ECLI:NL:RBAMS:2013:9717

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2013
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
13/650564-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens gebruik van valse of vervalste creditcard

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 december 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben en gebruiken van valse of vervalste creditcards in de periode van 25 maart 2011 tot en met 2 april 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 april 2011 een tas, een riem en twee shawls van het merk Burberry in haar bezit had, terwijl zij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen waren verkregen door gebruik te maken van een valse of vervalste creditcard. De rechtbank heeft het primair ten laste gelegde niet bewezen geacht, maar het subsidiair ten laste gelegde, namelijk schuldheling, wel. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met het tijdsverloop sinds het delict en de omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De rechtbank heeft ook de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd, waaronder artikel 417bis van het Wetboek van Strafrecht. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en de rechters op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/650564-11
Datum uitspraak: 16 december 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum en plaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende op het adres [adres ].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 december 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.H. van der Meij.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
zij in of omstreeks 25 maart 2011 tot en met 02 april 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad vier, in elk geval een of meer valse en/of vervalste creditcard(s) en/of betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) (onder meer)
A.) een American Express Gold en/of kaartnummer [kaartnummer 1] en/of
B.) een American Express en/of kaartnummer [kaartnummer 2] en/of
C.) een American Express en/of kaartnummer [kaartnummer 3] en/of
D.) een American Express en/of kaartnummer [kaartnummer 4],
bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat (na het uitlezen van vorengenoemde creditcard(s) en/of betaalpas(sen) en/of waardekaart(en)):
A.) vorengenoemde American Express Gold en/of kaartnummer [kaartnummer 1] niet correspondeert met de magneetstrip (welke het kaartnummer heeft [kaartnummer 5] en/of een nabootsing van een echte creditcard is, van dit model, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijk aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal is en/of
B.) vorengenoemde American Express en/of kaartnummer [kaartnummer 2] niet correspondeert met de magneetstrip (welke het kaartnummer heeft [kaartnummer 6]) en/of een nabootsing van een echte creditcard is, van dit model, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijk aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal is en/of
C.) vorengenoemde American Express en/of kaartnummer [kaartnummer 3] niet
correspondeert met de magneetstrip (welke het kaartnummer heeft [kaartnummer 3]) en/of een nabootsing van een echte creditcard is, van dit model, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijk aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal is en/of
D.) vorengenoemde American Express en/of kaartnummer [kaartnummer 4] niet
correspondeert met de magneetstrip en/of een nabootsing van een echte creditcard is, van dit model, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijk aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal is,
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat de creditcard(s) en/of pas(sen) en/of kaart(en) bestemd is/zijn voor zodanig gebruik;
en/of
zij in of omstreeks 25 maart 2011 tot en met 2 april 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vier, in elk geval een of meer een valse of vervalste creditcard(s) en/of betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) (onder meer
A.) een American Express Gold en/of kaartnummer [kaartnummer 1] en/of
B.) een American Express en/of kaartnummer [kaartnummer 2] en/of
C.) een American Express en/of kaartnummer [kaartnummer 3] en/of
D.) een American Express en/of kaartnummer [kaartnummer 4]),
en/of andere valse en/of vervalste creditcard(s) en/of betaalpas(sen) en/of waardekaart(en), bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware die pas(sen) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, verdachte en/of haar mededader(s):
A.) een of meer pogingen en/of meer aanko(o)p(en) (een of meer) winkels, danwel pogingen daartoe en/of
B.) een of meer pogingen en/of meer aanko(o)p(en) (een of meer) winkels, danwel pogingen daartoe en/of
C.) een of meer poging(en) en/of een of meer aanko(o)p(en) heeft/hebben gedaan bij winkelbedrijf Hugo Boss ([adres ]) en/of een of meer betaling(en) heeft/hebben verricht bij het hotel Barbizon Palace Hotel en/of
D.) een of meer pogingen en/of een of meer aanko(o)p(en) heeft/hebben gedaan bij winkelbedrijf Louis Vuitton ([adres ]) en/of een of meer aanko(o)p(en) heeft/hebben gedaan bij winkelbedrijf Salvatore Ferragamo ([adres ]) en/of een of meer aanko(o)p(en) heeft/hebben gedaan bij winkelbedrijf Chanel ([adres ]) en/of een of meer aanko(o)p(en) heeft/hebben gedaan bij winkelbedrijf Didato (ongeveer een totale waarde van 111700 euro) en/of
aankopen (onder meer) bij winkelbedrijf Bijenkorf ([adres ]), van een tas en/of een riem en/of twee, in elk geval een of meer shawl(s) (van het merk Burberry en/of ter waarde van ongeveer 2345 euro) en/of andere aankopen in andere winkels, danwel pogingen daartoe, terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat de creditcard(s) en/of pas(sen) en/of kaart(en) bestemd is/zijn voor zodanig gebruik;
Subsidiair:
zij in of omstreeks 25 maart 2011 tot en met 02 april 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een tas en/of een riem en/of twee, in elk geval een of meer shawl(s) (merk Burberry) en/of andere aankopen heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door gebruik te maken van een of meer valse en/of vervalste
creditcard(s) en/of betaalpas(sen) en/of waarde kaart(en), in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
De rechtbank acht - met de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen primair is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
4.2.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde bestanddeel ‘en/of andere aankopen’ overweegt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte betrokken was bij die aankopen, anders dan bij de Bijenkorf. Verdachte wordt van dat deel van de tenlastelegging dan ook vrijgesproken.
4.3.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde
zij op 1 april 2011 te Amsterdam een tas en een riem en twee shawls, merk Burberry, voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door gebruik te maken van een valse of vervalste
creditcard verkregen goederen betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar subsidiair bewezen geachte feit (opzetheling, subsidiair schuldheling) zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een aantal artikelen van het merk Burberry voorhanden gehad, waarvan zij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze waren aangeschaft door gebruikmaking van een valse of vervalste creditcard. Dientengevolge heeft zij zich schuldig gemaakt aan schuldheling van die goederen.
Een delict als schuldheling bevordert het plegen van vermogens- dan wel valsheidsdelicten.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 4 oktober 2013 betreffende verdachte is zij in Nederland niet eerder met politie en Justitie in aanraking geweest.
Gelet op het aanzienlijke schadebedrag dat is ontstaan door het bewezenverklaarde feit, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden in principe passend en geboden is.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat echter rekening met het gegeven dat het bewezen verklaarde feit uit 2011 stamt. Vanwege het tijdsverloop volstaat de rechtbank dan ook met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het subsidiair bewezenverklaarde
Schuldheling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
1 maand.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de
teruggave aan verdachtevan het op de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst vermelde goed met nummer 8.
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de op de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst vermelde goederen met de nummers 1 tot en met 7 en 9.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. van de Brink, voorzitter,
mrs. E. Diepraam en Sj.A. Rullmann, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. Noomen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 december 2013.