ECLI:NL:RBAMS:2013:9693
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toelating tot schuldsaneringsregeling wegens haalbare betalingsverplichting en verwachte nalatenschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 december 2013 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoekster op 19 september 2013. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat niet is aangetoond dat verzoekster niet in staat is haar schulden te betalen. De grootste schuld van verzoekster is een lening van € 12.000,- aan een bekende, waarvoor zij slechts € 100,- per maand hoeft af te lossen. Ondanks een beperkt inkomen, is deze betalingsverplichting haalbaar gebleken, wat ook blijkt uit het feit dat verzoekster eerder aan deze verplichting heeft voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat is om aan haar verplichtingen te voldoen, mede omdat de schuldeiser bereid is tot overleg in geval van betalingsproblemen.
Daarnaast zijn de overige schulden van verzoekster relatief gering, met een totaal van maximaal € 1.700,- aan schulden bij verschillende crediteuren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat deze schulden te gering zijn om toelating tot de schuldsaneringsregeling te rechtvaardigen. Bovendien is gebleken dat verzoekster op korte termijn een geldbedrag kan verwachten uit de nalatenschap van haar vader, wat haar in staat zal stellen haar schulden af te lossen. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat er geen reden is om verzoekster toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, en heeft het verzoek afgewezen.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en verzoekster heeft het recht om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen, uitsluitend via een advocaat.