ECLI:NL:RBAMS:2013:9692

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2013
Publicatiedatum
18 april 2014
Zaaknummer
FT RK 13/2425
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om toelating tot schuldsaneringsregeling wegens stabilisatie van financiële situatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 december 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoekster om toelating tot de schuldsaneringsregeling. De verzoekster, die in een slechte gezondheid verkeert en visueel gehandicapt is, heeft op 23 oktober 2013 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het centrum van de voornaamste belangen van de verzoekster in Nederland ligt, waardoor zij bevoegd is om deze procedure te openen. Tijdens de zittingen op 6 en 16 december 2013 was de verzoekster aanwezig, vergezeld door haar schuldhulpverlener en familieleden.

De verzoekster heeft een aanzienlijke schuldenlast van circa € 21.000,-, waarvan de grootste schuld een huurschuld aan Ymere betreft van ruim € 15.000,-. Ondanks de financiële problemen, heeft de situatie zich gestabiliseerd. De verzoekster kan haar vaste lasten betalen en er is een regeling getroffen met de grootste schuldeiser, Ymere, die momenteel geen stappen onderneemt om tot ontruiming over te gaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster en haar inwonende familieleden in staat zijn om de schulden binnen twee jaar af te lossen, wat hen in staat stelt om zonder schuldsaneringsregeling hun schulden te voldoen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek om toelating tot de schuldsaneringsregeling moet worden afgewezen, omdat de verzoekster niet in de situatie verkeert dat zij niet kan voortgaan met het betalen van haar schulden, zoals vereist volgens artikel 288 lid 1 sub a van de Faillissementswet. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het voor de verzoekster en haar schuldeisers financieel voordeliger is om de schulden zonder schuldsaneringsregeling te voldoen. De beslissing van de rechtbank is dat het verzoek wordt afgewezen, en de verzoekster heeft het recht om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
rekestnummer: C/13/552424 / FT RK 13/2425
nummer verklaring: AMS0000000000
uitspraakdatum: 16 december 2013

Afwijzing toepassing schuldsanering

[verzoekster],

wonende te [straat]
[postcode],
verzoekster,
heeft op 23 oktober 2013 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank is gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie bevoegd deze hoofdprocedure te openen nu het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 6 en 16 december 2013.
Verzoekster was op beide zittingen aanwezig, en werd op beide zittingen vergezeld door de heer [naam 1], haar schuldhulpverlener, haar oudste zoon, en haar beide dochters, die allen op beide zittingen zijn gehoord. Op de tweede zitting is ook [naam 2], de beschermingsbewindvoerster van verzoekster, gehoord.
Verzoekster is [leeftijd] en verkeert in een slechte gezondheidstoestand. Zij is visueel gehandicapt, slecht ter been, en, als gevolg van meerdere herseninfarcten, zeer traag van begrip. Bij verzoekster wonen diverse familieleden in: haar oudste dochter, die ziek is, haar jongste zoon, een meerderjarige kleindochter, twee minderjarige kleinzonen en twee minderjarige achterkleinkinderen.
Verzoekster kan met haar inkomen (AOW en pensioen) haar vaste lasten betalen, maar er zijn de afgelopen jaren niettemin achterstanden ontstaan omdat haar jongste zoon, en mogelijk andere inwonende familieleden, veelvuldig misbruik hebben gemaakt van de pinpas van verzoekster, waardoor er tekorten op haar bankrekening ontstonden. Daarnaast leverde niemand van de inwonende familieleden een financiële bijdrage, terwijl de vaste lasten door hun aanwezigheid zijn gestegen.
Verreweg de grootste aldus ontstane schuld is een huurschuld aan Ymere van (stand van zaken 14 oktober 2013) ruim € 15.000,-. Verder zijn er lagere schulden met betrekking tot vaste lasten (water, gas en stroom, kabel, gemeentebelasting), een schuld bij Wehkamp en een schuld bij ING. De totale schuldenlast bedraagt (stand van zaken 14 oktober 2013) circa € 21.000,-.
Verzoekster - en de inwonende familieleden - zouden op 17 april 2013 worden ontruimd, maar dat is voorkomen doordat op 16 april 2013 een moratorium is toegekend.
Verzoekster is op 21 juni 2013 onder beschermingsbewind gesteld.
Op 11 oktober 2013 heeft de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam laten weten geen saneringskrediet te willen verlenen, omdat zij van oordeel was dat, gelet op de huiselijke situatie, onvermijdelijk was dat er nieuwe schulden zouden ontstaan.
De inwonende familieleden bleven aanvankelijk weigeren een bijdrage te leveren om de vaste lasten te voldoen en de - kennelijk vooral door toedoen van een of meer van hen veroorzaakte - schulden af te lossen.
Daar is recentelijk verandering in gekomen. Op dit moment wordt door de kinderen/ inwonende familieleden € 900,- in de maand aan de beschermingsbewindvoerster afgedragen. De niet bij verzoekster inwonende oudste zoon en jongste dochter dragen zorg voor de incasso bij de andere familieleden. De beschermingsbewindvoerster voldoet de vaste lasten tijdig en geheel. Hoewel het moratorium op 17 oktober 2013 is verlopen, heeft Ymere geen stappen meer gezet om het ontruimingsvonnis ten uitvoer te leggen. De beschermingsbewindvoerster heeft met Ymere afgesproken dat er, in afwachting van de uitspraak van de rechtbank op het onderhavige verzoek, € 500,- in de maand wordt afgelost op de huurschuld.
Gegeven de huidige situatie, acht de rechtbank niet aannemelijk dat verzoekster niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden (art. 288 lid 1 sub a Faillissementswet), en wel om de volgende redenen.
De situatie is gestabiliseerd. De vaste lasten worden weer geheel en tijdig voldaan. Verzoekster en haar kinderen/ inwonende familieleden kunnen - zo blijkt uit de door de schuldhulpverlening opgestelde berekeningen (de afloscapaciteit is ruim € 1.000,- per maand, uitgaande van de bijdrage van de inwonenden van € 900,- per maand) - de schulden binnen nog geen twee jaar aflossen. De grootste schuldeiser, Ymere, heeft er op dit moment vrede mee dat de lopende huur tijdig wordt voldaan en de oude schulden worden afgelost, en neemt geen stappen om te ontruimen. De andere schuldeisers dringen op dit moment niet aan op betaling. Het gaat bij deze schuldeisers om relatief geringe bedragen, die, gegeven de afloscapaciteit, tezamen met de huurschuld binnen twee jaar kunnen worden afgelost.
Daar komt nog bij dat zowel verzoekster en haar kinderen/ inwonende familieleden als de schuldeisers er voordeel bij hebben als de schulden zonder schuldsaneringsregeling worden voldaan. Als verzoekster zou worden toegelaten tot de schuldsanering, moet uit de maandelijkse afloscapaciteit eerst het bewindvoerdersalaris (sinds 1 oktober jl.: € 1.033,-, plus € 51,- per maand dat de regeling duurt) en het griffierecht voor de uitdelingslijst (thans: € 581,-) worden voldaan. Voor verzoekster en haar kinderen/ inwonende familieleden is het daarom al snel ruim € 2.500,- goedkoper om de schulden zonder schuldsaneringsregeling te voldoen. Voor de schuldeisers geldt dat zij zonder schuldsaneringsregeling de betaling van hun vorderingen sneller tegemoet kunnen zien.
Van nadelen van voldoening van de schulden zonder schuldsaneringsregeling is de rechtbank niet gebleken. Dat Ymere niet heeft toegezegd dat zij de lopende regeling - geen ontruiming zolang er maandelijks € 500,- op de bestaande schuld wordt afgelost - zal voortzetten als het onderhavige verzoek wordt afgewezen, hoeft geen probleem te zijn. Als Ymere, terwijl er maandelijks € 500,- op de bestaande schuld wordt afgelost, toch (alsnog) ontruiming zou aankondigen, zou er sprake zijn van een dreigende situatie, en zou verzoekster, aan wie niets valt te verwijten, alsnog in aanmerking komen voor de bescherming van de schuldsaneringsregeling. Ook de inwonende familieleden zouden dan van die bescherming profiteren. Als in de toekomst sprake zou zijn van een hernieuwde dreiging van ontruiming omdat niet (meer) wordt afgelost, doordat een of meer van de inwonende familieleden in gebreke blijven met het betalen van hun bijdrage, geldt hetzelfde, met dien verstande natuurlijk dat de bescherming van de schuldsaneringsregeling zich dan niet ook over de betreffende familieleden zou mogen uitstrekken.
De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.

De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A.J. Purcell en in het openbaar uitgesproken op
16 december 2013. [1]

Voetnoten

1.De schuldenaar heeft gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak het recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van de zaak kennis moet nemen.