dat niet kan worden vastgesteld dat de piekgeluiden worden veroorzaakt door Keurslagerij [B], dat de geluiden die Keurslagerij [B] veroorzaakt ook hoorbaar zijn in de woning van [A] indien de geluidsgrenswaarden worden aangehouden en voorts dat [A] enige geluidshinder dient te dulden, nu zij in een drukke winkelstraat in een grote stad woont. Verder heeft Keurslagerij [B] erop gewezen dat zij al jaren geluid van hetzelfde niveau produceert, zodat de woning van [A] niet daardoor in waarde kan zijn gedaald.
Ter zake van de buitengerechtelijke kosten heeft Keurslagerij [B] aangevoerd dat deze kosten betreffen in verband met de voorbereiding en het voeren van de onderhavige procedure, die bovendien in rekening zijn gebracht bij de rechtsbijstandverzekeraar van [A].
Tot slot heeft Keurslagerij [B] nog betoogd dat de dwangsommen dienen te worden gematigd en dat Keurslagerij [B], bij een eventuele veroordeling, de tijd gegund dient te worden om het vonnis op te volgen alvorens zij dwangsommen verbeurt.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Ter beoordeling ligt voor (i) of er sprake is van onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 BW in samenhang met artikel 6:162 BW en, zo ja, (ii) of Keurslagerij [B] de veroorzaker is van deze onrechtmatige hinder. Indien beide vragen bevestigend worden beantwoord, dient Keurslagerij [B] de onrechtmatige hinder te beëindigen.
4.2. De rechtbank stelt voorop dat niet ieder toebrengen van hinder onrechtmatig is. Wat betreft het toebrengen van hinder in de vorm van geluidsoverlast geldt dat de geluidsnormen die gelden voor bedrijven, waaronder Keurslagerij [B], zijn vastgelegd in artikel 2.17 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: ‘het Activiteitenbesluit’). Deze geluidsnormen zijn onderverdeeld in normen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (‘LAr,LT’) en het maximaal geluidsniveau (‘LAmax’). De woning van [A] is gelegen schuin boven het bedrijfspand van Keurslagerij [B], zodat de geluidsnormen voor in ‘in- en aanpandige gevoelige gebouwen’ gelden.
Het LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen is:
- van 07:00 uur tot 19:00 uur 35 dB(A),
- van 19:00 uur tot 23:00 uur 30 dB(A) en
- van 23:00 uur tot 07:00 uur 25 dB(A).
Het LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen is:
- van 07:00 uur tot 19:00 uur 55 dB(A),
- van 19:00 uur tot 23:00 uur 50 dB(A) en
- van 23:00 uur tot 07:00 uur 45 dB(A).
4.3. Nu de maximaal toegelaten geluidsniveaus bij een wettelijk voorschrift zijn voorzien, geldt dat overschrijding daarvan in beginsel een onrechtmatige daad oplevert jegens degene die daar hinder van ondervindt. (Zie: Hoge Raad 9 januari 1981, LJN: AG4127.) Daarmee is immers sprake van een handelen in strijd met een wettelijke plicht ex artikel 6:162 BW. Gelet hierop dient allereerst te worden vastgesteld of er sprake is van een overschrijding van de in het Activiteitenbesluit vastgelegde maximale geluidsnormen.
4.4. [A] heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van onrechtmatige hinder doordat er in de periode vóór 07:00 uur in haar woning driemaal piekgeluiden te horen zijn van hoger dan 45 dB(A). [A] heeft daartoe gewezen op het rapport d.d. 5 september 2011, als opgenomen onder r.o. 2.6, waarin staat dat drie keer een maximaal geluidsniveau van hoger dan 45 dB(A) is gemeten. Keurslagerij [B] heeft niet betwist dat deze piekwaarden zijn gemeten. De rechtbank neemt dan ook als vaststaand aan dat de maximale geluidswaarde voor de nachtperiode van 45 dB(A) op 1 september 2011 in de periode van 05:35 uur tot 07:00 uur driemaal is overschreden. Daaraan doet het verweer van Keurslagerij [B] dat de geluiden die zij veroorzaakt ook hoorbaar zijn in de woning van [A] indien de geluidsgrenswaarden worden aangehouden niet af.
4.5. Keurslagerij [B] heeft betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat de piekgeluiden die in de woning van [A] zijn gemeten door Keurslagerij [B] worden veroorzaakt. Dit verweer faalt. Over de bron van de geluidsoverlast in de woning van [A] staat in het rapport d.d. 21 februari 2011 opgenomen dat “de oorsprong van de (piek)geluiden in de woning van mevrouw [A] veroorzaakt wordt door contactgeluidaanstoting van de vloer van de slagerij en beperkt door aanstoting van de scheidingsmuur”. Verder vermeldt het rapport d.d. 21 februari 2011 dat “de aanstoting [plaatsvindt] door het rijden met een rolcontainer bij de bevoorrading, het neerzetten van kratjes [en] het plaatsen van voorwerpen (zoals bakken) op de werktafel” en “alle voor de overschrijding verantwoordelijke geluidbronnen kennen een oorsprong vanuit menselijk handelen, ondanks dat er vanuit de slagerij niet bewust geluid wordt geëmitteerd”. Het rapport d.d. 5 september 2011 volgt op de maatregelen die Keurslagerij [B] heeft getroffen naar aanleiding van het rapport d.d. 21 februari 2011. In het rapport d.d. 5 september 2011 staat onder meer opgenomen dat de getroffen maatregelen effect hebben opgeleverd. Het rapport d.d. 5 september 2011 vermeldt voorts dat “de maximale geluidniveaus [worden] veroorzaakt door menselijk handelen”, zoals reeds in het rapport van d.d. 21 februari 2011 was beschreven. Gelet op deze omstandigheden, die er alle op wijzen dat de piekgeluiden worden veroorzaakt door Keurslagerij [B], is de blote betwisting van Keurslagerij [B] dat zij de bron is van de piekgeluiden onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank neemt dan ook als vaststaand aan dat Keurslagerij [B] de piekgeluiden (heeft) veroorzaakt.
4.6. Conclusie van voorgaande is dat Keurslagerij [B] het maximale geluidsniveau voor de nachtperiode, dat bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, overschrijdt. Keurslagerij [B] handelt daardoor onrechtmatig jegens [A], zoals hiervoor onder r.o. 4.3 is overwogen. Keurslagerij [B] heeft niet aangevoerd dat er sprake is van een rechtvaardigingsgrond voor dit onrechtmatig handelen.
4.7. De rechtbank merkt nog op dat partijen een uitgebreid debat hebben gevoerd in het kader van de door henzelf aangevoerde beoordelingscriteria voor de vordering van [A]. Partijen hebben daartoe onder meer standpunten ingenomen ter zake van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden, alsmede ter zake van de door Keurslagerij [B] reeds getroffen geluidsbeperkende maatregelen en de mogelijkheid en bezwaarlijkheid van eventueel nog te treffen maatregelen. Wat verder ook van de in dit kader ingenomen stellingen van partijen zij, de rechtbank komt niet toe aan een beoordeling daarvan. Nu de maximale geluidsniveaus bij wettelijk voorschrift zijn voorzien, dient te worden aangenomen dat de daarbij betrokken belangen door de wetgever tegen elkaar zijn afgewogen. Dat betekent dat de omstandigheden die partijen noemen in hun debat niet door de rechtbank kunnen worden meegewogen. Het enkele feit dat de geluidsnorm is overschreden levert immers al onrechtmatigheid op. De rechtbank realiseert zich dat de toewijzing van de vordering van [A] zeer bezwaarlijk kan zijn voor de bedrijfsvoering van Keurslagerij [B], maar ook die omstandigheid kan op grond van de wet de onderhavige beslissing niet anders maken. De vordering van [A] zal worden toegewezen. Om aan Keurslagerij [B] de gelegenheid te bieden (verdere) geluidsbeperkende maatregelen te treffen om op die manier aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit te kunnen voldoen, zal de rechtbank de vordering van [A] toewijzen met ingang van 28 dagen na de datum van dit vonnis. Voorts zal de door [A] gevorderde dwangsom worden gematigd en gemaximeerd op de in de beslissing te melden wijze.
4.8. [A] heeft vergoeding gevorderd van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten. Het betreft kosten in verband met werkzaamheden van [A] zelf, haar advocaat en de deskundige. Keurslagerij [B] heeft betoogd dat de door [A] gevorderde kosten – kort gezegd – zijn inbegrepen in de proceskosten.
De rechtbank is van oordeel dat [A] voor wat betreft haar eigen kosten en de advocaatkosten niet voldoende heeft onderbouwd dat sprake is van werkzaamheden die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen, het bestuderen van het dossier of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Nu een geding is gevolgd, moeten de gevorderde kosten daarom worden aangemerkt als kosten waarvoor het bepaalde in de artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering al een vergoeding pleegt in te sluiten.
Voor wat betreft de deskundigenkosten is de rechtbank van oordeel dat deze kosten dienen te worden aangemerkt als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ex artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Deze kosten komen dan ook voor vergoeding door Keurslagerij [B] in aanmerking. Het verweer van Keurslagerij [B] dat [A] de buitengerechtelijke kosten in rekening heeft kunnen brengen bij haar rechtsbijstandverzekering, wat daar verder ook van zij, doet niet af aan de toewijsbaarheid van deze vordering. Er is immers sprake van vermogensschade aan de zijde van [A], zij het dat deze in dat geval door een verzekering is gedekt. (Zie ook het Rapport Voorwerk II onder 16.1.)
4.9. Ingevolge artikel 18 van het Wetboek van Koophandel zijn de vennoten van een V.O.F. persoonlijk hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap. Nu Keurslagerij [B] een V.O.F. is, zullen de vorderingen van [A], voor zover deze betrekking hebben op de betaling van een geldsom, eveneens jegens de vennoten van Keurslagerij [B] worden toegewezen.
4.10. Gedaagden zullen, als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
- griffierecht € 260,00
- dagvaarding 90,81
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.254,81
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt Keurslagerij [B] om binnen 28 dagen na de datum van dit vonnis de onrechtmatige geluidsoverlast ten opzichte van [A] te beëindigen,
5.2. veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [A] een dwangsom te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) voor iedere dag dat zij nalaten te voldoen aan de onder 5.1 gegeven veroordeling, tot een maximum van € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) is bereikt,
5.3. veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [A] van een bedrag van € 3.700,00 (drieduizend zevenhonderd euro) ter zake van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4. veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op
€ 1.254,81 (eenduizend tweehonderdvierenvijftig euro en eenentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst af het meer of anders door [A] gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Brunner en in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2013.?