ECLI:NL:RBAMS:2013:9896

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2013
Publicatiedatum
29 september 2014
Zaaknummer
C-13-543051 - HA ZA 13-619
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na niet-nakoming van overeenkomst voor klanttevredenheidsonderzoeken

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Effectory B.V. en Kwintet KLM Kleding N.V. Effectory had een overeenkomst gesloten met Kwintet voor het uitvoeren van vier klanttevredenheidsonderzoeken. Van deze onderzoeken is echter slechts één uitgevoerd, omdat Kwintet geen medewerking verleende aan de overige drie en zich beriep op overmacht en onvoorziene omstandigheden. Effectory vorderde schadevergoeding van Kwintet ter hoogte van EUR 29.677,55, alsook buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De rechtbank oordeelde dat Kwintet toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst, omdat zij de verplichting had om de resterende onderzoeken af te nemen. De rechtbank wees de vordering van Effectory toe en oordeelde dat Kwintet aansprakelijk was voor de door Effectory geleden schade. De rechtbank verwierp de verweren van Kwintet, waaronder het beroep op overmacht en onvoorziene omstandigheden, en concludeerde dat Kwintet niet kon ontsnappen aan haar contractuele verplichtingen. De rechtbank veroordeelde Kwintet tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/543051 / HA ZA 13-619
Vonnis van 24 september 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EFFECTORY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F. Huisman-Heijs te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
KWINTET KLM KLEDING N.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.C. Hansen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Effectory en Kwintet worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 maart 2013, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overleggen productie(s) in conventie,
- het tussenvonnis van 7 augustus 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 26 juni 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Effectory houdt zich bezig met het vervaardigen van managementrapportages en het uitvoeren van medewerker- en klanttevredenheidsonderzoeken.
2.2.
Kwintet houdt zich bezig met het vervaardigen van werkkleding.
2.3.
Bij een op 7 april 2009 door Kwintet voor akkoord ondertekende opdrachtbevestiging (hierna: de overeenkomst), zijn partijen overeengekomen dat Effectory voor Kwintet een klanttevredenheidsonderzoek onder klanten van Kwintet in Nederland zou uitvoeren met betrekking tot twee kledingmerken van Kwintet, te weten de merken [naam merk 1] en [naam merk 2]. De overeenkomst vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

1.4. Waarom uitbesteden aan Effectory
De zekerheid van de marktleider
Effectory is marktleider in Nederland en België op het gebied van tevredenheidsonderzoeken. Jaarlijks bevraagt het bureau meer dan honderdduizend klanten en medewerkers binnen honderden onderzoeken. Op het gebied van klanttevredenheidsonderzoek was Effectory de pionier in Nederland.
(…)
Effectory beschikt over professionele faciliteiten voor alle onderzoeksvormen: face-to-face, telefonisch, schriftelijk, digitaal via internet of een combinatie van deze vormen.
(…)
1.5.
Effectory
Effectory voert al 20 jaar succesvol klanten- en medewerkersonderzoek uit. Sinds haar oprichting in 1990 is Effectory uitgegroeid tot de belangrijkste speler op het gebied van klant- en medewerkersonderzoek.
(…)
3.1.
Duur samenwerking
(…)
Doorgaans spreken wij met onze klanten af dat onze samenwerking geldt voorvier, in beginsel jaarlijks terugkerende, metingen tegen gelijkblijvende condities. Daarmee profiteert u van een prijs die ook voor de toekomst vast staat. Dit spreken wij ook graag met u af. Vanzelfsprekend is het mogelijk om de vragenlijsten per meting aan te passen. Verder kunt u een meting telkens met maximaal een jaar uitstellen, dus 24 maanden tussen de start van twee opeenvolgende metingen.
(…)
Indien voorafgaand aan de eerste meting schriftelijk overeengekomen, is een traject met minder of meer metingen mogelijk. Hiervoor geldt een opslag- of kortingspercentage wat u aantreft aan het einde van de prijslijst.
(…)
3.3.
Prijs per meting
De prijs voor het traject, zoals we dat hebben besproken, is bij een totaal vanviermetingen, per meting als volgt opgebouwd:
(…)
Totaal € 13.180
(…)
3.4.
Condities
(…)
Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Effectory BV van toepassing. De algemene voorwaarden van Effectory BV maken hier een onlosmakelijk onderdeel van uit.
2.4.
De algemene voorwaarden van Effectory B.V. (hierna: de algemene voorwaarden), die als bijlage II bij de overeenkomst waren gevoegd, bepalen, voor zover hier van belang, het volgende:

7 Duur van de overeenkomst en tussentijdse beëindiging
a)
De overeenkomst is aangegaan voor een minimum termijn en/of een minimum aantal (herhalings)metingen. Tenzij anders overeengekomen is de overeenkomst niet tussentijds opzegbaar voor beëindiging van die termijn/ aantal metingen. (…)
b)
Indien de opdrachtgever aangeeft de overeenkomst niet te zullen nakomen of indien de opdrachtgever het bureau niet in de gelegenheid stelt de meting(en) uit te voeren binnen de maximum termijn, dan is de opdrachtgever gehouden de schade die het bureau daardoor lijdt aan haar te vergoeden. De prijs van een niet verrichte herhalingsmeting is - tenzij anders is overeengekomen - alsdan gelijk aan de prijs van de laatste in rekening gebrachte (herhalings)meting.
(…)
11 Betalingsvoorwaarden
(…)
i)
Is de opdrachtgever in gebreke of in verzuim met het nakomen van één of meer van zijn verplichtingen, dan komen alle kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor rekening van opdrachtgever, welke kosten reeds nu voor alsdan worden bepaald op 15% van de uitstaande hoofdsom, met een minimum van Euro 250,- Indien het bureau aantoont hogere kosten te hebben gemaakt, welke redelijkerwijs noodzakelijk waren, komen ook deze voor vergoeding in aanmerking.”
2.5.
In mei en juni 2009 heeft Effectory haar eerste klanttevredenheidsonderzoek voor Kwintet uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn op 16 juli 2009 door partijen besproken. In verband met dit eerste onderzoek heeft Effectory in totaal een bedrag van EUR 17.139,33, inclusief btw, bij Kwintet in rekening gebracht. Kwintet heeft dit voldaan.
2.6.
Begin januari 2011 hebben partijen met elkaar gesproken over de uitvoering van het tweede klanttevredenheidsonderzoek. Naar aanleiding daarvan heeft Kwintet bij e-mail van 23 februari 2011 aan Effectory meegedeeld, dat er bij haar een voorkeur bestond voor een andere invulling van het onderzoek en dat zodra bij Kwintet daar meer over bekend was, Effectory daarvan op de hoogte zou worden gesteld.
2.7.
Op 21 juni 2011 heeft Effectory telefonisch contact gezocht met Kwintet. Tijdens dat telefoongesprek is van de zijde van Kwintet meegedeeld dat de bedrijfsactiviteiten met betrekking tot de merken [naam merk 1] en [naam merk 2] door Kwintet waren gestaakt. In navolging van dit telefoongesprek heeft Effectory de inhoud daarvan op dezelfde dag per e-mail aan Kwintet bevestigd waarin, onder meer, staat:
“Voor Kwintet (..) heeft Effectory eenmalig een meting van klantenonderzoek uitgevoerd. De bijgaande samenwerkingsovereenkomst is gebaseerd op 4 metingen. Graag zetten wij de goede samenwerking die wij hebben gehad met Kwintet (…) voort met Kwintet Groep.”
2.8.
Op 2 augustus 2011 heeft er tussen partijen een bespreking plaatsgevonden. Tijdens die bespreking heeft Kwintet aan Effectory meegedeeld, dat vanuit de vestiging van Kwintet in Breda geen uitvoering van een klanttevredenheidsonderzoek door Effectory werd gewenst. Voorts heeft Kwintet verzocht om tijd om de overeenkomst te bestuderen.
2.9.
In een e-mail van 14 september 2011 heeft Effectory aan Kwintet gevraagd of zij er al aan toe was gekomen de overeenkomst te bestuderen en heeft Effectory aan Kwintet (onder meer) meegedeeld dat het sluiten van een deel van het bedrijf door Kwintet haar niet ontslaat van haar contractuele verplichtingen, dat de contractwaarde van de drie nog te verrichten metingen EUR 39.540,- bedraagt en is Kwintet een tweetal opties aangeboden om tot een oplossing te komen. Als eerste optie is aangeboden dat Effectory metingen blijft uitvoeren voor Kwintet en dat Effectory bereid is om mee te denken aan een alternatieve samenwerking. Als tweede optie is door Effectory naar voren gebracht, dat Kwintet Effectory compenseert voor de niet-nakoming van haar afspraken. Door Effectory is, onder verwijzing naar een meegestuurde schaderapport dat is opgesteld door [bedrijf 1], in dat verband een schadebedrag van EUR 29.677,55 aan Kwintet gemeld. Effectory heeft hierbij benadrukt dat zij een sterke voorkeur heeft voor de eerste optie en hoopt op een constructieve oplossing voor de ontstane situatie.
2.10.
In een e-mail van 11 januari 2012 aan Kwintet heeft Effectory hetgeen in de hiervoor onder 2.9 vermelde e-mail aan Kwintet is gemeld herhaald en is meegedeeld dat nog steeds geen inhoudelijke reactie van Kwintet is ontvangen.
2.11.
Tijdens een telefoongesprek van 24 januari 2012 is van de zijde van Kwintet bevestigd dat door Kwintet aan Effectory de opdracht was gegeven voor
vier metingen en dat daarvan nog drie resteren. Tevens heeft Effectory tijdens dat gesprek aan Kwintet een klanttevredenheidonderzoek voor een andere vestiging van Kwintet als alternatief aangeboden, hetgeen door Kwintet is afgewezen. Een door Kwintet geopperd internationaal klanttevredenheidonderzoek is door Effectory afgewezen.
2.12.
Effectory heeft op enig moment de Engelstalige reclamefolder “
Achieving excellent performance with highly engaged employees!” uitgegeven. Deze reclamefolder vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

About Effectory
Since its founding in 1996, Effectory has grown to become Europe’s largest employee survey provider. From our offices in Amsterdam and London, we conduct more than 600 surveys each year. Our 150 engaged and highly educated employees are eager to make every survey a success. We have a dedicated team for each industry, which enables us to concentrate on best practices and offer our clients specific, superior advice.
2.13.
In de periode van 30 januari 2012 tot 10 februari 2012 hebben partijen per e-mal gecommuniceerd over alternatieve onderzoeken die Effectory eventueel voor Kwintet (althans de internationale groep waar Kwintet deel van uitmaakt) zou kunnen verrichten. Effectory heeft aangeboden een internationaal werknemerstevredenheidonderzoek uit te voeren ook als dit pas ergens in de aankomende jaren zou kunnen plaatsvindend. Effectory heeft hierop gereageerd met de vraag of Effectory een “customer focus group” onderzoek zou kunnen verrichten of een “traditional survey”. Effectory heeft hierop laten weten dat deze onderzoeken niet door haar worden aangeboden en dat zij deze onderzoeken dus niet kan verrichten op het professionele niveau waarop zij wil werken, waarna zij de hoop uit heeft gesproken dat een (internationaal) werknemerstevredenheidonderzoek in een behoefte van de groep kan voorzien.
2.14.
Effectory heeft de kwestie per e-mail van 21 november 2012 weer onder de aandacht van Kwintet gebracht. In een e-mail van 29 november 2012 heeft Kwintet aan Effectory meegedeeld dat in mei 2011 is besloten tot stopzetting van alle activiteiten van Kwintet, dat deze stopzetting ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met Effectory niet was te voorzien en dat daarom niet van Kwintet kan worden verlangd dat zij de overeenkomst nog verder nakomt. Tevens is Effectory verzocht haar pogingen om enige vergoeding te krijgen te stoppen en is meegedeeld dat als Effectory volhardt in haar claim, de rechter zal worden verzocht om de overeenkomst vanwege onvoorziene omstandigheden te ontbinden.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Effectory vordert samengevat - Kwintet, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, te veroordelen:
1. om aan Effectory een bedrag van EUR 29.677,55 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 november 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
2. om aan Effectory een bedrag van EUR 1.071,78 te betalen, ter zake van buitengerechtelijke kosten,
3. in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
Kwintet voert verweer.
3.3.
De stellingen van partijen worden hierna, voor zover van belang, weergegeven.
in reconventie
3.4.
Kwintet vordert samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. de overeenkomst tussen Effectory en Kwintet partieel te ontbinden, voor wat betreft de drie resterende metingen, en partijen te bevrijden van hun wederzijdse verplichtingen,
2. veroordeling van Effectory in de werkelijke proceskosten, te voldoen binnen
14 dagen na de dagtekening van het vonnis, en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
Effectory voert verweer.
3.6.
De stellingen van partijen worden hierna, voor zover van belang, weergegeven.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie

4.1.
Aanleiding wordt gezien om de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk te behandelen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat Kwintet op grond van de overeenkomst zoals die op 7 april 2009 tussen partijen tot stand is gekomen jegens Effectory de verplichting op zich heeft genomen nog drie onderzoeken van Effectory af te nemen en dat Kwintet aan die verplichting geen gevolg heeft gegeven en dit ook niet zal doen. Kwintet stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat zij van die verplichting ontheven dient te worden althans daaraan niet gehouden kan worden. In dit verband beroept Kwintet zich primair op partiële ontbinding van de overeenkomst, subsidiair doet Kwintet een beroep op overmacht en meer subsidiair doet Kwintet een beroep op de aanwezigheid van onvoorziene omstandigheden in de zin van artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
4.3.
Eerst zal de door Kwintet in reconventie gevorderde partiele ontbinding van de overeenkomst worden besproken. Indien die vordering wordt toegewezen komt daarmee immers de grondslag aan de vordering van Effectory in conventie, die is gebaseerd op (schadevergoeding vanwege) de niet-nakoming van de overeenkomst door Kwintet, te ontvallen.
4.4.
Kwintet stelt ter onderbouwing van haar vordering tot partiële ontbinding van de overeenkomst dat Effectory jegens haar verplicht was om met Kwintet in heronderhandeling te treden over een alternatief onderzoek nadat Kwintet aan Effectory had gevraagd of zij een “focus group” onderzoek of een “traditional survey” kon verrichten. Nu Effectory direct heeft aangegeven niet in dit alternatieve onderzoek te kunnen voorzien en daarover dus niet in onderhandeling met Kwintet is getreden, is Effectory toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Deze tekortkoming rechtvaardigt de partiële ontbinding van de overeenkomst, in die zin dat Kwintet wordt ontheven van haar verplichting nog drie onderzoeken van Effectory af te nemen, aldus Kwintet.
4.5.
Bij de beoordeling van de vordering tot partiële ontbinding stelt de rechtbank voorop dat partijen zijn overeengekomen dat Effectory voor Kwintet vier klanttevredenheidsonderzoeken onder klanten van Kwintet in Nederland zou uitvoeren, met betrekking tot de merken [naam merk 1] en [naam merk 2] van Kwintet. Van deze vier onderzoeken heeft Effectory één onderzoek uitgevoerd. De drie resterende overeengekomen onderzoeken kunnen niet worden uitgevoerd omdat Kwintet haar bedrijfsactiviteiten met betrekking tot de merken [naam merk 1] en [naam merk 2] heeft gestaakt. Anders dan door Kwintet aangevoerd, althans zo begrijpt de rechtbank de stelling van Kwintet op dit punt, blijkt uit de overeenkomst niet dat partijen zijn overeengekomen dat Effectory in een dergelijke situatie gehouden is om alternatieve onderzoeken voor Kwintet uit voeren, dan wel dat er op grond van de overeenkomst voor Effectory een verplichting bestaat om daarover met Kwintet in onderhandeling te treden. Zelfs als geoordeeld zou kunnen worden dat Effectory in haar relatie tot Kwintet zou hebben aangegeven dat zij alle soorten onderzoeken kan uitvoeren – hetgeen niet uit de door Kwintet (deels onvolledig) geciteerde zinsneden uit het voorstel dat tot de overeenkomst heeft geleid en uit een in 2012 op verzoek van Kwintet aan haar verstrekte Engelstalige reclame folder kan worden afgeleid – betekent dat nog niet dat Effectory in dat geval verplicht is een ander onderzoek voor Kwintet te verrichten indien Kwintet, om wat voor reden dan ook, geen waarde meer ziet in het onderzoek waaraan zij zich contractueel heeft verbonden. Voor zover de rechtbank Kwintet zo moet begrijpen dat zij de door haar gestelde verplichting van Effectory baseert op een aanvulling van de overeenkomst op gronden van redelijkheid en billijkheid, faalt dat eveneens. De omstandigheden van het onderhavige geval nopen niet tot het aannemen van de door Kwintet gestelde verplichting van Effectory. Dat Kwintet op basis van bedrijfseconomische redenen besloten heeft de activiteiten ten aanzien van de merken [naam merk 1] en [naam merk 2] te stoppen, kan redelijkerwijs niet met zich brengen dat partijen die met Kwintet een langdurige overeenkomst hebben gesloten gehouden zijn zich daarnaar te schikken en een verplichting hebben om tot een oplossing te komen waarbij Kwintet gebaat is. Dat Effectory – nadat zij onverplicht en gedurende een zeer lange periode heeft geprobeerd om een oplossing voor de ontstane situatie heeft geprobeerd te vinden, waarbij Kwintet de door Effectory aangedragen alternatieven van een (internationaal) medewerkertevredenheidsonderzoek of een (nationaal) klanttevredenheidsonderzoek voor een ander onderdeel van Kwintet van de hand heeft gewezen – de vraag van Kwintet of zij ook een “customer group” onderzoek of een “traditional survey” kon verrichten ontkennend heeft beantwoord, levert dan ook geen tekortkoming op in enige op Effectory rustende verplichting. Van (partiële) ontbinding van de overeenkomst kan dan ook geen sprake zijn.
4.6.
Voor zover Kwintet zich met betrekking tot de niet-nakoming door haar van de overeenkomst subsidiair beroept op overmacht, is de rechtbank van oordeel dat Kwintet tegenover de gemotiveerde betwisting door Effectory onvoldoende (onderbouwd) heeft gesteld dat sprake is van een tekortkoming die haar niet kan worden toegerekend. Van belang daarvoor is dat de gestelde overmacht, zo begrijpt de rechtbank uit hetgeen ter comparitie van de zijde van Kwintet is aangevoerd, er in bestaat dat Kwintet haar bedrijfsactiviteiten met betrekking tot de merken [naam merk 1] en [naam merk 2] heeft gestaakt vanwege het wegvallen van opdrachtgevers. Dit is echter niets meer dan een verwezenlijking van het ondernemingsrisico dat op grond van de geldende verkeersopvattingen voor rekening van de ondernemer – Kwintet – dient te komen. Voor het oordeel dat hier sprake is van overmacht als bedoeld in artikel 6:75 BW ziet de rechtbank, op basis van hetgeen Kwintet in deze procedure heeft aangevoerd, daarom onvoldoende grond.
4.7.
Ook voor het oordeel dat hier sprake is van dusdanige onvoorziene omstandigheden op grond waarvan Effectory geen ongewijzigde instandhouding van de contractuele rechtsverhouding mag verwachten, wordt onvoldoende grond gezien. Van belang daarvoor is dat de redelijkheid en billijkheid in de eerste plaats immers trouw aan het aan de wederpartij gegeven woord verlangen en afwijking daarvan slechts bij hoge uitzondering toelaten. Bij de aanvaarding van een beroep op onvoorziene omstandigheden moet daarom door de rechter terughoudendheid worden betracht. In het licht daarvan is de door Kwintet gestelde onvoorziene omstandigheid dat Effectory zich niet heeft opgesteld zoals van een commerciële contractant mag worden verwacht door niet alles in het werk te stellen om op basis van het door Kwintet gedane tegenvoorstel tot een oplossing te komen, onvoldoende om haar beroep op artikel 6:258 BW te kunnen doen slagen. De gestelde verwachting van Kwintet is naar het oordeel van de rechtbank bovendien onbegrijpelijk. Zoals hiervoor reeds overwogen bestond er immers voor Effectory geen verplichting om tot wijziging of heronderhandeling van de overeenkomst over te gaan, laat staan dat Effectory gehouden zou kunnen zijn te trachten de door Kwintet voorgestelde onderzoeken, zijnde internationale marktverkenningen of focusgroepen, voor haar uit te voeren. Nergens in de door Kwintet aangevoerde reclame uitingen is iets te lezen op basis waarvan Kwintet redelijkerwijs had mogen verwachten dat Effectory dergelijke onderzoeken aan kon bieden. Nu deze onderzoeken, zoals door Effectory onweersproken is gesteld, bovendien andere vaardigheden vergen dan die bij Effectory aanwezig zijn ten behoeve van de door haar aangebonden medewerker- en klanttevredenheidonderzoeken, kan evenmin uit de wel door Effectory aangeboden diensten worden afgeleid dat de door Kwintet voorgestelde onderzoeken ook wel zouden kunnen worden verricht.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat de door Kwintet aangevoerde verweren in conventie falen en de in reconventie gevorderde ontbinding van de overeenkomst zal worden afgewezen. Er is sprake van een toerekenbare tekortkoming van Kwintet in de nakoming van haar verplichting uit hoofde van de overeenkomst om nog drie onderzoeken te laten verrichten. Kwintet is aansprakelijk voor de daardoor door Effectory geleden schade te vergoeden. Ten aanzien van de omvang van die schade wordt als volgt overwogen.
4.9.
Ter onderbouwing van de door Effectory gevorderde schade heeft zij een schade berekeningsmodel van [bedrijf 1] uit 2004 in het geding gebracht en een rapport van KPMG van 18 juli 2011 waarin zij bevestigd dat de variabelen (zoals de kosten van vaste en variabele medewerkers als percentage van de netto-omzet op projecten, de overige variabele kosten als percentage van de omzet en de tijd die het kost om vaste medewerkers variabel te maken) die in het schadeberekeningsmodel zijn gehanteerd – kort gezegd – overeenstemmen met de actuele situatie. Effectory komt met toepassing van het model van [bedrijf 1] tot de conclusie dat het niet uitvoeren van de tweede, derde en vierde meting voor Kwintet haar EUR 29.677,55 heeft gekost. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Effectory de door haar gestelde schade voldoende onderbouwd en had het op de weg gelegen van Kwintet om het een en ander voldoende gemotiveerd te betwisten. Dit heeft Kwintet nagelaten. Kwintet heeft zich slechts afgevraagd of in het model van [bedrijf 1] rekening is gehouden met het feit dat personeel iets anders heeft kunnen doen omdat de opdrachten voor Kwintet niet hoefde te worden bemand. Deze vraag heeft Effectory onder verwijzing naar het model van [bedrijf 1] en de brief van KPMG bevestigend beantwoord, hetgeen Kwintet niet heeft weersproken. Bij gebreke van een voldoende gemotiveerde betwisting van de schade door Kwintet zal de rechtbank van de schadeopstelling door Effectory uitgaan. Dat dit ook een redelijk bedrag is wordt bovendien bevestigd doordat het bedrag dat Effectory thans als de door haar geleden schade van Kwintet in conventie vordert, lager is dan hetgeen partijen in hun overeenkomst als de in voorkomende gevallen te vergoeden schade hebben afgesproken. Nu Effectory haar vordering, zo de rechtbank hieruit begrijpt, grondt op artikel 6:74, eerste lid, BW en niet op artikel 7, onder b, van de algemene voorwaarden, hoeft het beroep van Kwintet op de onredelijkheid van dat beding geen behandeling.
4.10.
Effectory heeft gesteld buitengerechtelijke incassokosten gemaakt te hebben en heeft vergoeding daarvan gevorderd. De rechtbank stelt vast dat Effectory voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het in dit verband door Effectory gevorderde bedrag komt daarnaast overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal daarom worden toegewezen.
4.11.
Kwintet zal als de in conventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Effectory in conventie worden begroot op:
- dagvaarding EUR 76,71
- griffierecht 1.836,00
- salaris advocaat
1.158,00(2,0 punten × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 3.070,71
4.12.
Kwintet zal tevens als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Effectory in reconventie worden begroot op EUR 579,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief EUR 579,00) aan salaris advocaat.
4.13.
De door Effectory in conventie en reconventie gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook op de navolgende wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Kwintet om aan Effectory te betalen een bedrag van EUR 29.677,55 (negenentwintig duizendzeshonderdzevenenzeventig euro en vijfenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 29 november 2012 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Kwintet om aan Effectory te betalen een bedrag van EUR 1.071,78, ter zake van buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt Kwintet in de proceskosten, aan de zijde van Effectory tot op heden begroot op EUR 3.070,71,
5.4.
verklaart het onder 5.1, 5.2 en 5.3 bepaalde uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af,
5.6.
veroordeelt Kwintet in de proceskosten, aan de zijde van Effectory tot op heden begroot op EUR 579,00,
5.7.
verklaart het onder 5.6 bepaalde uitvoerbaar bij voorraad.
in conventie en reconventie
5.8.
veroordeelt Kwintet in de voor Effectory na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 205,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Kwintet niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.9.
verklaart het bepaalde onder 5.8 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.M. Visser en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2014. [1]

Voetnoten

1.type: PJvV